maandag 18 januari 2010

Schijnkunst

'Literaire fictie laat ook altijd zien hoe fictie tot stand komt en hoe ze inwerkt op het leven van personages. Gebeurt dat niet dan schrijft iemand geen literaire roman, maar doet verslag van een particuliere ervaring, is een amateur of maakt schijnkunst.'

Dit citaat is te lezen op pag. 63 van het onlangs verschenen boekje 'Het geluk van de eenzaamheid', een essay van Connie Palmen.
Het is het tweede boekje in de vorig jaar gestarte reeks 'Over de Roman' : een 'reeks essays van vooraanstaande Nederlandse en Vlaamse auteurs die wil bijdragen aan het debat over een steeds veranderend en zichzelf steeds weer vernieuwend literair genre : de 'roman'. Het eerste essay werd vorig jaar geschreven door A.F.Th van der Heijden: 'Kruis en Kraai'.

Van der Heijden begon zijn essay voortvarend, maar verzonk al vrij snel in het ophalen van autobiografische herinneringen over zijn eigen schrijversleven. Palmen heeft met 'Het geluk van de eenzaamheid' een heel wat gestructureerder essay geschreven, maar heeft ze ook gelijk?

Het belangrijkste punt dat ze wil maken is, zoals ook in bovenstaand citaat te lezen valt, dat literaire fictie altijd over fictie moet gaan. Een literaire roman behandelt volgens Palmen altijd de ficties waar personages zelf mee worstelen, waar ze door beinvloed worden, waar ze misschien aan proberen te ontsnappen. Voorbeelden hiervan zijn 'Don Quichot' (Edelman raakt van de kook door het lezen van ridderromans) of Madame Bovary (Vrouw op platteland wil net zo'n leven als in de romantische romannetjes die ze leest).

'Het menselijke maakwerk, de zin en onzin van het verzinnen en de verantwoordelijkheid voor het menselijkste van mensen, hun vermogen om zin te geven, dat is waar romans over gaan.'

('Het geluk van de eenzaamheid', pag. 66)

Het is een interessante poetica, en voor veel romans klopt hij ook wel. Veel romans handelen inderdaad over de manier waarop mensen hun leven zin proberen te geven, welke verhalen, door zichzelf of door anderen (Knielen op een bed violen!) verzonnen, ze daarvoor gebruiken, hoe ze verstrikt raken in fictie, hoe ze de ene fictie inruilen voor een andere. Het probleem is alleen, het geldt niet voor alle romans. Hierboven werd A.F.Th van der Heijden al genoemd, de boeken die de Tandeloze Tijd vormen, zijn dit romans waarin wordt getoond 'hoe fictie tot stand komt en hoe ze inwerkt op het leven van de personages?' Niet echt. Het zijn prachtige beschrijvingen van unieke ervaringen, emoties, ontwikkelingen van een mens op een bepaalde plaats in een bepaalde tijd. Ficties spelen geen hele belangrijke rol in de boeken. Is de Tandeloze Tijd dan geen literatuur? Is het 'schijnkunst', slechts verslag van een 'particuliere ervaring'?

Ik ben geneigd te denken dat de opvatting van Palmen over de roman te cerebraal is. Ze denkt vooral in filosofische termen, terwijl het gevoel nog altijd de pijler onder alle kunst is. Wanneer 'ficties' in een roman geen rol spelen, zou het geen roman zijn. Ik denk dat er prachtige romans zijn waarin niet wordt 'nagedacht over ficties.' Ik zou de definitie van literatuur eerder dicht tegen de definitie van kunst aanleggen, zoals die door Tolstoi is verwoord in diens essay 'Wat is Kunst?':

'Kunst is een menselijke activiteit die hieruit bestaat dat een mens door middel van bepaalde tekens bewust aan anderen gevoelens die hij heeft ervaren doorgeeft, op zo'n manier dat anderen deze gevoelens in zich opnemen en deze ook ervaren.'

Het verschil tussen literatuur en lectuur, zit hem er volgens mij dan vooral in, welke vorm auteurs kiezen om hun emoties vorm te geven. Kies je voor de standaard verhaaltjes en verwoordingen van de soaps (Ik hou van jou en blijf je trouw), dan maak je pulp, weet je je emoties in een originele en confronterende vorm te gieten (zowel qua taal als verhaal), dan maak je literatuur.