vrijdag 28 december 2012

Halfje wit (een morbide love-story)

foto: flickr, by lusciousblopster
Een man maakt zijn fiets vast aan de reling van een gracht. Het is midden in de winter, de handen van de man zijn stijf van de kou. Hij slaat zijn slot, een blauwe plastic huls die om ijzeren ringen zit geschoven, bibberend om de bruin uitgeslagen reling. Bovenop de stangen van de reling ligt ijzel. De gracht is dichtgevroren, maar onder de brug zit een wak dat open gehouden wordt door de oranje zwemvliezen van eenden die voor hun leven trappelen.
  De man begint te lopen naar een winkel voor doodskisten. Als hij is aangekomen blijft hij even voor de etalage staan, met zijn handen in zijn zakken. De etalage is zwart uitgevoerd en spaarzaam ingericht. Het opvallendste item is een gevlochten grafkrans op een rood laken. Als hij door de deur gaat klinkt er een belletje. Tegen de wanden van de winkel staan de doodskisten uitgestald. Er gaan er drie boven elkaar tot het plafond is bereikt. Even staat de man alleen in de winkel, dan komt er van achteren iemand tevoorschijn.

  De winkelier is kalend en draagt een bruine trui die als los vel om zijn lichaam hangt. 'Wat kan ik voor u doen?', vraagt de winkelier aan de man. 'Ik zoek een doodskist', antwoordt de man, 'het liefst een die een beetje prettig ligt.' De winkelier leidt de man naar een kist achterin de winkel. Hij is van lichtbruin hout en heeft een groene voering van binnen. De man vraagt of hij de kist even mag proberen. De winkelier heeft geen bezwaar, hij tilt de kist samen met de man op de grond. De man gaat in de kist liggen, even krijgt hij een flashback van een kanotochtje, tientallen jaren geleden in de Belgische Ardennen.
  Als hij zich opvouwt kan net het deksel dicht. Bij het afrekenen vraagt de man om een bonnetje.  De winkelier hannest wat met het bonnetje, dan zegt hij dat de kist binnen twee weken thuis wordt bezorgd.
   Na het verlaten van de winkel volgt de man zijn voetsporen terug naar zijn fiets. Als hij zijn slot weer heeft losgemaakt bekruipt hem het fantastische idee dat hij nooit in de winkel met de doodskisten is geweest. Hij voelt in zijn zak naar het bonnetje. Hij bekijkt de prijs en draait het bonnetje om. De winkelier heeft iets op de achterkant geschreven, in een kinderlijk handschrift, met trillende halen staat er: 'I Love You, call me xxx'. De man vouwt het bonnetje tot een propje en gooit het op het ijs.
  Als hij op zijn fiets stapt bedenkt hij dat hij nog langs de bakker moet voor een halfje wit en vier croissants.

maandag 24 december 2012

Schaduw

Foto: flickr: by freefotouk
Als ik om één uur des nachts vanuit het café via het park naar huis fiets word ik bij de ingang van mijn straat opgewacht door een politieagente.
  'Kun je even tien minuten wachten', vraagt ze, 'we gaan net een inval doen.' De hele flat is afgezet met rood-witte linten. Op hoeken posten politieagenten. Ik zet mijn fiets tegen de lantaarnpaal en wacht op de inval. Na een kwartier is er nog niets gebeurd, ik verveel me te pletter. Er wordt onderhandeld en in krakende mobilofoons gesproken, maar dat is het wel zo'n beetje. Ik besluit achterom te gaan, met mijn fiets onder het rood-witte lint door en dan via de achterdeur naar binnen. Het is donker in het park, niets te zien. Als ik boven in de keuken het licht aandoe zie ik dat het grasveld overspoeld wordt door mannen met een helm. Ook staan er mannen met een sjaal om hun hoofd naar ramen te turen.
  De inval is begonnen. Ik ben met mijn dronken hoofd door de linies geslopen als een volmaakt camouflage specialist. Mijn fiets en ik, we glijden door de nacht als een zwarte schaduw door een donkere stad.

donderdag 20 december 2012

Daders

Foto: flickr, by antonemus
Gepeste kinderen die het leven niet meer zien zitten, wat kunnen we daaraan doen? In ieder geval de daders als het probleem zien in plaats van de slachtoffers verwijten te maken. Maar dan mogen we wel alvast in de grote mensenwereld beginnen, betoog ik op de opiniepagina van de Volkskrant.

zaterdag 15 december 2012

Partijdig

Foto: flickr, by Arjan Richter
Dick Advocaat. Hij begint met de week aandoenlijker te worden. Twee weken geleden mopperde hij over het feit dat Ajax twee keer gefloten werd door dezelfde scheidsrechter, gisteren mopperde hij over de openbaar aanklager van de KNVB. Die veroordeelde een speler van PSV omdat hij een Ajacied in zijn nek had geslagen. De reactie van Dick Advocaat: 'uit welke stad komt zo'n man'?

  De aandoenlijkheid zit hem in het wereldbeeld: Dick Advocaat denkt nog in steden. De hele wereld over geweest, maar in feite nooit Den Haag ontgroeid. Het is een soort jaren vijftig wereldbeeld: je wordt geboren in Amsterdam, je woont in Amsterdam en je sterft in Amsterdam. En werk je toevallig als openbaar aanklager voor de KNVB dan zal je liefde voor Amsterdam zich natuurlijk uiten in het voortrekken van Ajacieden. Het veronderstelt een soort schattige clubliefde uit de tijd van Sjakie en de Wondersloffen. Mensen komen niet meer uit een stad, ze verhuizen om de paar jaar, van Amsterdam naar Utrecht naar Zwolle naar Eindhoven, al naar gelang hun werk. Niemand voelt zich meer ergens mee verbonden en fanatieke voetbalsupporters bestaan uit professionele knokploegen die zich, vol gesnoven en vol gespoten, met de dichtstbijzijnde club affiliëren omdat ze hun agressie nu eenmaal op de een of andere manier moeten rechtvaardigen.

Maar Dick Advocaat gelooft nog in de man die, hartstochtelijk verbonden met zijn stadje, stiekem een formuliertje partijdig invult. Je zou er bijna PSV-fan van worden.

dinsdag 11 december 2012

Respect

Foto: flickr, by Yongjiet
Nadat we allemaal opgestaan zijn tegen kanker, blijft er een woordje rondzingen: respect. Op twitter, op het internet, iedereen heeft respect voor mensen met kanker. De teneur: hoe zieliger, hoe meer respect. Een man die zijn familie belooft dat hij de eerste zal zijn die een ongeneeslijke vorm van kanker zal overleven: het regent '#indrukwekkend' en '#diep respect' op sociale media.
  Ik vrees dat de man die zit te vloeken of bang in een hoekje kruipt met zijn kanker, heel wat minder respect oogst. Wat we vooral respecteren, is het mooie verhaal dat ons wordt voorgeschoteld. Van niets raken we meer onder de indruk dan van onze eigen ontroering. Wie ons zulke diepe gevoelens weet te geven moet wel heel speciaal zijn.

woensdag 5 december 2012

Bewijs

Foto: flickr, by minifig
Ik loop rond half zeven 's-avonds over het Janskerkhof in Utrecht. Ik ben op weg naar een college filosofie aan de Drift. Ik kom langs een kapperszaak die bijna helemaal leeg is, maar nog wel volledig verlicht. De enige persoon in de kapperszaak is de eigenaar. Hij staat achter een lege stoel, met zijn handen op de leuning. Zijn voeten staan naar achteren, hij leunt op de stoel, zoals een voetballer op zijn knieën leunt voor een elftalfoto. Hij kijkt intens in de spiegel.
  Het college gaat onder andere over Wittgenstein. Wittgenstein heeft ooit ergens gelezen dat in de Indische wiskunde een geometrische figuur met de woorden 'kijk hiernaar' een bewijs kan vormen. Argumenten zijn niet het enige bewijs, ook een beeld kan een bewijs zijn. Een beeld kan je de waarheid laten zien. Ik begin het idee te krijgen dat de kapper die ik een half uur geleden in zijn lege zaak in de spiegel zag staren stiekem een wiskundige figuur was die me de waarheid liet zien. Als ik weer langs de kapperszaak kom is het licht uit. De waarheid zit met een zak chips op de bank lekker voetbal te kijken en ziet hoe Ronaldo de Ajacieden weer eens tot kleuters degradeert.

maandag 3 december 2012

Navelbreuk

Foto: flickr, by wester
Afgelopen zaterdag was de Sint van Dick Maas op tv. De film die twee jaar geleden nog een nationale rel veroorzaakte vanwege de horrorposters, bleek geschreven te zijn door laaggeletterden met een typemachine op zolder. Een jongen wiens complete vriendenkring net was uitgemoord door zombie Zwarte Pieten, zat een uur later op een bootje als een geïnteresseerde HBO-student naar een brabbelende man te luisteren die de mythe voor hem uitlegde.
  Toen hij was uitgepraat werden ze opgepakt door een hysterische wateragent die meteen met zijn pistool begon te zwaaien. Mensen die als een klein wezeltje in elkaar gedoken zouden moeten zitten keken gemoedelijk rond, getrainde politieagenten gedroegen zich als idioten en de horror Sint zag eruit als Jan Boskamp na zijn navelbreukoperatie. De commotie had een betere film verdiend.