maandag 23 december 2013

Voetballen voor de coach

Phillip Cocu. Laatst keek ik naar Phillip Cocu en vergat ik even dat ik naar een voetbaltrainer zat te kijken. Ik dacht zeker vijf minuten lang dat ik in een film van Alex van Warmerdam was beland. Zo'n stille, gevoelige film over een stille, gevoelige man. Laten we zeggen: een leraar Maatschappijleer. Zijn vrouw heeft hem drie jaar geleden verlaten voor een lasser met een brommer. Hij woont op de vijftiende verdieping van een flat in een buitenwijk. Hij kookt voor zichzelf.
  De eerste scene is één lang, ononderbroken shot van hoe hij zijn fiets uit de gemeenschappelijke stalling haalt en door het gure, Nederlandse weer naar de middelbare school fietst waar hij les geeft aan Havo 4,  de horrorklas die hem in zijn maag is gesplitst toen hij even niet oplette bij het teamoverleg.
  Als hij zich omdraait gooien ze propjes in zijn nek. Soms doet hij alsof hij boos is, maar er is helemaal niemand die hem gelooft. Een bakvis bij het raam is al een jaar verliefd op hem, maar dat heeft hij nog steeds niet in de gaten.
  Maar hij zal tot ze door dringen. En dan zullen ze voetballen, voor de coach. Luister maar naar Lou Reed:

And the straightest dude 
I ever knew 
was standing right for me all the time

So I had to play football for the coach
 and 
I wanted to play football for the coach

The straightest dude I ever knew, dat lijkt me een prima omschrijving van Phillip Cocu.


donderdag 12 december 2013

Oud

stout connection
Foto: flickr, by Rupert Ganzer
Het was elf uur 's-avonds en het was stil in de stad. We hadden de ene kroeg verlaten en waren op weg naar de volgende. Nostalgie dreef ons naar een café waar we onze jeugd verdronken hadden. Voor het café stond geen rij, terwijl het toch vrijdagavond was. 
  Binnen stond een meisje glazen om te spoelen. Na een tijdje kwam er een man met een ladder binnen. Hij knutselde wat aan het plafond en vertrok weer. De muziek stond aan, de lichten dansten over de vloer. Het meisje achter de bar was begonnen aan een project. Ze legde bierviltjes over de hele lengte van de bar.
  'Is het hier tegenwoordig altijd zo rustig?', vroegen we. 'Tegenwoordig gaan mensen pas uit rond half twee', antwoordde ze. Toen ze de hele lengte van de bar vol viltjes had gelegd, begon ze aan een tweede laag.
  Twee vrouwen kwamen binnen. Ze keken naar ons en draaiden zich zonder iets te zeggen weer om. Om een uur of één begonnen er zowaar wat mensen binnen te druppelen. Jongens met mutsjes op. Meisjes die eruit zagen alsof ze moesten oefenen voor de cito-toets.
  Toen het half twee werd en het volume van de muziek omhoog ging, vonden we het tijd worden om maar weer eens naar huis te gaan.

woensdag 4 december 2013

Offerdier

Crying is a crime
Foto: flickr, by Annie Christabel
Het succes van het boek 'Toen ik je zag' van Isa Hoes blijft me bezig houden. Deze week staat het voor de derde achtereenvolgende week op nummer 1 in de boekentop 60. Waarom lezen mensen massaal het verhaal over de dood en het leven van Antonie Kamerling?
  Hiervoor onderzoeken wij uitingen in de sociale media. Een representatief twitter-citaat:
  Ben stil. In één ruk 'Toen ik je zag' uitgelezen van @HoesIsa. Wat een waanzinnig liefdevolle, zorgzame, krachtige vrouw #respect

Isa Hoes is een vrouwenheld. 'Toen ik je zag' kunnen we dan ook als het vrouwelijk antwoord zien op de boeken die op nummer 7, 21, 25  en 37 van de boekentop 60 staan. Dit zijn boeken over respectievelijk Fernando Ricksen, Jan Boskamp, René van der Gijp en Zlatan Ibrahimović.

De mannenheld is een goeie voetballer die ook nog veel zuipt en met mooie vrouwen naar bed gaat. De vrouwenheld is een vrouw die op een liefdevolle en zorgzame manier het kruis draagt van een manisch-depressieve man die haar gek maakt met zijn getwitter.
  Hamvraag: de meeste mannen die 'Ik, Zlatan' lezen, willen waarschijnlijk stiekem zelf ook een beetje Zlatan  Ibrahimović zijn. Maar willen de meeste vrouwen dan ook een beetje Isa Hoes zijn? Of is het een zeer dunne scheidslijn tussen medeleven en leedvermaak? Denken de vrouwelijke lezers stiekem ook een beetje opgelucht: 'wat een zorgzame, krachtige vrouw is die Isa Hoes, maar wat ben ik blij dat mijn man niet de hele nacht in bed ligt te twitteren'?
  Als dat het geval is, is Isa een soort offerdier dat voor ons de hete aardappels uit het vuur haalt. Onze dankbaarheid voor het feit dat Isa naast de twitterende Antonie lag in plaats van ons, uiten wij door Isa een zeer krachtige en zorgzame vrouw te noemen. Het offerdier dat de klappen in ontvangst neemt, krijgt daar ons welgemeende respect voor terug.

donderdag 28 november 2013

Gered

Fruit from Richmond
Foto: flickr, by Laurel F
Toen de trein begon te rijden, rolde er vanonder de bank voor mij een rood stuk fruit tevoorschijn. Ik ben niet zo goed met fruit. Het leek op een sinaasappel, maar het was net een stukje exotischer. Aangezien op de bank voor mij iemand eten naar binnen zat te werken, kon het goed zijn dat dit roodachtige stuk fruit van haar was en dat het per ongeluk gevallen was.
  Ik hield het stuk fruit in mijn hand en bestudeerde het. Was dit net in een winkel gekocht, of lag het al drie dagen in deze trein heen en weer te rollen? Ik wilde liever niet met een overduidelijk verrot stuk fruit aan komen zetten, en dan vragen of dit soms van haar was. De onprettige gevolgen hiervan zouden legio kunnen zijn.
  Ik besloot het fruit zolang op de lege plek naast mij te leggen, misschien loste dit probleem zichzelf wel op.
  Een kwartier later lag ik met mijn hoofd tegen de ruit te slapen, toen ik ineens iemand in mijn oor hoorde fluisteren. 'Heb jij mijn fruit', vroeg een vrouw zachtjes. Ik schrok me kapot. Ze had zich omgedraaid en hing half over de leuning voor me. Ze wees naar het nog steeds zeer rode stuk fruit, dat een beetje op zijn gemakje op de zitting lag, in een hoekje tussen mijn tas en de leuning.
  'Is dat uw fruit?', vroeg ik, 'ik wist het niet zeker.' 'Wat fijn dat je hem gered hebt.'
  Tien minuten later liep ik, de exotische fruitredder, gewoon, net als de rest van de mensen, over het perron.

maandag 18 november 2013

Eerlijk

Oprah
Foto: flickr, by Michal Story
Gelezen op Twitter: 'Probeer het boek van @isahoes te kopen overal uitverkocht. Geweldig voor haar!'
  Voor degenen die onder een steen zaten en die het even gemist hebben: Isa Hoes heeft een boek geschreven over haar leven met - en de dood van Antonie Kamerling. In de aanloop naar de release van dit boek was al een juichstemming merkbaar en inderdaad heeft men zich massaal naar de boekhandel gespoed om te lezen over de dood van Antonie Kamerling.

  Het werd ook wel een beetje tijd, want die dode vrouw van Kluun, dat weten we nu wel. Bovendien is kanker wel heel erg 2004. Ik heb het boek nog niet gelezen, maar uit interviews maak ik op dat het leven met Antonie geen pretje was. Dan weer depressief, dan weer manisch. En hij scheen op het einde ook nogal veel te twitteren, daar werd Isa behoorlijk gek van.
  Ik voorzie een mooi project voor een sociaal wetenschapper: leg 'Komt een vrouw bij de dokter' en 'Toen ik je zag' naast elkaar en bepaal wat zwaarder is: leven met een vrouw met kanker of leven met een man met een depressie. Want ons gretig aangeboden medeleven moet natuurlijk wel eerlijk worden verdeeld.

donderdag 7 november 2013

Schimmenspel

snowy street
Foto: flickr, by Graeme Maclean
De regen druilt langs het Singel, ik wandel langs donkere grachtenpanden. Op mijn rug de tas met mijn laptop. Hier en daar brandt licht, voornamelijk in de diepte. Trapjes die naar beneden gaan, in Amsterdam speelt het huiselijk leven zich af onder straatniveau.

  In de verte komt een tram tevoorschijn die ik halen wil, maar ik moet wachten met oversteken, een taxi moet eerst voorbij.
  Terwijl de taxi voorbij glijdt, voel ik dat ik bekeken wordt. In de heldere diepte staren twee blauwe baby ogen me aan. Hij is in een kinderwagen voor het raam geparkeerd, de straat fungeert als levende televisie.
  Voor altijd in zijn onderbewustzijn: het profiel van een man, met beslagen brillenglazen in wazig lantaarnlicht. De man heeft een bult op zijn rug, net als de hoofdpersoon uit het boekje waar zijn moeder hem met verbazingwekkende hardnekkigheid elke avond uit voor blijft lezen. Hij staart de man met de bult aan tot de man ineens begint de rennen, het beeld uit.
  Zijn knisperende neuronen draaien overuren.
  Twintig jaar later schrijft hij een verhaal over een schildpad met haast, een geestig meesterwerk dat in twintig talen verschijnt.
  Als ze aan hem vragen, waar hij het verhaal vandaan heeft gehaald, zal hij zeggen dat het hem inviel toen hij als zestienjarige met zijn eerste vriendinnetje in Artis naar twee reuzenschildpadden stond te kijken. Hij zal er zelf heilig van overtuigd zijn, dat dit de waarheid is.

woensdag 30 oktober 2013

En dan naar huis

Zoo Parc Beauval
Foto: flickr, by JoyTek
Eén van de uitdagingen bij het schrijven van een tekst is om veel te zeggen op een zo toegankelijk mogelijke wijze. Niemand heeft zin om door bergen krulzinnen heen te ploegen waar bijna niets in wordt gezegd. Nederlands kampioen veel zeggen met weinig woorden is Remco Campert. Maar ook de onlangs overleden Lou Reed kon er wat van.
  Hij schijnt ook praktisch onluisterbare, barokke symfoniëen gecomponeerd te hebben, maar wat te denken van deze zinnen:

Just a perfect day
feed animals in the zoo
Then later
a movie, too, and then home


Hier zou melancholie-koning Remco Campert zich niet voor hoeven te schamen. De knock-out zit hem in de laatste zin. Dieren voederen in een dierentuin is al vrij melancholiek, daarna naar de film, dat wordt een beetje romantisch en dan, na al die opgebouwde spanning, wat gaan we doen? We gaan lekker naar huis, onder de dekens en slapen.
  Het is mooi geweest, die perfecte dag.
  Geen vuurwerk, geen grote klapper, maar iets dat nog veel meer ontroert: het gevoel dat je had als je als kind, na een uitputtende dag, in de auto van je vader op de achterbank in slaap viel. Het is een grote schrijver die het zo klein kan houden.


vrijdag 25 oktober 2013

Deugdzaam

Jesus
Foto: flickr, by Lukas Plewnia
Een ontwikkelingspsycholoog stelde onlangs in de Volkskrant dat Westerse Jihadisten voor de kick in Syrië gaan vechten. De jeugdige vrijheidsstrijders maken op die manier in de meest letterlijke zin van het woord van de nood (verveling) een deugd (idealisme). Het is een listig mechanisme dat je wel vaker ziet. Bij mensen met weinig geld bijvoorbeeld, waarbij de nood van de armoede wordt omgezet in de deugd van het leiden van een 'eerlijk bestaan'. En waarbij rijke mensen worden weggezet als egoïstische bladblazers die zich hautain in hun witte villa's opsluiten.
    Nederlands kampioen in deze morele trucage is de besnorde voetbalanalist Johan Derksen. Was hij een matige voetballer, dan was dat omdat hij liever in de kroeg hing en als een echte kerel achter de vrouwen aanzat. Heeft iemand kritiek op de belabberde boekjes die hij uitgeeft, dan houdt hij een tirade tegen snobistische grachtenpanduitgeverijen en slaat hij zich genoegzaam op de borst omdat hij weet wat het volk echt wil.
  Zelfs kritiek op zijn sterke verhalen over prostitué-bezoek weet de sluwe vos nog terug te kaatsen als moreel falen van zijn criticasters (alleen saaie lullen gaan naar een museum, een man die een beetje deugt gaat naar de hoeren). Hoe sterker de kritiek op zijn seksistische machismo, hoe meer Derksen opzwelt als het toonbeeld van mannelijke deugdzaamheid. Het is slechts wachten op zijn hemelvaart, waarna de studio van RTL 7 zal transformeren tot een pelgrimsoord voor zeer deugdzame, diep-religieuze voetbalsupporters die wereldwijd het gospel van Derksen verkondigen.

zondag 20 oktober 2013

Nachtkusje

Teddy Bear Photoshoot 11
Foto: flickr, by longzijun
Het is gebeurd met Dick Advocaat. Je zag het in zijn ogen na de overwinning op SC Cambuur. De journalist stelde precies de verkeerde vragen. Hoe lang Dick nou al met voetballen bezig was? Hoe het toch kwam dat hij het nog steeds zo leuk vindt? En, de genadeslag, of hij de overwinning ging vieren met een bitterballetje.
  Volledig ontmanteld, gedegradeerd tot nationale knuffelbeer. Die gekke Dikkie Dick die nog steeds zo leuk langs de lijn loopt te hollen. Kijk eens hoe hij tekeergaat. De journalist kriebelde Dick nog net niet even onder zijn kinnetje:  'Wie is er dan een knappe voetbaltrainer? Wie is er dan een stoere jongen?' En Dick maar knorren van tevredenheid.

Maar Dick Advocaat is niet achterlijk, hij lachte dapper mee, hij probeerde het gesprek weer naar de wedstrijd te sturen. Kansloze missie. Het is wat we het liefste doen: mensen degraderen tot kleuters. Het geeft ons een veilig gevoel. Fractieleiders moeten tijdens een debat op een grote rode knop drukken en binnen een minuutje antwoorden. Het liefst zouden we ze een pak op de billen geven als ze niet netjes doen wat de bedoeling is.
  Het hele land veranderden in één grote aflevering van 'Ik hou van Holland', 24 uur per dag de sfeer van een kinderfeestje, we zouden er een moord voor doen.
  We hebben er nog maar een paar: stuurse mannen die zo wild om zich heen blijven slaan, dat ze nog niet zijn geïnfecteerd. Louis van Gaal, Gert-Jan Verbeek. Dappere strijders die vandaag weer een makker hebben zien vallen. Arme Dick, na al die jaren toch nog ingekapseld, ingezwachteld en in zijn wiegje gelegd.
  Op de gang klinkt het geluid van hakjes, getrippel dat steeds dichterbij komt. Dick staart naar het plafond, de klink gaat omlaag. Als hij het geluid van een springende hechting hoort, sluit hij zijn ogen, hij weet wat er komen gaat. Het nachtkusje van Linda de Mol.

maandag 14 oktober 2013

Breinbrekers

Het jaarlijkse boek over Literatuur en Geneeskunde dat mede mogelijk gemaakt wordt via het VUmc richtte zich dit jaar op de hersenen. Op het symposium dat bij de boekpresentatie in het VUmc gehouden werd, droeg onder andere Mark Boog gedichten voor. Ook stuiterde er een arts de collegetrappen af om het boek in ontvangst te nemen.
  Na het symposium stortte het publiek zich massaal op de uitgestalde exemplaren en de drank. Een wat oudere man ging rond met bitterballen. 'Sommige mensen pakken een hele hand vol', vertrouwde de man ons toe, 'maar daar mag je dan niets van zeggen'.
 
Miquel Bulnes dronk een drankje mee, hij had zojuist de literaire lezing verzorgd waarin meerdere keren een Utrechtse Albert Heijn voorbijkwam waar ik zelf ook geregeld kwam. Bulnes is een microbioloog die soms een paar maanden vrij neemt om in een uitgestorven Spaanse bibliotheek een boek te schrijven, iets wat op zichzelf al weer een aardig uitgangspunt voor een roman zou kunnen vormen.
  Als auteur van één van de 27 essays in het boek mocht ik gratis drie exemplaren meenemen, het voelde alsof ik de boel oplichtte. Waarom? We kunnen ons voor die vraag tot de wetenschap richten, die ongetwijfeld zal beginnen over neurotransmitters, dopamine, serotonine. Machtig interessant, maar laten we de poëzie ook niet vergeten:

Wij zijn o.a. ons brein - Mark Boog

Wij zijn o.a. ons brein.
Ook zijn wij lichaam
in een bescheiden
strekke tijds

In de handelingen
opgetekend:
aanwijzingen
voor het een of ander.

Wij lijken soms
onfalsifieerbaar.
Maar we houden vol.
We ontkrachten ons.

maandag 30 september 2013

Derby

bergkamp
Foto: flickr, by Tim Snell
Het afgelopen weekend werden er in Nederland twee derby's gevoetbald, streekderby's zelfs, die op het scherpst van de snede werden uitgevochten. Het zal weinig mensen ontgaan zijn, aangezien ze bij de NOS als een stel doorgedraaide stokstaartjes op en neer beginnen te stuiteren als ze horen dat er in Friesland twee ploegen tegen elkaar moeten voetballen. Jeroen Grueter wekt bij Volendam-Sparta al de indruk als een overspannen neuroot door een witte dwangbuis te schreeuwen maar als het ook nog eens een derby is dan beginnen de bejaarde bovenburen panisch hun koffers te pakken: doodsbang dat de oorlog uitgebroken is en de Duitsers de straat weer binnen komen rijden.

 Het Nederlands voetbal is al zo'n tien jaar bezig aan een vrije val, maar daar worden ze bij de televisie vreemd genoeg alleen maar hysterischer van.
  Probleem is dat al die serieuze aandacht het steeds knulliger wordende voetbal meer kwaad doet dan goed. Als je er gewoon over blijft lullen alsof er niets aan de hand is dan is het nog wel aan te zien, maar door net te doen alsof Barcelona-Real Madrid wordt gespeeld wordt het echt pijnlijk.
    En dan nog niet eens in eerste instantie het voetbal, vooral de supporters zakken door al die aandacht door het ijs. Ineens zie je jezelf als volwassen man terug op de televisie, terwijl je probeert uit te leggen waarom je mensen uit Leeuwarden het liefst ondersteboven in een plas water hangt.
   Je ziet ineens hoe ontzettend knullig het is, volwassen mensen voor wie het belangrijk is dat een elftal met zeven Noren en een Zweed wint van een elftal met vier Finnen en een Belg.
  Televisie stort zich op emotie als een school piranha's op een verdronken kalf. Er blijft helemaal niets van over.

  Het is dan ook geen toeval dat Dennis Bergkamp de meest televisie-bestendige voetballer aller tijden is. Marco van Basten: een poëet die door de televisie gedegradeerd werd tot een nerveuze man met wapperende handjes en dun haar. Johan Cruijff: een vogeltje dat drie keer per seconde om zich heen kijkt uit angst dat Steven ten Have plotseling in zijn nek hangt. Maar Dennis Bergkamp is nog steeds honderd procent Dennis Bergkamp.
  Zijn geheim: nooit enige emotie laten zien. Machteloos blijft de televisie aan hem knagen, onaangedaan blijft Dennis zwijgen.

donderdag 19 september 2013

Yuppen 4: Het Quotum

Old man
Foto: flickr, by Étienne Ljóni Poisson
Eenzaam zit hij in de hoek van het kantoor. Hij tikt op een typemachine zonder lint. Langs zijn wang hangt wat spinrag dat de schoonmaker gisterochtend vergeten is.
  Toen de overheid het quotum invoerde, was er een spoedvergadering belegd. Ernst-Jan had iedereen verzameld in de koffiekamer met de authentieke, sfeervolle eikenhouten keukentafel. Het Italiaanse design-apparaat pruttelde geruststellend in de hoek. De Apple-tv floepte aan, de foto van een oude man verscheen.
  'Wie is dat', fluisterde Ellen-Fleur, 'is dat Sinterklaas?' 'Dit is iemand van boven de vijftig', verklaarde Ernst-Jan, 'hij komt hier werken in verband met het quotum. Dat scheelt ons zo een halve ton belastinggeld. Ik heb zojuist bij dat pittoreske tweedehandswinkeltje een typemachine gekocht, daar kan hij lekker op tekeer gaan. Om hem niet te verwarren, wil ik jullie vragen de woorden Internet, Social Media, WhatsApp, Twitter en Facebook bij hem te vermijden.'
  Er was een gedragen stilte gevallen, een stilte die nog dieper werd toen de man van boven de vijftig de volgende dag hijgend de trap naar de vierde verdieping van het grachtenpand had beklommen.
  'Hij gaat dood!', riep een stagiaire. Maar hij ging niet dood, hij ging zitten achter de typemachine en haalde een vulpen tevoorschijn.
  Gebiologeerd staarde het hele kantoor naar het flikkerende object. Even zweefde het door de ruimte, toen lande het op de I-pad die Ellen-Fleur naast de typemachine had laten liggen.
  Toen Ellen-Fleur 's-avonds naast haar Mark in bed lag, trilden de krassen nog steeds door in haar trommelvliezen.

woensdag 18 september 2013

Aardappelen

angry mob
Foto: flickr, by Robert-Couse Baker
Naar aanleiding van de troonrede werd er op televisie een debat gevoerd tussen politici. Het ging voornamelijk over geld. Er werd een man uit het volk geïnterviewd, hij was 57 en kon geen werk meer vinden, 'daar moest de overheid eens wat aan doen. Met een quotum ofzo.'
  Een quotum om mensen van 57 aan het werk te helpen. Waarom daar stoppen? Graag stel ik een quotum voor om 33-jarige mensen met een afgeronde opleiding filosofie aan een werkplek bij een landelijk tijdschrift te helpen waar ze drie keer modaal verdienen.
  In het algemeen moest de overheid lasten verlichten, veel investeren, kleiner worden, de economie een zetje geven, bouwprojecten van de grond helpen en werkgelegenheid creëren. Het ontbrak er nog maar aan dat iemand zei: 'ik ben 43 en ik heb nog steeds geen leuke vrouw. Het is schandalig dat de overheid geen quotum voor mij heeft en dat ik nog steeds 's-avonds in mijn eentje de aardappelen van gisteren sta op te warmen.'

vrijdag 13 september 2013

Naïef

Rabbit Staring
Foto: flickr, by Clara S.
Juichstemming: we hebben een bouwsel buiten ons eigen zonnestelsel gekregen. Wat voor moois zou hier uit voort kunnen komen? Heeft de biologie ons dan niets geleerd?
 
  Ergens in het heelal zit een grote vos te soezen op een warme steen. Af en toe likt hij de resten van het konijntje van vanochtend van zijn tanden. Straks moet hij weer eens op jacht, hij heeft er weinig zin in. Dan komt er een briefje langs dwarrelen. Hij plukt het uit de lucht. Er staat een tekening van een mannetjes- en een vrouwtjeskonijn op, met een routetekening naar het konijnenholletje. De vos kijkt even om zich heen: wordt hij gefopt? Dan glijdt hij toch maar van zijn steen, zo'n makkelijke prooi kan hij niet laten lopen.
  Tien minuten later spuugt de vos tevreden de botjes van het konijnenechtpaar uit. En dat terwijl de konijntjes zoveel van het contact hadden verwacht.

dinsdag 3 september 2013

Idealisme

Brave New World by Aldous Huxley
Foto: flickr, by FrnkSmth
Zoals een beeld meer kan zeggen dan duizend woorden, zo kan een goed geschreven interview meer zeggen dan drie uur zomergasten. De toekomstvisioenen van Daan Roosegaarde konden me niet echt boeien: idealistisch geneuzel uit de jaren zestig gestoken in een modern I-pad jasje. Veel interessanter was de persoon Roosegaarde zelf. Waar kwam die maniakale gedrevenheid vandaan? 'De oude wereld is kapot', aldus Roosegaarde, 'we moeten een nieuwe maken.' Uit het Vrij Nederland interview blijkt dat 'oude wereld' bij Roosegaarde een vrij specifieke betekenis heeft: ongeveer van 1979 tot 1995.
  Roosegaarde is niet de eerste die zijn ongelukkige jeugd omzet in een dadendrang om alles 'beter' te maken, en hij zal zeker niet de laatste zijn. Wat voor hem pleit, is dat er voor zijn 'nieuwe wereld' geen bevolkingsgroepen over de kling hoeven te worden gejaagd.

zaterdag 31 augustus 2013

Schandalig

you
Foto: flickr, by gfairchild
Vier mannen zitten in een televisiestudio aan een tafel. Ze praten over Sylvie van der Vaart. Ze vinden het een schande dat RTL Boulevard zoveel aandacht aan de affaire van Sylvie van der Vaart besteedt. 'En dat terwijl er in Syrië van die vreselijke dingen gebeuren.'
  Ze spreken schande van de mensen in Syrië. Dan bellen ze Royston Drenthe, een voetballer die een beetje een potje van zijn loopbaan gemaakt heeft. Ze lachen wat om Royston, maar dat vindt één van de mannen wel weer wat schandalig.
  Dan kijken ze naar Louis van Gaal. 'Die man denkt dat hij alles beter weet', zegt één van de mannen, dat vind ik nu echt schandalig.'

dinsdag 20 augustus 2013

Onderwater

Pygmy hippo
Foto: flickr, by Allison Martell
Het hok baadt in warm zomerlicht. Als we klokkende geluidjes maken, hobbelt hij op korte pootjes naar ons toe. Aan de rand van het hok sijpelt een stroompje water uit een buis in een klein bassin. Vier treden, dan komt de bodem al in zicht.
  Zou hij eenzaam zijn? Vaak worden dwergnijlpaarden voor een jong nijlpaardje aangezien.   
  Vreemde vergissing: je ziet zo dat hij al helemaal af is, er hoeft geen centimeter meer bij.
  Vergeleken met zijn grote broer zweeft hij gracieus over de aarde. Hij lijkt vrolijker dan het grote exemplaar, slimmer ook, hoewel hij tegelijkertijd de indruk wekt aan onverklaarbare buien van melancholie te lijden, vooral 's-avonds, als de zon achter het olifantenverblijf zakt en de laatste kinderstemmen over de parkeerplaats schallen.
    Als hij echt in een lollige bui is, spettert hij zijn publiek onder met poep en pis. Hij draait zijn kont naar ze toe en terwijl hij zich ontlast, zwiept zijn staart in de rondte.
  Het panische gegil, daar kan hij weer een paar dagen mee vooruit. Maar dan wordt het weer vijf uur, en wordt het weer stil. Somber zakt hij in zijn bassin, onderwater wacht hij de ochtend af.

dinsdag 13 augustus 2013

Kees Kroket

Scared rabbit
Foto: flickr, by zimpenfish
Eeuwig zonde dat uitgerekend Anthony Lurling de Kees Kroket landelijk op de kaart heeft gezet. Lurling is toch een beetje een aangeschoten haas die door een strafschopgebied holt alsof er zeven beren achter hem aan zitten. Grote paniekogen, een konijn gevangen in de koplampen van een aanstormende vrachtwagen, dat zijn mijn associaties met Anthony Lurling.
  Nee, dan de Kees Kroket. Al zeker een generatie lang een begrip in Den Bosch. Als we als pubers ons patatje met bestelden, wilden we nog wel eens weten wie Kees was. 'Bent u Kees', vroegen we aan de gepokte en gemazelde krokettenbakker van dienst. Altijd was het antwoord nee, maar de vraag wie Kees was bleef ons kwellen. Totdat één van de mannen achter de balie op een avond het raadselachtige antwoord gaf dat 'Kees in de kroket zat.'
 
  Waarschijnlijk hadden we ook een blowtje gerookt, want dit antwoord zette ons pas echt aan het denken. Kees was een metafysisch begrip begrepen we, Kees was een concept dat de daadwerkelijke materie van de kroket ontsteeg en veeleer een samenbindend principe was, een abstractie in de Platoonse zin van het woord, de Vorm Kroket, zogezegd.
  Dat zei Anthony Lurling natuurlijk helemaal niets, toen hij van het weekend een beetje de patjepeeër stond uit te hangen aan de toonbank.
  De filosofen van de Kees hadden een betere voetballer verdiend. Ik denk minstens aan Dennis Bergkamp, die een broodje kroket zonder mayonaise komt halen, of Frank Rijkaard die zeven slasticks en een berenklauw wil hebben, terwijl hij in die spiegel waarin tienduizenden pubers al twintig jaar naar hun verzopen koppen staan te loeren, even door zijn zwarte rasta-krullen gaat.   Desnoods Aad de Mos die een kipcorner met pindasaus wil hebben. Het mocht niet zo zijn. Anthony Lurling in de Kees Kroket: wat een gemiste kans.

dinsdag 30 juli 2013

Maggie's Farm: over Nietzsche, Dylan en rekbare weerstand

Friedrich Wilhelm Nietzsche painted portrait _DDC1516
Foto: flickr, by Abode of Chaos
In sectie vijf van deel één van Nietzsches Human, all-too Human, schrijft de filosoof met de hamer het volgende: 'Strength or weakness in intellectual productivity depends much less on inherited gift than on the inborn amount of resilience.'

Resilience is een interessant woord, zeker wanneer het wordt toegepast op het werk van de anti-intellectueel Bob Dylan. Ik weet niet welk woord er in het Duitse origineel staat, maar uit het vervolg van de passage wordt wel duidelijk wat Nietzsche met dit woord bedoelt. Om een intellectuele prestatie te kunnen leveren, moet de zoon eerst alle culturele bagage van de vader verteren, om het vervolgens nog een stapje verder te kunnen tillen.
  Resilience betekent in deze context: incasseringsvermogen, het vermogen om in korte tijd bakken (culturele) informatie te kunnen verteren, alles wat er voor jouw tijd bedacht en geschreven is verwerken, zodat je vanaf die springplank je eigen sprong kunt maken.
  Interessant genoeg betekent resilience echter ook: weerstand, veerkracht. In de psychologie wordt het begrip gebruikt om aan te geven in welke mate iemand na moeilijke omstandigheden weer 'terug kan veren.'

  Beide begrippen zijn op Dylan uitstekend van toepassing. In zijn jonge jaren ging hij als een waanzinnige door een eeuw aan muzikaal erfgoed heen, hij zoog de blues, folk en poptraditie op alsof zijn leven ervan af hing. In meerdere biografieën trekken vroege vrienden de vergelijking met vloeipapier: hij zoog haast automatisch elke noot op die hij hoorde, als een spons bewoog hij zich door de muzikale geschiedenis.
  Maar ook de tweede betekenis van resilience is uitermate Dylaniaans: zijn weigering om zich aan één enkele stroming of sound te verbinden, zijn bijna pathologische neiging om elk labeltje al bij voorbaat te verscheuren, zijn legendarisch.
  De twee betekenissen van die volgens Nietzsche zo belangrijke resilience komen bij Dylan samen op 25 Juli 1965. Al een paar jaar was hij de poster-boy van de nieuwe folk beweging, op wonderbaarlijk jonge leeftijd had hij zich een compleet vocabulaire eigen gemaakt en verrijkt met zijn eigen akoestische liedjes. En nu was het tijd om de zaak weer op te blazen. Op het Newport Folk Festival plugt hij zijn elektrische gitaar in om, onder andere, Maggie's Farm te spelen. Een klap in het gezicht van alle pure folk-liefhebbers, maar Dylan is bijzonder duidelijk, hij heeft er even geen zin meer in:

Well, I try my best
To be just like I am
But everybody wants you
To be just like them
They sing while you slave and I just got bored
I ain't gonna work on Maggie's farm no more




maandag 22 juli 2013

Yuppen 3: Een moeizame terugreis

Camper Van
Foto: flickr, by Bev Goodwin
'Kan het niet wat zachter?' Mark krabbelt moeizaam overeind van de vloer. Lag hij eindelijk te pitten, neemt ze weer een veel te scherpe bocht. Als een illegale Mexicaan wordt hij door de camper heen en weer geklotst. 'We hebben toch geen haast?'
  De rug van Ellen-Fleur zwijgt. Twee zweetplekken tekenen zich af op haar witte blouse, haar gezicht verraadt niets. Nadat ze zich met de camper door de menigte op de berg hadden geworsteld was het grote zwijgen begonnen. Ze hadden een paar uur gereden en aan de kant van de weg de nacht doorgebracht. De volgende dag was de stemming als iets beter, maar toen ze nietsvermoedend een tankstationnetje in waren gelopen was het snel uit geweest met de pret. Meerdere kranten hadden zijn kop op de voorkant afgedrukt, godzijdank had hij een petje en een zonnebril opgehad. Hij was als een razende terug de camper ingedoken, Ellen-Fleur had een krantje voor hem meegenomen.

  Hij pakt het verkreukelde krantje van de vloer en vouwt het uit op het opklapbare tafeltje. 'L'idiot néerlandais', luidt de kop in koeienletters. Iemand heeft hem vastgelegd op het moment dat hij op de knie van een vent gaat staan die op de grond ligt, naast de man liggen twee krukken. Fransen kijken verbijsterd toe. Een oorlogsveteraan, hoe is het mogelijk. Mark wist niet eens dat die nog bestonden. Volgens de moeizame vertaling van Ellen-Fleur had de man zich weer even in Duitse gevangenschap gewaand, het was allemaal weer teruggekomen.

  Als een gek hadden ze hun foto's van Facebook verwijderd, de bril, shawl en het petje hadden ze in een vuilnisbak naast de weg gedumpt. Gelukkig hadden er nog niet veel mensen op de foto's gereageerd, iedereen had het te druk met wauwelen over vrouwenvoetbal.

  Met een klap komt de camper tot stilstand. Hij wil zich al achter het bankje vandaan wurmen, maar wordt tegengehouden door Ellen-Fleur. 'Over een uurtje zijn we de grens over', snauwt ze, 'dan mag je er weer uit.' Gehoorzaam vouwt hij zich weer achter het bankje. Als zijn vriendin uit het zicht is, begint hij verwoed push-ups te doen op de vloer. Nog een week voor de Vierdaagse, hij moet fit als een panter zijn. Hij zal die Johan met zijn Oranje Leeuwinnen eens laten zien wat wandelen is, met uren voorsprong zal hij finishen. Na vijf push-ups valt hij uitgeput op de kleverige vloer.

vrijdag 19 juli 2013

Yuppen 2: Een vervelend bericht

Tour De France, Gravesend
Foto: flickr, by Nick Traveller
Vergenoegd staat Mark naar zijn urine te turen. Hij heeft de stam van het knullige Franse boompje al twee keer helemaal rond geplast, een niet geringe prestatie. De oranje shawl hangt nog steeds om zijn schouders, zijn persoonlijke lauwerkrans.
  Urenlang hadden ze op het rennertje moeten wachten, met alleen maar lauwe blikken boerenbier als verkoeling. Maar toen de renner eindelijk in zijn gele truitje aan kwam puffen, was hij al die ontbering op slag vergeten. Hij had zich naar voren geknokt (hij had er twee Duitse peuters voor om moeten duwen en was boven op een invalide gaan staan) en hij had wel een kilometer met de fietser meegerend.
  De snorrende televisiecamera's hadden het helemaal afgemaakt. Hij wist zeker dat hij live op tv was geweest, de adrenaline had door zijn lijf gepompt. Wat een verhaal! Ellen-Fleur had hem enthousiast ge-high-fived en was daarna meteen hun camper ingedoken om de foto's op Facebook te plaatsen en er wat nonchalante tweets uit te gooien.
  'Mark heeft net even stukje meegelopen met gele trui #Tourdefrance #Yolo', zoiets zou het wel worden.

  Tevreden kuiert Mark terug naar de gehuurde camper. Dat is zo geweldig aan hun relatie, bedenkt hij, dat ze een perfect ingespeeld team zijn. In de camper is het donker, langzaam komen de contouren van Ellen-Fleur tevoorschijn. Ze zit achter het opklapbare tafeltje naar de laptop te turen en ze fronst.
  Waarom fronst ze?
  'Foto'tje geplaatst?', vraagt hij luchtig. 'Sta ik er een beetje leuk op?' 'Ja, prima', antwoordt Ellen-Fleur afwezig. Ze kan haar blik niet van het scherm losmaken. 'Is er iets?', vraagt Mark, het gevoel dat er iets vreselijks is gebeurd is niet meer te onderdrukken. Met twee stappen is hij bij de laptop, hij buigt zich over zijn vriendin heen en bekijkt het scherm. Het laat een foto zien van Johan en Willemijn, ze staan met hun handen in de lucht ergens op een tribune, Johan heeft een oranje shirt aan, Willemijn heeft vlaggetjes op haar wangen geschminkt.

 'Wat is dat nou?', vraagt hij, zijn stem is schor. 'Waar zijn die nu weer?' 'Vrouwenvoetbal', antwoordt Ellen-Fleur, ze zucht het meer dan dat ze het zegt. 'Ze zijn in Zweden bij het vrouwenvoetbal.' 'Vrouwenvoetbal.' Mark proeft het woord even. 'Is dat echt wat?' 'Dat is echt wat ja', antwoordt Ellen-Fleur, 'dat is het helemaal. Dat is booming, iedereen heeft het erover. Ze hebben al tachtig likes, iedereen vindt het geweldig. We staan voor lul, met ons Franse bergje.'
  'Nou, nou, voor lul. Ik heb wel een kilometer met die gele trui meegerend.' 'Twintig meter, hooguit. En je bent bovenop een invalide gaan staan.'
  Met een zucht zakt Mark op het piepkleine bankje in elkaar, zijn shawl glijdt van zijn schouders op de morsige vloer van de camper.

  'Bovenop een invalide, waar heb je het over?' 'Je bent bovenop een invalide gaan staan Mark, ik zag het net op de televisie. Ze herhalen het continu, die Fransen zijn helemaal gek aan het worden. Ik denk dat je voorlopig maar even binnen moet blijven.'
  'Jezus. Kut Fransen. En wat doen we met dat vrouwenvoetbal? Kunnen we daar nog naartoe?' 'Halen we niet. We moeten ons richten op de Vierdaagse. Daar gaan we weer knallen.'
  Langzaam begint het gezicht van Ellen-Fleur weer wat kleur te krijgen. Ook daarom is hij zo gek op haar: ze laat zich zelden lang uit het veld slaan. 'Jezus, vrouwenvoetbal', zucht hij nog een keer, en hij vouwt zich tot een balletje op het bankje op. 'Denk je dat je alles gehad hebt, gaan die vrouwen ook nog tegen een bal aanschoppen.'

dinsdag 16 juli 2013

Yuppen

Crazy Woman
Foto: flickr, by Jonas M Luster
Een wielrenner met een gele trui aan fietst een berg op. Hij is al bijna zes uur aan het fietsen, hij oogt moe. Langs de weg staan hysterische mensen. Een jongen met een een oranje t-shirt aan danst om de wielrenner heen. Hij zwaait met zijn vuist en roep iets naar de renner. Om de nek van de jongen hangt een shawl. De jongen rent twintig meter met de wielrenner mee, dan geeft hij het op.
  Als hij terugloopt naar waar hij stond, wordt hij om zijn nek gevallen door zijn vriendin. Ze geven elkaar hoge high-fives. Ze zijn ontzettend trots op elkaar en op zichzelf. Ze hebben een paar uur in de zon op een belangrijke wielrenner gewacht. Toen heeft de jongen twintig meter met hem mee gerend met een gekke shawl om zijn nek. En ze waren op de televisie. Ze kunnen niet wachten tot ze hun vrienden hier straks de ogen mee uit kunnen steken. Zij leven echt.
  Als de wielrenner een half uur later geïnterviewd wordt, hij is eerste geworden en staat bovenaan het klassement van de Tour de France, valt hij bijna van uitputting van zijn fiets. Hij vindt dat hij niet ontevreden mag zijn, maar dat het altijd beter kan.

zondag 14 juli 2013

Mannetjes

Lady Red Devils Soccer Home Game
Foto: flickr, by Lower Columbia College
Waarom is dat vrouwenvoetbal zo ontzettend saai? Het meest voor de hand liggende antwoord: omdat ze er niet zoveel van kunnen. Toch is dit niet het hele verhaal. Ik zit ernaar te turen en zie zo nu en dan een fijne cross-pass, voorzet, vliegende tackel. Maar wat je echt bijna helemaal nooit ziet bij die vrouwen, is een fijne individuele actie. Het is alsof je naar twintig Barry Opdams met borsten zit te koekeloeren. Het rent, vliegt, zweet, schreeuwt. Maar nooit eens die fijne panna.
  Waarom pingelen die vrouwen zo weinig? Hiervoor moeten we ons verdiepen in het wezen van de vrouw en het wezen van de pingel. Het wezen van de pingel ligt op straat en heeft te maken met ego's en vernedering.

  Want wat is er fijner dan iemand achteloos passeren, hem terug laten komen, hem nog een keer passeren, tussendoor even je schoenveters strikken en dan voor de derde keer passeren?
 Ik kan me echter zomaar voorstellen dat vrouwen hier helemaal niets mee hebben. Jongetjes luisteren braaf naar het gelul van de trainer over teambelang en sportiviteit, en gaan dan het veld op met als enige doel zoveel mogelijk tegenstanders door de benen te tikken. Of ze winnen kan ze niet eens verrotten.
  Meisjes denken braaf in het teambelang en hebben respect voor de tegenstander.
  Op die manier wordt het natuurlijk nooit wat. Als het vrouwenvoetbal iets nodig heeft, dan is het een klootzakje.
  Pas als ik een Braziliaans meisje in een halve finale een heel middenveld zie over steken, waarna ze vlak voor de doellijn haar middelvinger tegen de keeper opsteekt en met haar borsten de bal over de lijn duwt, ga ik een klein beetje in dat vrouwenvoetbal geloven.
  Tot dat moment blijven het twintig Barry Opdams in beha, en daar wordt toch echt niemand vrolijk van.

donderdag 11 juli 2013

Stegosaurus

Stegosaurus
Foto: flickr, by London Permaculture
Godzijdank is hij niets veranderd. Hij staart me aan met dezelfde goeiige kop als vroeger. Hij heeft, in tegenstelling tot veel andere jeugdvrienden (de verraders), geen buikje of een dikke kop gekregen. Ook is hij nooit aan een carrière begonnen en loopt hij niet op zaterdag met een tevreden hoofd een buggy voor zich uit te duwen. Hij staat op een klein heuveltje en naast hem ligt een ei. Maar dat ei lag twintig jaar geleden in de platenboeken van de bibliotheek ook al naast hem, dus daar is helemaal niets mis mee.
  Ik aai hem schuchter over één van zijn ruitvormige rugplaten. 'Braaf', mompel ik, ik kijk wat beschaamd om me heen. Maar het is rustig in de museumtuin, loom schijnt de zon, het gras ligt zachtjes te verdorren en alleen in de verte laat een opa zijn kleinkinderen uit.

  'Wil je hier nog lang blijven staan', vraagt mijn vriendin. Ook zij tuurt naar de Stegosaurus. Toen ze had voorgesteld naar het Oertijdmuseum te gaan, had ik eerst nog wat tegengesputterd. 'Zijn we daar niet wat te oud voor?', had ik gezegd. 'Stel je niet aan', had ze geantwoord, 'ik weet dat je het leuk vindt.'
  Ze heeft gelijk, ik vind het inderdaad leuk. Ik kijk opzij. Ze schuift haar zonnebril op haar voorhoofd. Misschien hoeft niet alle verandering altijd maar negatief te zijn.
  'Zielig hè', zegt ze,  terwijl ze naar het ei wijst. 'Staat ze hier al die jaren, komt dat ding nooit een keer uit.'

maandag 8 juli 2013

Taboe

Fifty Shades of Grey
Foto: flickr, by ellebnere
Laatst stond er in de Volkskrant een artikel waarin weer eens beweerd werd dat het steeds lastiger is te shockeren. Het taboe verdwijnt etcetera. Volgens mij is het taboe overal. Het interessantst zijn de taboes die nauwelijks opvallen, de onuitgesproken moraal.
  Gedachten-experiment: bedenk een film waarin een man zijn uiterste best doet zich te vermaken met vrouw en familie, maar zich kapot verveelt en uiteindelijk toch maar liever met veel opluchting aan het werk gaat, waar hij de tijd van zijn leven heeft.
  Deel twee van deze vraag: bedenk een film waarin een vrouw haar best doet carriere te maken, maar er geen moer aan vindt en aan het einde van de film lekker thuis bij de kinderen gaat zitten en voor haar man gaat koken. (De juiste morele boodschap is er uiteraard wel in overvloed, Hollywood neemt zijn verantwoordelijkheid in de opvoeding zeer serieus.)

  Dat je in de literatuur minder lang hoeft te zoeken om een man te vinden die een pesthekel aan zijn gezin heeft, zegt vooral iets over de status van literatuur: lettertjes kunnen ons echt niet meer deren.
  Ter illustratie gedachten-experiment twee: een tv-serie over vijftig-tinten grijs, zodat we na het journaal met z'n allen kunnen zien hoe Anastasia Steele door haar minnaar onderworpen wordt aan sado-masochistische rollenspellen.
  Hoort u de wolven al?

dinsdag 2 juli 2013

Bestemming

schoolbus on water
Foto: flickr by Hans Splinter
Dankzij de werkzaamheden bij station Den Bosch wordt de forens die richting Utrecht moet gratis en voor niets naar zijn basisschooljeugd terug gebracht. Een flashback, en je hoeft er niet eens voor aan de drugs. Op het moment dat de wielen van de bus die is ingezet beginnen te rollen, is het ontegenzeggelijk daar: het schoolreisje.

Met grote ogen kijken we naar buiten. Vol ontzag staren we naar de rug van de grijze chauffeur die met ingesleten nonchalance het bakbeest het verkeer door stuwt.
  Een zakenman zet zijn koffertje op de grond en begint vergenoegd een rolletje drop op te peuzelen. Twee rijen daarvoor deelt een Chinese vrouw boterhammen met pindakaas aan de hongerigen uit. Op de achterbank zitten de Marokkaantjes die te stoer zijn voor school en aan het middenpad steekt een vijftiger zijn vinger op: 'zijn we er al?'
  Hij herinnert zich niet meer dat we er allang zijn geweest: voordat het leven werd opgeslokt door spreadsheets die tot voorzichtig optimisme aanzetten, hoewel er wel wat gezwaluwstaart moet worden in bilateraaltjes om alle neuzen langzaam de juiste kant op te manoeuvreren.

woensdag 26 juni 2013

Topsteeg

Den Bosch dragon
Foto: flickr, by BobMacInnes
Onlangs ging in Den Bosch het vernieuwde Stedelijk Museum open. Het is tegen het Noordbrabants museum aangebouwd, waardoor Den Bosch nu een heus Museumkwartier heeft. Dit strekt zich uit van de Verwerstraat tot aan De Mortel, een voorheen wat obscure steeg waar nu de ingang van het Stedelijk Museum zit verstopt. De Volkskrant was razend enthousiast over deze ingang en sprak over een 'topgevel' bekleed met 'een soort bubbeltjesmatglas; prachtig spul dat alle daglicht vangt en het dan als pareltjes weerkaatst.' Maar dit hele architectonische visitekaartje staat volgens de krant niet echt op een toplocatie: 'je moet het maar net weten te vinden.'
 
  Bubbeltjesmatglas dat als pareltjes weerkaatst, daar kan ik geen weerstand aan bieden, dus toog ik naar De Mortel om dit met eigen ogen te aanschouwen. Ik fietste over de kinderkopjes en inderdaad, een fraaie gevel. Maar er was nog iets wat me naar De Mortel had getrokken: ik wilde wel eens weten hoe de steeg van Kaplan er nu bij lag.
  Kaplan is de hoofdpersoon uit het boek 'Kaplan' van Leon de Winter. In het laatste hoofdstuk van deze roman,  's-Hertogenbosch revisited', bezoekt Kaplan de oude synagoge van zijn vader, op zoek naar een foto die misschien nog in een oud bankje is te vinden. Helaas zit de deur op slot en loopt hij om via 'een straatje dat geplaveid was met kasseien, aan beide zijden afgezet door muren.'
  Dit is diezelfde steeg waarin nu zo prachtig de pareltjes van het Stedelijk Museum weerkaatsen, al is de synagoge van Kaplans vader inmiddels omgevormd tot concertzaal. Kaplan zwaait over een muurtje maar wordt (het is duidelijk fictie) onmiddellijk in de kraag gegrepen door zeer alerte Bossche agenten: ' “Hands up”, schreeuwde er een.'
  Zo is De Mortel plots een topsteeg geworden: aan de ene kant bubbeltjesmatglas als pareltjes, aan de andere kant een klein stukje Nederlandse literatuur.

woensdag 12 juni 2013

Duivel

Black Cat
Foto: flickr, by Peter Huys
Als ik beneden de voordeur opendoe, komt de kat van de bovenbuurman me kopjes geven. Het is een zwart katje dat boven wil zijn als het beneden is en beneden als het boven is. Heb je het de voordeur uit laten gaan, dan gaat het twee meter voor de voordeur met een droevig gezichtje naar drie hoog zitten turen. Zit ze op het balkon van de bovenbuurman, dan miauwt ze klaaglijk naar alle lekkere hapjes die beneden over het grasveld hippen.
 
  Zou ze het grasveld alweer vergeten zijn, als je haar beneden aan de straatkant naar buiten laat? Ze moet de flat omlopen om het grasveld te bereiken. In dat geval speelt haar leven zich af in continue verbijstering: is ze boven dan zijn er beneden lekkere vogeltjes, is ze beneden dan zijn de lekkere vogeltjes ineens verdwenen.
  Misschien moet ik haar een keer aan de achterkant naar buiten laten gaan. De vogels zullen me tot in lengtes des dagen vervloeken voor de duivel die ik los gelaten heb.

zondag 2 juni 2013

Schubjes (een fabel)

Crabfishing
Foto: flickr, by AstridWestvang
Drie eekhoorns staren naar een vijver. In de vijver zwemt een vis.  'Wat zielig', zegt de eerste eekhoorn, terwijl hij op een eikel bijt. 'Dat is toch geen leven', zegt de tweede eekhoorn, 'de hele dag in dat koude water.' 'Hij kan niet eens lekker in een boom klimmen', vult de derde eekhoorn aan, en pinkt een traantje weg. 'We gaan hem helpen', besluit de eerste eekhoorn, 'haal een schepnet.'

  'Kijk hem eens plezier hebben', zegt de eerste eekhoorn. 'Lekker in het zonnetje', vult de tweede eekhoorn aan.' 'Een bedankje zou er wel van af mogen', mompelt de derde.
  Bij elke stuiter die de spartelende vis maakt, dwarrelen er meer zilveren schubjes door het stralende zonlicht, als confetti op Koninginnedag.

vrijdag 31 mei 2013

Veldonderzoek

Foto: flickr, by Beppie K
Vandaag bracht ik enkele uren door in het Openbaar Vervoer. Een uitstekende manier om veldonderzoek te doen over de menselijke soort. Deze deel ik voor het gemak even in twee delen op: de mannelijke en de vrouwelijke soort. Je zou kunnen zeggen dat er nog een derde soort is, te weten de kinderlijke soort, maar die laat ik voor de volledigheid voorlopig buiten beschouwing.

  Waar praat de vrouwelijke soort over? Het antwoord is duidelijk: over andere vrouwen. Wat zeggen ze over andere vrouwen? Van alles en nog wat, maar de conclusies die na ellenlange analyses over de afwezige vrouw, zijnde het onderwerp van gesprek, getrokken worden, zijn verrassend éénduidig: de vrouw in kwestie is onzeker. Na deze conclusie knikt iedereen instemmend en wordt er even gezwegen. Hierna komt een andere vrouw aan bod die nodig besproken moet worden en nadat die van alle kanten is belicht, luidt de conclusie, oh verrassing, dat ook deze vrouw waarschijnlijk zeer onzeker is.

  Je zou zeggen, kap het hele tussenstuk weg, gooi gewoon een naam in de groep, constateer onmiddellijk dat deze persoon onzeker is, en hou er verder je bek over, maar dat is misschien een wat mannelijke oplossing.
  Bovendien, waar moet dan over gesproken worden?
  Om deze vraag te beantwoorden, richten we ons op de man. Mannen praten niet heel vaak over andere mannen, en als ze het wel doen is de conclusie meestal dat deze derde man echt een ontiegelijke eikelbijter is, dan wel een toffe gast, een conclusie die prettig snel bereikt wordt. Ook zwijgen mannen meer, maar als ze spreken, is dat veelvuldig over films. Misschien lag het aan de route die ik aflegde, maar als je in een trein een kanon afschiet is de kans bijzonder klein dat je niet een man raakt die net over de nieuwste film zit te oreren, dan wel op een laptop een film zit te kijken, waar hij later het definitieve en onwankelbare eindoordeel over zal geven.
  'En daar zal Leonardo DiCaprio het mee moeten doen', zeggen ze er nog net niet achter aan. Waarom de mannen zo stellig in hun mening zijn? Dat lijkt me duidelijk: één en al sluimerende onzekerheid.

maandag 27 mei 2013

Aanwezigheid

Foto: flickr, by Elisa Atene
Afgelopen zaterdagnacht vond in Leiden de Museumnacht plaats. Hieraan verbonden was een schrijfwedstrijd met als thema 'verleiding'. Ook waren de eerste drie zinnen waar het verhaal mee moest beginnen al gegeven: Die laatste zin had iets hardnekkigs, iets wat zich niet liet wegvegen. Wat is durf als met durf niets valt te doen? Hij begon. 

De winnaar van de wedstrijd werd zaterdagnacht bekend gemaakt en zou het winnende verhaal voor mogen lezen als hij aanwezig was. Helaas was de winnaar niet aanwezig, die zat in Den Bosch naar een hysterische Arjen Robben te kijken die zijn revanche op de Duitsers haalden. Maar is een schrijver ooit echt aanwezig? 'Alleen in mijn gedichten kan ik wonen', dichtte Slauerhoff al, 'en in de Champions League', had hij misschien wel geschreven als het balletje toen ook al zo vaak rolde.
 Wel bracht de winst van de wedstrijd (een boekenpakket ter waarde van 100 euro) me op een idee: van schrijfwedstrijd naar schrijfwedstrijd te zwerven, de winst onder de arm met me mee te nemen en 's-avonds lezend onder de lantaarnpalen van het park. Als de organisatoren me vragen naar welk adres ze mijn prijs kunnen sturen, zal ik alleen maar uitnodigend mijn handen ophouden. 



Terra incognita

Die laatste zin had iets hardnekkigs, iets wat zich niet liet wegvegen. Wat is durf als met durf niets valt te doen? Hij begon. De man wiens laatste woorden nog in hem doorklonken lag naakt onder zijn vereelte handen. Slechts een grauwe doek over het middel, maar het hoofd, en dat was nieuw, lag open en bloot onder hem. Blauwe ogen staarden naar de houten balken van het plafond, tussen de zwarte haren waren al kale plekken te zien.
  'De verliefde moordenaar', zoals hij in de volksmond de afgelopen weken was gaan heten, was een vrijer op leeftijd geweest.
  Zou hij de oorsprong van al die liefde straks kunnen vinden? Het tintelde van verwachting in hem, een jongensachtig gevoel dat hij lang niet meer had gehad. De eerste lentedag, springende kalveren.   Hij plaatste de hamer op de beitel en sloeg. De schedel knapte makkelijker open dan hij had verwacht. Grijze windingen gaven zich bloot, een zurige lucht begon het donkere vertrek te vullen.

  'Ik heb gehandeld naar mijn gevoel', had de aanstaande dode geroepen, de strop al om de nek. 'Ik heb gehandeld naar mijn hart. Jullie lafaards staren mij aan, maar ik weet dat ik het juiste heb gedaan. Ik heb gedurfd wat jullie eigenlijk ook wel zouden willen doen.'
  Hij had er sinds jaren een gewoonte van gemaakt om zijn toekomstige lijken in hun laatste levende ogenblikken te aanschouwen. Hij had aan de zijkant van de euforische menigte gestaan, de dichtstbijzijnde mensen bleven op respectvolle afstand. Zelfs het gepeupel wist wie hij was. Sinds kort kwamen uit alle streken van de wereld beroemde geleerden naar hem toe. Allemaal wilden ze onderwezen worden door de Leidse medicus. Maar onder het schorriemorrie overheerste zoals gewoonlijk de angst. 'Pas maar op', zeiden ze tegen elkaar in de kroeg, 'als ze je pakken lig je zo bij Boerhaave op de tafel.'

Rustig pelde hij de hersens vrij. 'En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem'. Hij hoorde het zijn vader nog van de kansel oreren. Later oreerde zijn vader alleen nog maar vanuit zijn schommelstoel, met jeneverlucht onderbouwde scheldkanonnades. Toch had het religieuze taboe op het openen van menselijke lichamen hem nooit helemaal los gelaten. Zijn vader was plotseling overleden en hij was theologie, filosofie en wiskunde gaan studeren. De geneeskunde was pas later gekomen. Het lichaam en de geest, het had hem altijd eindeloos gefascineerd.
  Waar huisde de ziel? Het antwoord dat de theologen gaven had hem maar weinig kunnen bekoren. Vesalius had honderd jaar eerder al zijn tekeningen gepubliceerd, de schedeldaken waren reeds lang geopend. Wat hield hem eigenlijk nog tegen? De verleiding was steeds groter geworden. Wat was er gebeurd toen de wervels kraakten? Het Galgewater was gewoon doorgestroomd en ook de hemel was niet open gespleten. Er was een man gestorven en dit had hoofdzakelijk hilariteit geoogst.
  'Ik hoop dat ze het waard was', had een pauper met een grof accent geschreeuwd, toen de man nog aan het touw hing te bungelen. Gelach uit de menigte.

  Hij dacht aan Descartes, Spinoza, Hobbes. Aan zijn dissertatie over het lichaam en de geest. Waar was de bravoure gebleven toen de beul het krukje weg had geschopt? Waar was de liefde gebleven die de man ertoe had aangezet een mes tussen de ribben van zijn rivaal te steken? Waar de herinneringen aan een zorgeloze middag op de markt, de geuren van het verse vlees, het loeien van de koeien? Hij legde de beitel en hamer weer weg. Door een raam kon hij in de ruimte naast hem zijn studenten zien. Over de hoofden van hun doden lagen nog de groezelige doeken. 'Wat is durf als met durf niets valt te doen.' De ter dood veroordeelde had het waarschijnlijk als rechtvaardiging voor zijn brute moord bedoeld.

  Toen het lijk door de beul van het touw werd los gesneden, als een zak aardappelen viel het op de houten planken, en de menigte alweer in de nauwe steegjes aan het oplossen was, hadden de woorden nog in hem door geklonken. Hij had besloten ze als een aanmoediging op te vatten. Het was een laatste restje bijgeloof, en hij was een man van de wetenschap. Hij pakte met zijn linker hand een scalpel op en wilde met zijn rechter een pincet oppakken. Steeds meer begon de vreugde in hem op te bloeien. En toch, voordat hij het pincet in de grijze massa plaatste, sloeg hij, haast onwillekeurig en terwijl hij zich er zelf al voor schaamde, snel nog even een kruis.

woensdag 22 mei 2013

Kutorgel

Bescheiden eenakter ter herinnering aan Ray Manzarek (1939-2013), toetsenist extraordinaire van The Doors

Tijd: Ergens rond het jaar 2000
Plaats: Studentenkamer aan de Cambridgelaan, Uithof, Utrecht
Handeling: Vier brakke jongeren ontwaken
Personages: Ikzelf en vriend 1, 2 en 3

Ik word wakker. Mijn mond is droog. De kamer ademt zweet en bier. Ik sta op om naar het toilet te gaan. Op de grond liggen twee slaapzakken te ademen, een derde ligt opgerold op een bankje.
  Terug in de kamer is alles nog steeds roerloos. Ik laveer tussen de slaapzakken door naar de waterkoker die op mijn bureau staat, onder het raam. Ik stop een cd in de cd speler en loop met de waterkoker naar de wasbak. Ik sta ergens op.

Vriend 1: 'Auw'
Ik:        : 'Sorry. Even water opzetten.'
Vriend 2, verward: 'Waar zijn we?'
Vriend 1: 'Volgens mij zijn we bij Giel.'
Vriend 2: 'Kut. Ik dacht dat ik thuis was. Wat is dat voor muziek?'
Ik: 'The Doors, nieuwe cd gekocht.'
Vriend 2: 'Het stinkt hier.'
Vriend 1: 'Kan die muziek niet af?'
Vriend 3, inmiddels ook wakker geworden, zittend op de bank, zoekend door zijn broekzakken: 'Heeft iemand mijn shag gezien?'
Vriend 2: 'Volgens mij zit er bier in mijn slaapzak.'
Vriend 3: 'Volgens mij heb ik m'n shag in de Stairway laten liggen.'
Vriend 1: 'Kan die muziek niet af, ik heb gigantische koppijn. En het stinkt hier.'
Vriend 2: 'Het stinkt hier altijd.'
Vriend 1: 'Jij stinkt altijd.'
Vriend 3: 'Ha, ik heb nog een sigaret. Heeft iemand een aansteker?'
Vriend 1: 'Nee ik heb geen aansteker. En kan dat gigantische kutorgel niet uit? Wat een teringherrie.'
Ik: 'Dat orgel is geniaal.'
Vriend 3: 'Ik zoek in de keuken wel een aansteker'
Vriend 1: 'Auw, dat is de tweede keer. Je ziet toch dat ik hier lig.'
Vriend 3: 'Je bent twee meter. Ik kan moeilijk over je heen springen.'
Vriend 2: 'Ik ga douchen. Ik moet naar een verjaardag.'
Ik: 'Wie is er jarig?'
Vriend 2: 'Mijn nichtje. Ze wordt elf.'
Ik: 'Gefeliciteerd. Wil er iemand thee?'
Vriend 3 komt de kamer weer binnen, tevreden rookpluimen naar het plafond blazend: 'Aardige huisgenoot heb je. Heeft ze al een vriend?'
Ik: 'Ja, een dokter.'
Vriend 3: 'Jammer dan'
Vriend 1, woest: ' Sta je weer op mijn poten EN ZET IEMAND VERDOMME DAT TERINGORGEL UIT'




zondag 19 mei 2013

Succes

Foto: flickr, by sincerelyhiten
Nadat Benfica de Europa League finale verloren had van Chelsea, kwam er een hartverscheurend huilende Benfica-supporter in beeld. De volgende dag hoorde ik vrouwen verkondigen dat ze dit belachelijk vonden.
  Het is dan ook niet alleen de buitenspelregel, die ervoor zorgt dat vrouwen niets van voetbal begrijpen. De essentie van voetbal werd dit weekend mooi verwoord in de Volkskrant door de schrijver A.J. Dautzenberg: 'Als Roda wint, heb je het gevoel: ik heb een geslaagd leven. Zoiets moet het zijn.'
  Vaak is de vraag gesteld: 'Was will das Weib?' Minder vaak hoor je: 'Was will der man?' Misschien omdat het antwoord in één zin samen valt te vatten: 'Mine honor is my life; both grow in one; Take honor from me, and my life is done.'
  Aldus William Shakespeare, en het rijmt nog ook.
  Het probleem is alleen dat niet elke man elke dag op het slagveld grootste daden kan verrichten. Je kunt natuurlijk heel groots de vuilniszak in de container gooien, en er zijn ook zeker genoeg mannen die daar een aardig nummer van maken, maar het is toch niet helemaal voldoende.
  Dus besteden we het uit. Aan Ajax, PSV of Benfica. Of, als er even geen voetbal is, aan Anouk. Die overigens overduidelijk de beste was. Maar we kregen uiteraard weer geen punten van de Duitsers. Zijn we er toch weer ingetuind.

vrijdag 10 mei 2013

Schadenfreude

Was de Ajax-titel van drie jaar geleden nog de titel van de ontlading en die van twee jaar geleden die van de bevestiging, de titel van dit jaar was zonder twijfel de titel van het leedvermaak. Kampioen worden daar wen je aan, maar slechts zelden komt het voor dat je je zo kan verkneukelen om de ellende van een aartsvijand.
  PSV zien vallen, en vallen, en nog verder vallen. Alles werkte mee aan een topjaar: PSV bestond honderd jaar, zoals iedereen bij Ajax weet is dat een recept voor ellende. De PSV selectie bestond uit spelers met een groter ego dan vaardigheden, ook altijd leuk. Labiele types die ruiten inslaan. Ronald Waterkers die op de televisie met een dode spin op zijn hoofd de wonden nog wat verder open trekt. En dan natuurlijk de terugkeer van Mark van Bommel, the man you love to hate. Duitser dan de meest Duitse Duitsers, notoir slecht verliezer. Rat bij geboorte. Gejuich steeg op in de woonkamer als hij met zijn verongelijkte hoofd weer eens over AC Milan en Bayern München begon te oreren.

  'You ain't in Kansas anymore', Markie. Topjaar. Tot gisteravond. PSV werd een flagrante penalty onthouden en Marcelo stond weer eens te dekken als een kapper in een boksring. PSV verloor, het hoofd van van Bommel kwam in beeld en ineens overspoelde het me: medelijden. Het leedvermaak was op, dit werd me te gek. Graag had ik even een schouder om Bommeltje heen geslagen en hem troostend toe gesproken: hij kon er ook niet zoveel aan doen. Toen kwam ik gelukkig weer bij zinnen en zette ik onderstaande video nog maar eens op. Ik herhaal: topjaar!

vrijdag 26 april 2013

Stom

'Er is geen dier dat ze me zo ontroert als een egel.'
Foto: flickr, by WillBurton2
   Het meisje dat deze woorden sprak staarde haar gesprekspartner aan met grote blauwe ogen. Hij was het type gestileerde gangster. Een petje, oordopjes, witte sneakers, baggy jeans die op half zeven hangen. Voor alles bij elkaar zo'n 300 euro in de gangstershop.
   'Egels ja', zei de jongen. 'Ja, egels', vervolgde het meisje. Ze keek hem verwachtingsvol aan, maar hij gaf vooralsnog geen sjoege. 'Met van die stekels en dat ze dan over moeten steken. En dan komt er een auto aan en dan rollen ze zich tot een balletje. Ze denken dat die stekels ze beschermen maar dat doen ze natuurlijk niet.'
  'Nee', zei de jongen. 'Nee, dan zijn ze hartstikke plat. Stomme beesten.'
  Hij keek even vergenoegd naar buiten, misschien wel in de hoop dat hij daar zo'n stomme egel op de straatstenen uitgesmeerd zou zien. De blauwe ogen spraken ondertussen boekdelen: de gangster was met glans voor de egeltest gezakt.

dinsdag 23 april 2013

Meesterwerk (2)

Foto: flickr, by Robert Couse-Baker
Jean-Pierre Geelen suggereerde in de Volkskrant dat de weerzin
tegen het koningslied de 'hoge cultuur' was die terugsloeg naar de 'lage cultuur.' Er was een grens van smakeloosheid bereikt, volgens Geelen. Dit lijkt me onzin, die grens was allang bereikt en dit lied was echt niet heel veel slechter dan alles wat al tientallen jaren in de top veertig staat. Wat is bovendien 'hoge cultuur'? Laten we zeggen dat dit, in de context van dit liedje, klassiek geschoolde musici zijn. Die vinden het koningsnummer waarschijnlijk saai en slecht, maar ze gaan er echt de barricaden niet voor op. 
   Dan kunnen ze wel aan de gang blijven.

Het was gewoon een ouderwets gevalletje van het volk dat bloed ruikt. Aangezweept door Nico Dijkshoorn en Sylvia Witteman (hoge cultuur??) en gelegitimeerd door Pauw en Witteman, voelde het volk haarfijn aan op wie het tijdelijk vrij schieten was. Dat lied kan niemand wat schelen, John Ewbank was even het pispaaltje op de hoek van het schoolplein waar iedereen zijn agressie op uit mag leven, terwijl de leraar net even wat anders heeft te doen.

zondag 21 april 2013

Meesterwerk

Foto: flickr, by Guido.
Het veelbesproken koningslied is uiteraard een werk van grote klasse. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het ook niet had verwacht, maar Guus Meeuwis en Daphne Deckers blijken dichters van hoog niveau te zijn. Zelden is de Nederlandse volksaard zo helder en onomwonden verwoord. Dit verklaart waarschijnlijk voor een groot deel de intuïtieve weerzin die het oproept: ons wordt een spiegel voor gehouden en wat we daarin zien bevalt ons maar niets.

Want wat is de Nederlandse volksaard? Ten eerste denken we alles beter te weten en ten tweede denken we alles beter te kunnen. Negen van de tien boze Nederlanders kan je zelfs tijdens drie weken Ibiza nog niet met een boek in hun handen betrappen, maar dit weerhoudt ons er niet van om als volleerde tekstdeskundigen over de literaire kwaliteit van het koningslied te schamperen. Hetzelfde geldt voor de melodie: totaal ruk, volgens de kenners. Dat van al die kenners zeker de helft nog geen do-re-mi op een piano kan pingelen en na het twitteren lekker André Hazes opzet, doet uiteraard niets ter zake.
    Laten we nu eens naar een terugkerende passage in het koningslied kijken. Meeuwis en Deckers dichten:
     
    Wij lopen met je mee
    Door de regen en de wind
    Zal ik naast je blijven staan
    Ik bescherm je tegen alles wat komt
    Ik zal waken als jij slaapt
    Ik behoed je voor de storm
    Hou je veilig zo lang als ik leef


Hier staat dat wij Willem erdoorheen zullen trekken. Willem is ruim veertig jaar op deze baan voorbereid, is de hele wereld over geweest en heeft het halve adeldom de hand geschud. Desalniettemin: 'Ik behoed je voor de storm, hoor Willempie. Maak je geen zorgen, wij beschermen je wel. Ouwe reus, laat dat maar aan ons over. Even dit vleesje nog op de barbecue gooien en een pilsje erachter aan, en dan regelen we dat voor je.'

Meesterlijk!

woensdag 17 april 2013

Peanuts

Foto: flickr, by USCPSC
'Kermis op de Dam. Komt dat zien, komt dat zien.' Een Surinaamse vrouw heeft overduidelijk te lang in haar hokje in de tram gezeten. Ze slaat wartaal uit door de intercom.
  'Kleine wasjes, grote wasjes, stop maar in de wasmachine.' Ze wil de deuren sluiten, maar dan wurmt een vrouw zich alsnog naar binnen. Een kinderwagen staat nog op de stoep.
  'Dat gaat niet mevrouw.' Iedereen weet dat ze nu rustig tien minuten uit gaat trekken voor dit gevecht. Zij hoeft toch nergens naartoe.
  'My husband is already in here', zegt de vrouw in paniek. 'With the other children. I would have to find them back in the whole of Amsterdam.'
 'We can't protect your baby', antwoordt de wasjesdraaier. 'It's too busy. If someone falls on him, we are the peanuts.'
  'I have to get on this thing', zegt de vrouw, en ze trekt de kinderwagen naar binnen, door een dominoeffect valt er vier meter verder iemand op de grond.
  'Miss, we can't protect your child.'
  'I'll protect my own child', antwoordt de Engelse, 'you enjoy your peanuts.'

donderdag 11 april 2013

De hondenfotograaf

Foto: flickr, by Joe Shlabotnik
De hondenfotograaf was een Amsterdammer. Hij was via omwegen die hem zelf waarschijnlijk ook niet meer helemaal helder voor de geest stonden, aanbeland op een stukje plastic in een Brabantse dierenwinkel. Daar maakte hij foto's van honden. Soms met de baasjes, soms zonder de baasjes. Voor de honden die niet wilden luisteren had hij een trucje. Die fixeerde hij eerst op een balletje. Het waren altijd de onwilligen die de lokroep van een balletje niet konden weerstaan. Het balletje had een piepje. Hij kneep erin en hield het hoog boven zijn hoofd. Hij zat op zijn knieën met zijn toestel in de ene hand en het balletje in de andere. Als hij piepte, stopte de onwilligen hun gewriemel, altijd, ze konden er niets aan doen.
  Geen jager die weerstand kan bieden aan een prooi.
  Nog zaten ze niet helemaal stil, ze bogen hun kop van links naar rechts, spanden hun spieren alvast. En dan deed hij de truc. Razendsnel gooide hij het balletje over zijn hoofd achterwaarts de winkel in.
  Een seconde was er verbijstering en in die seconde waren ze van hem. Na de seconde begonnen de minder slimmen verontwaardigd te blaffen, de slimmeren stoven om hem heen, de diepte van de winkel in. Maar wat er in de diepte gebeurde kon hem niet schelen, hij had al geklikt. Hij had het beest vastgelegd op zijn meest filosofische moment.

vrijdag 5 april 2013

Plezier

Foto: flickr, by Rick Payette
Het Alzheimer spook waarde gisteren door de Volkskrant. Hoogleraar Philip Scheltens, directeur van het Alzheimercentrum van het VUmc, leek het spook paginabreed recht in de ogen te staren. De hoogleraar hoopt op een goed en betekenisvol leven voor mensen met de ziekte van Alzheimer. Helaas ligt de karakterverandering op de loer:
  'Klassieke alzheimers krijgen een verscherping van aanwezige karaktertrekken. In die kindsheid treedt de oorspronkelijke persoonlijkheid naar buiten.'
  Ooit werkte ik een paar weken in een verzorgingstehuis voor ernstig demente bejaarden. De lift had een code, zodat de patiënten niet konden ontsnappen. Sommige vrouwen vervielen tot totale vertedering, anderen tot totale wreedheid. Twee dames hadden elke ochtend het grootste plezier bij het pesten van een derde dame. Terugkerend element was een horloge dat kwijt was.
  'Waar is je horloge toch, Anja', vroegen ze dan, waarna Anja in paniek naar haar pols staarde. Dat ging zo driehonderd keer op een dag door. Als kakelende duivelinnen achtervolgden de dames Anja. Ik had niet het idee dat ze uit hun lijden verlost wilden worden, het zou goed kunnen dat ze nog nooit zoveel lol hadden gehad.

woensdag 3 april 2013

Harry Mulisch en de stift van Viktor Fischer

Foto: flickr, by jurvetson
In zijn boek 'Voer voor psychologen', legt oeuvreschrijver Harry Mulisch de aantrekkingskracht van geschreven teksten uit. Deze aantrekkingskracht heeft te maken met helderheid. Onze dagelijkse levens zitten vol gerommel, maar het beschreven leven is kraakhelder en ligt 'gevat in het onbekende als een edelsteen in het erts.' De enige ervaring die met het lezen van een roman overeenkomt, is volgens Mulisch de ervaring van het kind. Ook een kind leeft het volstrekte leven, omringt als het is door het volstrekt onbekende.
  Zonder Mulisch tegen de postmortale schenen te willen schoppen, zou ik nog een derde mogelijkheid aan willen dragen.
  De blik op een gestifte bal met tegeneffect.
  Lang kabbelde de wedstrijd tussen Ajax en NEC op 31 Maart 2013 maar wat aan. En toen kreeg Viktor Fischer de bal. Hij passte naar Christian Eriksen. Die dribbelde wat en legde weer af op Fischer. Het was een fijn balletje. Niet heel erg moeilijk, maar toch werd het gedaan met liefde. Eriksen gaf de bal aan Fischer zoals een moeder haar baby op de commode legt.

  Fischer nam de bal nog even mee, en er gebeurde van alles. Er liepen spelers over het veld, op de tribune nieste een man. Gedachten dwaalden af, alleen Dennis Bergkamp trok een wenkbrauw op.
Fischer keek en deed het enige wat alles stilzette: hij stifte. Van de honderdduizend keuzes die hij had, koos hij voor de schoonste. Een vol stadion keek een paar seconden naar een bal met tegeneffect en hield de adem in, zoals een kind de adem in kan houden op een eerste winterdag. Daar vloog de bal, tergend traag, over een weerloos duikende Babos. Even stond alles stil, even was er totale helderheid. Een stadion vol volwassen mannen, al duizend keer teleurgesteld, zaten met open mond naar een draaiende diamant te kijken.

maandag 25 maart 2013

Avonturen van een Superheld: de stamppot

Foto: flickr, by Pablo SSt
De Superheld loopt door de Supermarkt. Hij zoekt Superaardappelen voor een Superstampot. Een voedzame maaltijd is de bodem van succes. Als hij in een Superrij staat, de langste van de acht, hij offert zich op, ziet hij drie rijen verder de man van de overkant.
  Met een blos van schaamte herinnert hij zich het voorval met de koekenpan. 'Ik ben er over vijf minuten', had de man gezegd, en inderdaad was de bel gegaan. Zijn aartsvijand is een punctueel persoon.
Dat de overbuurman zijn aartsvijand is, werd hem duidelijk na een lang en pijnlijk zelfonderzoek. Liggend op zijn bankje voor de televisie, starend naar de scheuren in het plafond, had hij nagedacht over zijn nederlaag.
  Hoe was het mogelijk dat hij niet open had gedaan? Kon het zijn dat hij geen Superheld was? Deze optie overwoog hij moedig, als Superheld moet je de confrontatie nooit schuwen, ook niet de confrontatie met jezelf.
  Dankzij logische deductie kwam hij uiteindelijk bij het verlossende antwoord uit. Eén: hij was een Superheld. Twee: een Superheld is voor niemand bang, behalve voor zijn aartsvijand. Drie: Hij was bang voor de overbuurman. Ergo: zijn overbuurman was zijn aartsvijand.
 
  De overbuurman zet een krat bier op de band. Het kost hem geen enkele moeite, met een soepele beweging zwiept hij de vierentwintig flesjes omhoog. Als de Superheld zijn aardappelen in een plastic zakje doet, ziet hij hoe zijn aartsvijand het krat onder zijn snelbinders bindt.
  Langzaam sluipt hij naar de elektrische deuren. Zijn aartsvijand is afgeleid, hij is één en al oog voor de geblondeerde vrouw met een jengelend kind aan haar been. De Superheld heft zijn been en schopt het krat bier met één gerichte trap van de bagagedrager. Het effect is nog beter dan hij had gehoopt: een schuimende vloedgolf verspreid zich over de gladde tegels. Zijn aartsvijand draait zich om, kijkt hem even verbijsterd aan en haalt uit. Net op tijd heeft hij zijn plastic zakje voor zijn hoofd geheven. De overbuurman raakt de aardappelen vol, maar het zakje breekt niet.
  'Dank je wel', zegt hij als zijn aartsvijand uit staat te hijgen van zijn rechtse directe. 'Dat scheelt me weer wat stampwerk.'
  Tevreden fluitend stapt hij op zijn fiets, vol bewondering na gekeken door de geblondeerde vrouw. Zelfs het kind is gestopt met jengelen. 'Wie is dat mama', hoort hij het kind nog vragen voordat hij de hoek omfietst. 'Dat is een Superheld', fluistert hij tegen zichzelf, 'een echte Superheld.'

woensdag 20 maart 2013

Avonturen van een Superheld: het anker

Foto: flickr, by rpeschetz
Een man denkt dat hij een Superheld is. Hij naait een pak voor zichzelf en schuift zijn raam open. De koele voorjaarslucht waait naar binnen. Hij woont op de vierde verdieping, onder hem stoppen auto's voor een kruispunt. Even is het stil, dan springt er een verkeerslicht op groen. De auto's stuiven er weer vandoor.
  In de flat tegenover de man brandt licht. Een man slaat een vrouw met een koekenpan. De Superheld heeft zeven kleerhangers aan het uiteinde van het snoer van zijn elektrische gitaar gebonden. Hij gooit het anker tegen de ruit tegenover hem. De kleerhangers ketsen met een hoge toon tegen de ruit aan en donderen dan naar beneden. Dat gitaarsnoer is hij kwijt.
  Het maakt niet uit, hij raakte het ding toch nauwelijks meer aan. Terwijl hij naar beneden tuurt, hij kan de kleerhangers nauwelijks ontwaren, wordt het raam tegenover hem open geschoven.
  'Wat flik je me nou', zegt een man in een wit hemd. 'Gooide jij nou net iets tegen mijn ruit?' Het is de man die net nog zijn vrouw aan het slaan was, zijn actie heeft toch effect gehad.
  'U moet uw vrouw niet meer slaan', zegt de Superheld. 'Bemoei jij je lekker met je eigen zaken', zegt de man. 'Het is trouwens niet eens mijn vrouw, het is mijn zus.'
  'Nog erger', antwoordt de Superheld, 'dat kan ik helemaal niet tolereren.' 'Wacht maar', zegt de man, 'ik ben er over vijf minuten.' Hij klapt het raam dicht en verdwijnt uit de kamer. Zijn zus zit met een zak ijs tegen haar wang naar 'Sterren springen' te kijken. Dan gaat de bel. De Superheld zet ook de tv aan, hij doet vandaag niet meer open. De wereld redden is leuk, maar het moet wel gezellig blijven.

zondag 17 maart 2013

Overdonderend

Foto: flickr, by dmswart
Zoals bekend noemde de grote schrijver Harry Mulisch zichzelf een oeuvreschrijver. Dit om zich te onderscheiden van zinnenschrijvers (daar blijft in vertaling niets van over) en boekenschrijvers a la Dostojevski.
  Het heeft me altijd verbaasd dat de auteur van het boekje 'Het Ene', zo de mist in kon gaan. Het zoeken van het vertelde in de richting van een oeuvre, is uiteraard een grote denkfout. Niet het oeuvre, dacht ik, blijft bij een vertaling overeind, maar de letter. Lang dacht ik dan ook een letterschrijver te zijn. Ik specialiseerde me in de letter F, een letter die ik universele gangbaarheid vond hebben.
  Totdat ik onlangs een nieuwe openbaring kreeg. Ik zat Mulisch dan wel de maat te nemen, maar ook ik had niet goed doorgedacht. Ik was gestopt voordat ik het ultieme had bereikt. Vanaf dat moment werd ik een spatieschrijver. Nu had ik de zaak echt tot de kern teruggebracht, mijn werk kon in geen enkele vertaling meer de mist in gaan. Wereldwijd was mijn stilte overdonderend.