vrijdag 31 mei 2013

Veldonderzoek

Foto: flickr, by Beppie K
Vandaag bracht ik enkele uren door in het Openbaar Vervoer. Een uitstekende manier om veldonderzoek te doen over de menselijke soort. Deze deel ik voor het gemak even in twee delen op: de mannelijke en de vrouwelijke soort. Je zou kunnen zeggen dat er nog een derde soort is, te weten de kinderlijke soort, maar die laat ik voor de volledigheid voorlopig buiten beschouwing.

  Waar praat de vrouwelijke soort over? Het antwoord is duidelijk: over andere vrouwen. Wat zeggen ze over andere vrouwen? Van alles en nog wat, maar de conclusies die na ellenlange analyses over de afwezige vrouw, zijnde het onderwerp van gesprek, getrokken worden, zijn verrassend éénduidig: de vrouw in kwestie is onzeker. Na deze conclusie knikt iedereen instemmend en wordt er even gezwegen. Hierna komt een andere vrouw aan bod die nodig besproken moet worden en nadat die van alle kanten is belicht, luidt de conclusie, oh verrassing, dat ook deze vrouw waarschijnlijk zeer onzeker is.

  Je zou zeggen, kap het hele tussenstuk weg, gooi gewoon een naam in de groep, constateer onmiddellijk dat deze persoon onzeker is, en hou er verder je bek over, maar dat is misschien een wat mannelijke oplossing.
  Bovendien, waar moet dan over gesproken worden?
  Om deze vraag te beantwoorden, richten we ons op de man. Mannen praten niet heel vaak over andere mannen, en als ze het wel doen is de conclusie meestal dat deze derde man echt een ontiegelijke eikelbijter is, dan wel een toffe gast, een conclusie die prettig snel bereikt wordt. Ook zwijgen mannen meer, maar als ze spreken, is dat veelvuldig over films. Misschien lag het aan de route die ik aflegde, maar als je in een trein een kanon afschiet is de kans bijzonder klein dat je niet een man raakt die net over de nieuwste film zit te oreren, dan wel op een laptop een film zit te kijken, waar hij later het definitieve en onwankelbare eindoordeel over zal geven.
  'En daar zal Leonardo DiCaprio het mee moeten doen', zeggen ze er nog net niet achter aan. Waarom de mannen zo stellig in hun mening zijn? Dat lijkt me duidelijk: één en al sluimerende onzekerheid.

maandag 27 mei 2013

Aanwezigheid

Foto: flickr, by Elisa Atene
Afgelopen zaterdagnacht vond in Leiden de Museumnacht plaats. Hieraan verbonden was een schrijfwedstrijd met als thema 'verleiding'. Ook waren de eerste drie zinnen waar het verhaal mee moest beginnen al gegeven: Die laatste zin had iets hardnekkigs, iets wat zich niet liet wegvegen. Wat is durf als met durf niets valt te doen? Hij begon. 

De winnaar van de wedstrijd werd zaterdagnacht bekend gemaakt en zou het winnende verhaal voor mogen lezen als hij aanwezig was. Helaas was de winnaar niet aanwezig, die zat in Den Bosch naar een hysterische Arjen Robben te kijken die zijn revanche op de Duitsers haalden. Maar is een schrijver ooit echt aanwezig? 'Alleen in mijn gedichten kan ik wonen', dichtte Slauerhoff al, 'en in de Champions League', had hij misschien wel geschreven als het balletje toen ook al zo vaak rolde.
 Wel bracht de winst van de wedstrijd (een boekenpakket ter waarde van 100 euro) me op een idee: van schrijfwedstrijd naar schrijfwedstrijd te zwerven, de winst onder de arm met me mee te nemen en 's-avonds lezend onder de lantaarnpalen van het park. Als de organisatoren me vragen naar welk adres ze mijn prijs kunnen sturen, zal ik alleen maar uitnodigend mijn handen ophouden. 



Terra incognita

Die laatste zin had iets hardnekkigs, iets wat zich niet liet wegvegen. Wat is durf als met durf niets valt te doen? Hij begon. De man wiens laatste woorden nog in hem doorklonken lag naakt onder zijn vereelte handen. Slechts een grauwe doek over het middel, maar het hoofd, en dat was nieuw, lag open en bloot onder hem. Blauwe ogen staarden naar de houten balken van het plafond, tussen de zwarte haren waren al kale plekken te zien.
  'De verliefde moordenaar', zoals hij in de volksmond de afgelopen weken was gaan heten, was een vrijer op leeftijd geweest.
  Zou hij de oorsprong van al die liefde straks kunnen vinden? Het tintelde van verwachting in hem, een jongensachtig gevoel dat hij lang niet meer had gehad. De eerste lentedag, springende kalveren.   Hij plaatste de hamer op de beitel en sloeg. De schedel knapte makkelijker open dan hij had verwacht. Grijze windingen gaven zich bloot, een zurige lucht begon het donkere vertrek te vullen.

  'Ik heb gehandeld naar mijn gevoel', had de aanstaande dode geroepen, de strop al om de nek. 'Ik heb gehandeld naar mijn hart. Jullie lafaards staren mij aan, maar ik weet dat ik het juiste heb gedaan. Ik heb gedurfd wat jullie eigenlijk ook wel zouden willen doen.'
  Hij had er sinds jaren een gewoonte van gemaakt om zijn toekomstige lijken in hun laatste levende ogenblikken te aanschouwen. Hij had aan de zijkant van de euforische menigte gestaan, de dichtstbijzijnde mensen bleven op respectvolle afstand. Zelfs het gepeupel wist wie hij was. Sinds kort kwamen uit alle streken van de wereld beroemde geleerden naar hem toe. Allemaal wilden ze onderwezen worden door de Leidse medicus. Maar onder het schorriemorrie overheerste zoals gewoonlijk de angst. 'Pas maar op', zeiden ze tegen elkaar in de kroeg, 'als ze je pakken lig je zo bij Boerhaave op de tafel.'

Rustig pelde hij de hersens vrij. 'En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem'. Hij hoorde het zijn vader nog van de kansel oreren. Later oreerde zijn vader alleen nog maar vanuit zijn schommelstoel, met jeneverlucht onderbouwde scheldkanonnades. Toch had het religieuze taboe op het openen van menselijke lichamen hem nooit helemaal los gelaten. Zijn vader was plotseling overleden en hij was theologie, filosofie en wiskunde gaan studeren. De geneeskunde was pas later gekomen. Het lichaam en de geest, het had hem altijd eindeloos gefascineerd.
  Waar huisde de ziel? Het antwoord dat de theologen gaven had hem maar weinig kunnen bekoren. Vesalius had honderd jaar eerder al zijn tekeningen gepubliceerd, de schedeldaken waren reeds lang geopend. Wat hield hem eigenlijk nog tegen? De verleiding was steeds groter geworden. Wat was er gebeurd toen de wervels kraakten? Het Galgewater was gewoon doorgestroomd en ook de hemel was niet open gespleten. Er was een man gestorven en dit had hoofdzakelijk hilariteit geoogst.
  'Ik hoop dat ze het waard was', had een pauper met een grof accent geschreeuwd, toen de man nog aan het touw hing te bungelen. Gelach uit de menigte.

  Hij dacht aan Descartes, Spinoza, Hobbes. Aan zijn dissertatie over het lichaam en de geest. Waar was de bravoure gebleven toen de beul het krukje weg had geschopt? Waar was de liefde gebleven die de man ertoe had aangezet een mes tussen de ribben van zijn rivaal te steken? Waar de herinneringen aan een zorgeloze middag op de markt, de geuren van het verse vlees, het loeien van de koeien? Hij legde de beitel en hamer weer weg. Door een raam kon hij in de ruimte naast hem zijn studenten zien. Over de hoofden van hun doden lagen nog de groezelige doeken. 'Wat is durf als met durf niets valt te doen.' De ter dood veroordeelde had het waarschijnlijk als rechtvaardiging voor zijn brute moord bedoeld.

  Toen het lijk door de beul van het touw werd los gesneden, als een zak aardappelen viel het op de houten planken, en de menigte alweer in de nauwe steegjes aan het oplossen was, hadden de woorden nog in hem door geklonken. Hij had besloten ze als een aanmoediging op te vatten. Het was een laatste restje bijgeloof, en hij was een man van de wetenschap. Hij pakte met zijn linker hand een scalpel op en wilde met zijn rechter een pincet oppakken. Steeds meer begon de vreugde in hem op te bloeien. En toch, voordat hij het pincet in de grijze massa plaatste, sloeg hij, haast onwillekeurig en terwijl hij zich er zelf al voor schaamde, snel nog even een kruis.

woensdag 22 mei 2013

Kutorgel

Bescheiden eenakter ter herinnering aan Ray Manzarek (1939-2013), toetsenist extraordinaire van The Doors

Tijd: Ergens rond het jaar 2000
Plaats: Studentenkamer aan de Cambridgelaan, Uithof, Utrecht
Handeling: Vier brakke jongeren ontwaken
Personages: Ikzelf en vriend 1, 2 en 3

Ik word wakker. Mijn mond is droog. De kamer ademt zweet en bier. Ik sta op om naar het toilet te gaan. Op de grond liggen twee slaapzakken te ademen, een derde ligt opgerold op een bankje.
  Terug in de kamer is alles nog steeds roerloos. Ik laveer tussen de slaapzakken door naar de waterkoker die op mijn bureau staat, onder het raam. Ik stop een cd in de cd speler en loop met de waterkoker naar de wasbak. Ik sta ergens op.

Vriend 1: 'Auw'
Ik:        : 'Sorry. Even water opzetten.'
Vriend 2, verward: 'Waar zijn we?'
Vriend 1: 'Volgens mij zijn we bij Giel.'
Vriend 2: 'Kut. Ik dacht dat ik thuis was. Wat is dat voor muziek?'
Ik: 'The Doors, nieuwe cd gekocht.'
Vriend 2: 'Het stinkt hier.'
Vriend 1: 'Kan die muziek niet af?'
Vriend 3, inmiddels ook wakker geworden, zittend op de bank, zoekend door zijn broekzakken: 'Heeft iemand mijn shag gezien?'
Vriend 2: 'Volgens mij zit er bier in mijn slaapzak.'
Vriend 3: 'Volgens mij heb ik m'n shag in de Stairway laten liggen.'
Vriend 1: 'Kan die muziek niet af, ik heb gigantische koppijn. En het stinkt hier.'
Vriend 2: 'Het stinkt hier altijd.'
Vriend 1: 'Jij stinkt altijd.'
Vriend 3: 'Ha, ik heb nog een sigaret. Heeft iemand een aansteker?'
Vriend 1: 'Nee ik heb geen aansteker. En kan dat gigantische kutorgel niet uit? Wat een teringherrie.'
Ik: 'Dat orgel is geniaal.'
Vriend 3: 'Ik zoek in de keuken wel een aansteker'
Vriend 1: 'Auw, dat is de tweede keer. Je ziet toch dat ik hier lig.'
Vriend 3: 'Je bent twee meter. Ik kan moeilijk over je heen springen.'
Vriend 2: 'Ik ga douchen. Ik moet naar een verjaardag.'
Ik: 'Wie is er jarig?'
Vriend 2: 'Mijn nichtje. Ze wordt elf.'
Ik: 'Gefeliciteerd. Wil er iemand thee?'
Vriend 3 komt de kamer weer binnen, tevreden rookpluimen naar het plafond blazend: 'Aardige huisgenoot heb je. Heeft ze al een vriend?'
Ik: 'Ja, een dokter.'
Vriend 3: 'Jammer dan'
Vriend 1, woest: ' Sta je weer op mijn poten EN ZET IEMAND VERDOMME DAT TERINGORGEL UIT'




zondag 19 mei 2013

Succes

Foto: flickr, by sincerelyhiten
Nadat Benfica de Europa League finale verloren had van Chelsea, kwam er een hartverscheurend huilende Benfica-supporter in beeld. De volgende dag hoorde ik vrouwen verkondigen dat ze dit belachelijk vonden.
  Het is dan ook niet alleen de buitenspelregel, die ervoor zorgt dat vrouwen niets van voetbal begrijpen. De essentie van voetbal werd dit weekend mooi verwoord in de Volkskrant door de schrijver A.J. Dautzenberg: 'Als Roda wint, heb je het gevoel: ik heb een geslaagd leven. Zoiets moet het zijn.'
  Vaak is de vraag gesteld: 'Was will das Weib?' Minder vaak hoor je: 'Was will der man?' Misschien omdat het antwoord in één zin samen valt te vatten: 'Mine honor is my life; both grow in one; Take honor from me, and my life is done.'
  Aldus William Shakespeare, en het rijmt nog ook.
  Het probleem is alleen dat niet elke man elke dag op het slagveld grootste daden kan verrichten. Je kunt natuurlijk heel groots de vuilniszak in de container gooien, en er zijn ook zeker genoeg mannen die daar een aardig nummer van maken, maar het is toch niet helemaal voldoende.
  Dus besteden we het uit. Aan Ajax, PSV of Benfica. Of, als er even geen voetbal is, aan Anouk. Die overigens overduidelijk de beste was. Maar we kregen uiteraard weer geen punten van de Duitsers. Zijn we er toch weer ingetuind.

vrijdag 10 mei 2013

Schadenfreude

Was de Ajax-titel van drie jaar geleden nog de titel van de ontlading en die van twee jaar geleden die van de bevestiging, de titel van dit jaar was zonder twijfel de titel van het leedvermaak. Kampioen worden daar wen je aan, maar slechts zelden komt het voor dat je je zo kan verkneukelen om de ellende van een aartsvijand.
  PSV zien vallen, en vallen, en nog verder vallen. Alles werkte mee aan een topjaar: PSV bestond honderd jaar, zoals iedereen bij Ajax weet is dat een recept voor ellende. De PSV selectie bestond uit spelers met een groter ego dan vaardigheden, ook altijd leuk. Labiele types die ruiten inslaan. Ronald Waterkers die op de televisie met een dode spin op zijn hoofd de wonden nog wat verder open trekt. En dan natuurlijk de terugkeer van Mark van Bommel, the man you love to hate. Duitser dan de meest Duitse Duitsers, notoir slecht verliezer. Rat bij geboorte. Gejuich steeg op in de woonkamer als hij met zijn verongelijkte hoofd weer eens over AC Milan en Bayern München begon te oreren.

  'You ain't in Kansas anymore', Markie. Topjaar. Tot gisteravond. PSV werd een flagrante penalty onthouden en Marcelo stond weer eens te dekken als een kapper in een boksring. PSV verloor, het hoofd van van Bommel kwam in beeld en ineens overspoelde het me: medelijden. Het leedvermaak was op, dit werd me te gek. Graag had ik even een schouder om Bommeltje heen geslagen en hem troostend toe gesproken: hij kon er ook niet zoveel aan doen. Toen kwam ik gelukkig weer bij zinnen en zette ik onderstaande video nog maar eens op. Ik herhaal: topjaar!