vrijdag 19 juli 2013

Yuppen 2: Een vervelend bericht

Tour De France, Gravesend
Foto: flickr, by Nick Traveller
Vergenoegd staat Mark naar zijn urine te turen. Hij heeft de stam van het knullige Franse boompje al twee keer helemaal rond geplast, een niet geringe prestatie. De oranje shawl hangt nog steeds om zijn schouders, zijn persoonlijke lauwerkrans.
  Urenlang hadden ze op het rennertje moeten wachten, met alleen maar lauwe blikken boerenbier als verkoeling. Maar toen de renner eindelijk in zijn gele truitje aan kwam puffen, was hij al die ontbering op slag vergeten. Hij had zich naar voren geknokt (hij had er twee Duitse peuters voor om moeten duwen en was boven op een invalide gaan staan) en hij had wel een kilometer met de fietser meegerend.
  De snorrende televisiecamera's hadden het helemaal afgemaakt. Hij wist zeker dat hij live op tv was geweest, de adrenaline had door zijn lijf gepompt. Wat een verhaal! Ellen-Fleur had hem enthousiast ge-high-fived en was daarna meteen hun camper ingedoken om de foto's op Facebook te plaatsen en er wat nonchalante tweets uit te gooien.
  'Mark heeft net even stukje meegelopen met gele trui #Tourdefrance #Yolo', zoiets zou het wel worden.

  Tevreden kuiert Mark terug naar de gehuurde camper. Dat is zo geweldig aan hun relatie, bedenkt hij, dat ze een perfect ingespeeld team zijn. In de camper is het donker, langzaam komen de contouren van Ellen-Fleur tevoorschijn. Ze zit achter het opklapbare tafeltje naar de laptop te turen en ze fronst.
  Waarom fronst ze?
  'Foto'tje geplaatst?', vraagt hij luchtig. 'Sta ik er een beetje leuk op?' 'Ja, prima', antwoordt Ellen-Fleur afwezig. Ze kan haar blik niet van het scherm losmaken. 'Is er iets?', vraagt Mark, het gevoel dat er iets vreselijks is gebeurd is niet meer te onderdrukken. Met twee stappen is hij bij de laptop, hij buigt zich over zijn vriendin heen en bekijkt het scherm. Het laat een foto zien van Johan en Willemijn, ze staan met hun handen in de lucht ergens op een tribune, Johan heeft een oranje shirt aan, Willemijn heeft vlaggetjes op haar wangen geschminkt.

 'Wat is dat nou?', vraagt hij, zijn stem is schor. 'Waar zijn die nu weer?' 'Vrouwenvoetbal', antwoordt Ellen-Fleur, ze zucht het meer dan dat ze het zegt. 'Ze zijn in Zweden bij het vrouwenvoetbal.' 'Vrouwenvoetbal.' Mark proeft het woord even. 'Is dat echt wat?' 'Dat is echt wat ja', antwoordt Ellen-Fleur, 'dat is het helemaal. Dat is booming, iedereen heeft het erover. Ze hebben al tachtig likes, iedereen vindt het geweldig. We staan voor lul, met ons Franse bergje.'
  'Nou, nou, voor lul. Ik heb wel een kilometer met die gele trui meegerend.' 'Twintig meter, hooguit. En je bent bovenop een invalide gaan staan.'
  Met een zucht zakt Mark op het piepkleine bankje in elkaar, zijn shawl glijdt van zijn schouders op de morsige vloer van de camper.

  'Bovenop een invalide, waar heb je het over?' 'Je bent bovenop een invalide gaan staan Mark, ik zag het net op de televisie. Ze herhalen het continu, die Fransen zijn helemaal gek aan het worden. Ik denk dat je voorlopig maar even binnen moet blijven.'
  'Jezus. Kut Fransen. En wat doen we met dat vrouwenvoetbal? Kunnen we daar nog naartoe?' 'Halen we niet. We moeten ons richten op de Vierdaagse. Daar gaan we weer knallen.'
  Langzaam begint het gezicht van Ellen-Fleur weer wat kleur te krijgen. Ook daarom is hij zo gek op haar: ze laat zich zelden lang uit het veld slaan. 'Jezus, vrouwenvoetbal', zucht hij nog een keer, en hij vouwt zich tot een balletje op het bankje op. 'Denk je dat je alles gehad hebt, gaan die vrouwen ook nog tegen een bal aanschoppen.'