vrijdag 4 april 2014

Grunberg-exegese

Hoewel ik vooral fan ben van Grunberg de melancholicus en de absurde slapstick-schrijver, lees ik zijn voetnoten in de Volkskrant ook altijd graag. Wel dringt zich hierbij af en toe de vraag op: zit ik nu iets erg slims te lezen of is dit slim klinkende wartaal?
  Bij de voetnoot van 3 april bleken meer mensen zich dat af te vragen. Laten we daarom  deze voetnoot van Grunberg aan close-reading onderwerpen.  Als eerste de voetnoot in zijn geheel:

Noodweer

De volksvertegenwoordiger zei: 'Een opgesloten illegaal overvalt geen juwelier.' Laten we deze logica serieus nemen, maar eerst moeten we even nagaan wat noodweer precies is. Eigenlijk handelden de bankiers die ondeugdelijke financiële producten aan hun klanten verkochten ook uit noodweer. Een klant gaf aan zeer snel rijk te willen worden, aan hem zou ik ook alles willen verkopen. Dus eerherstel voor de bankiers, het was noodweer.
  En de burgers die ondeugdelijke financiële producten kochten, die zijn feitelijk illegaal. Niet nadenken is een bijzondere vorm van illegaliteit, niet nadenken = illegaal zijn in de eigen bovenkamer.
  Deze onnadenkende, dat wil zeggen illegale burgers zouden preventief moeten worden opgesloten. Voor hun eigen bestwil, opdat ze niet nog meer ondeugdelijke financiële producten aanschaffen. Als we de gevangenissen privatiseren, zal het massaal opsluiten van onnadenkende, dat wil zeggen illegale burgers een enorme stimulans voor de nationale economie betekenen. Het gevangeniswezen is een groeimarkt.


De kern van dit stukje lijkt te zijn: als je illegalen wilt opsluiten zodat ze geen juweliers kunnen overvallen, moet je ook domme burgers opsluiten zodat ze geen ondeugdelijke financiële producten kunnen kopen. Deze stelling wordt onderbouwd door de bankier die ondeugdelijke producten verkoopt gelijk te stellen aan de overvallen juwelier en de domme burger die ondeugdelijke producten koopt gelijk te stellen aan een illegaal.
  Probleem is alleen dat beide vergelijkingen behoorlijk mank gaan.

 Ten eerste handelt een bankier die ondeugdelijke producten verkoopt natuurlijk niet uit 'noodweer'. Je handelt uit noodweer als iemand je naar het leven staat. De overvallers staan de juwelier naar het leven, maar klanten die snel rijk willen worden staan een bankier niet naar het leven. De bankier staat onder geen enkele bedreiging van zijn klanten. Misschien zou je kunnen zeggen dat bankiers die ondeugdelijke producten verkopen aan klanten die bedonderd willen worden handelen uit 'overmacht'. Want wie zou zo'n hebberige klant kunnen weerstaan? Maar overmacht is niet hetzelfde als noodweer en de vergelijking snijdt gewoon geen hout.
  Dan de tweede vergelijking: ook onnadenkende burgers zijn illegaal, want ze denken niet na en zijn dus 'feitelijk illegaal in hun eigen bovenkamer.' Ook deze vergelijking gaat mank. Een illegaal is ergens waar hij eigenlijk niet mag zijn, terwijl onnadenkende burgers ergens 'afwezig' zijn, waar ze eigenlijk aanwezig zouden moeten zijn.  De onnadenkende burger is een soort spijbelaar van zijn eigen hoofd.

De twee vergelijkingen om de stelling te onderbouwen blijken dus ondeugdelijk. En slaat de stelling zelf bij nader inzien eigenlijk wel ergens op? Is illegalen opsluiten om te voorkomen dat ze juweliers overvallen, niet iets heel anders dan 'illegale' (niet nadenkende) burgers opsluiten om te voorkomen dat ze ondeugdelijke financiële producten kopen? In het eerste geval sluit je mensen op om te voorkomen dat ze anderen iets aan doen. In het tweede geval sluit je mensen op om te voorkomen dat ze zichzelf iets aandoen.
     Conclusie: aardig idee, ondeugdelijke argumentatie. Argumentatie-leer is een groeimarkt.