donderdag 24 september 2015

Een lieve poes

RGB free, by pitrih
Soms heb ik het idee dat er twee soorten schrijvers zijn: het romantisch-lyrische type en het cynisch-neurotische type. De drijfveer achter beide types lijkt me hetzelfde: een structureel en diepgaand onvermogen om om te gaan met de dagelijkse realiteit.

  Ik stel me zo voor dat vooral de manier waarop dit onvermogen zich vertaalt naar literatuur, tussen beide types verschilt. De romanticus zoekt het in de ontsnapping via fraaie lyrische zinnen die een beeldende, verliteratuurde wereld oproepen waarin zich vaak ook nog een droomvrouw of droomman bevindt die in één klap aan alle ellende een einde zou maken.
  Denk bijvoorbeeld aan de 'schone jongens' van Reve die zijn hoofdpersonages moeten redden uit de treurige en weerzinwekkende wereld.

  Het cynisch-neurotische type gooit het over een andere boeg. Ik stel me zo voor dat dit type niet eens meer de kracht heeft om te fantaseren over een betere wereld en zijn hoofdpersonages zijn dan ook vaak behoorlijk moedeloze mannen die zich met een bewonderenswaardig doorzettingsvermogen toch nog zo goed en zo kwaad als het kan door de dag proberen te worstelen.
  Tot schrijvers uit deze categorie reken ik de, voornamelijk tot het mannelijk geslacht behorende en vaak chronisch depressief overkomende, types als Herman Brusselmans, Hans Dorrestijn, Bob den Uyl en de onlangs gedebuteerde Robert van Eijden.
  De personages van deze schrijvers zouden we als licht-autistisch kunnen omschrijven en ze weten zich alleen dankzij een flinke portie galgenhumor en scherp omschreven leefregels nog enigszins te handhaven. De wereld vraagt eigenlijk continu teveel van hen, of het nu op het werk, in de relationele sfeer of gewoon in de supermarkt is. Ze vragen zich af waar gewone mensen in godsnaam de energie vandaan halen om te werken en op vakantie te gaan en komen alleen enigszins tot rust in een lege, geluidsdichte ruimte waarin ze zich kunnen overgeven aan een obsessieve hobby als de Tweede Wereldoorlog of het werk van een obscure jazzmuzikant van honderd jaar geleden.

Het boek Boek (256 blz) van van Eijden is een mooi voorbeeld van een boek met zo'n cynisch-neurotisch personage. De hoofdpersoon van Eijden wil er eigenlijk niet zijn, maar aangezien hij er nu eenmaal is wil hij dan in ieder geval zo veel mogelijk met rust worden gelaten. Hij heeft zijn leven hier aardig naar ingericht: hij werkt thuis als eindredacteur voor verschillende bladen en komt zijn huis alleen maar uit om Witte Trappist te drinken in zijn stamcafé. Als zijn vaste kruk in het café bezet is fietst hij net zolang rondjes om de kroeg tot de kruk vrij is en als de kruk niet vrij komt slaat de paniek zo erg toe dat hij in een soort shocktoestand met fiets en al op de grond gaat liggen.

  Een chronische shocktoestand, zo kan je de geestesgesteldheid van van Eijden sowieso eigenlijk wel het beste omschrijven. De wereld is een onberekenbaar en opdringerig monster en er zijn maar een paar dingen die het leed een beetje kunnen verzachten.
  In ongemakkelijk situaties (zoals een gesprek met iedereen die hij niet kent) speurt hij automatisch naar 'een lieve poes om te aaien', waarbij de poes functioneert als een soort wandelend knuffeldekentje om zijn overspannen geest weer enigszins tot rust te brengen.
  Het aardige van schrijvers als van Eijden is natuurlijk dat ze zo'n scherp inzicht in hun eigen neuroses hebben en zoveel gevoel voor humor dat de belevenissen van hun personages toch vooral hilarisch zijn, in plaats van een deprimerende case-study van een psychiatrisch geval.
  Wat betreft Boek (256 blz) is het genoeg om te vermelden dat het huurappartement van van Eijden gerenoveerd gaat worden zodat hij een paar weken lang vier energieke bouwvakkers over de vloer krijgt:

 'Na zijn inleidende praatje aan mijn eettafel probeerde ik de man van de woningbouwvereniging ervan te overtuigen dat het beter was onze flat niet te renoveren, maar gewoon te slopen - bij voorkeur met mij er nog in, voegde ik eraan toe.'