zondag 24 juni 2018

Training

Mijn twee katten blijken verontrustend efficiënte moordmachines te zijn. Maandenlang komen ze elke avond met een onthoofde muis, een spartelende nachtvlinder of een bek vol veertjes aanzetten. Ik besluit dat dit zo niet langer door kan gaan.

  'Jullie zijn een gesel voor de lokale fauna', mompel ik tegen mijn huisdieren. 'De biodiversiteit heeft ernstig onder jullie moordlust te lijden.'

  Wekenlang bestraf ik ze als ze met een dood beest aan komen zetten. Ik geef ze een standje, ruim het dode beest op en leg er een boek voor in de plaats.

  'Vanaf nu jagen jullie alleen nog op literatuur', verklaar ik. 'Iets anders komt dit huis niet meer in.'

  De eerste paar nachten komen ze nog steeds met dode beesten aanzetten, maar dan blijft de deur op slot. Na een week heeft de slimste van de twee het eindelijk door. 's Ochtends ligt er een boek op de mat: Stromboli, van Saskia Noort.

  'Mijn God', roep ik. 'Dit is nog erger dan een dode muis. Wat zijn jullie voor katten?'

  Beschaamd druipen ze af, maar een paar dagen later is het dan eindelijk zover. Glunderend zitten ze bovenop een boek op me te wachten. Als ik eraan kom stappen ze er elegant vanaf, zodat ik de titel kan lezen: De Heilige Rita, van Tommy Wieringa.
  Het is geen Harry Mulisch, maar een kattensnoepje hebben ze wel verdiend. 

zondag 17 juni 2018

Gebabbel

We think we're writing something to amuse, but we're actually saying something we desperately need to share [...] Why can't we just hide it and shut up? Why do we have to blab? Why do human beings need to confess? Maybe, if you don't have that secret confession, you don't have a poem - don't even have a story.

- Ted Hughes


Een verhaal:

Elk jaar komen we bij elkaar om de Profcoach Cup uit te reiken. De Cup is voor de deelnemer aan onze voetbalpoule die gedurende het jaar in zijn fantasie-elftal de beste spelers heeft opgesteld. Vorig jaar kwamen we bij elkaar in café De Vingerhoed aan de Utrechtse Oudegracht. Dit jaar komen we bij elkaar in een Utrechts revalidatiecentrum.
  Een van de vaste deelnemers van onze poule is gedurende het seizoen in een rolstoel beland.
  We kijken naar de Champions League finale in de gemeenschappelijke ruimte van het revalidatiecentrum, waar we bier mogen drinken. We zijn met ons vaste groepje, aangevuld met enkele patiënten die er bij komen zitten.   
  We leveren commentaar op de wedstrijd, over rolstoelen wordt niet veel gesproken. In de ruimte ernaast zitten twee mensen met een migratie-achtergrond naar dezelfde wedstrijd te kijken, ook in het revalidatiecentrum valt nog wel wat te integreren.

  'We leren hier om niet in onze broek te schijten', verklaart een van de rolstoelbezitters. 'Dat is nog een hele opgave.'

  Af en toe komt er een zuster voorbij om in de gaten te houden dat we de boel niet afbreken. Ze lijkt het wel gezellig te vinden en hoeft geen enkele keer in te grijpen: we zijn netjes opgevoede Profcoach Cup-deelnemers.


Een gedicht:

Die omhaal van Gareth Bale bekeek ik
dus in een rolstoelcentrum waar jonge mannen leren
hoe ze bier moeten pakken zonder op te staan.

Dat het een moeizaam seizoen zou worden hing eigenlijk al in de lucht
sinds Nouri als een vis op het droge
op dat grasveld naar de hemel lag te happen.

Maar dat een jongen waar ik vorig seizoen
nog klinkers mee liet kletteren aan de Oudegracht,
me nu zittend, vastgeklonken, zou ontvangen: nee.

Meer dan die omhaal van Bale, werd het leven samengevat
door de keeper die in de finale
de bal praktisch zijn eigen doel ingooide.

Je denkt dat je weet waar je mee bezig bent
en om de hoek van de straat
staat het universum je keihard uit te lachen.