zondag 7 oktober 2018

En de wind blaast door (channeling Hemingway)

Foto: Wikipedia
Nadat ik opgestaan was, at ik yoghurt met havermout. De yoghurt was koud. Ik vermengde de havermout met de yoghurt en met blauwe bessen. Terwijl ik zat te eten, begonnen de katten onraad te ruiken. Ik was veel te vroeg op, dit betekende dat ze een lange dag alleen zouden zijn. Ze keken afkeurend toen ik de deur afsloot. Toen ik op de fiets naar het station reed, was ik de katten alweer vergeten. Zij waren mij waarschijnlijk al vergeten op het moment dat ik de deur afsloot.

Ik moest aan de andere kant van het spoor zijn. Ik liep door de tunnel om aan de andere kant te komen, de grond was bezaaid met afval. In de stoptrein naar Eindhoven spraken jongetjes over een voetbalspelletje. De bedoeling van het spelletje was om spelers te kopen, die punten konden verdienen voor je fantasie-elftal.

  'Je moet Modric kopen', zei een van de jongetjes. 'Modric is een baas.'
  'Modric is te duur', zei een ander. 'Ik koop Coman, van Bayern.'
  'Coman is geblesseerd.'
  'Daarom is ie nu goedkoop, snap je. Straks scoort hij vet veel punten voor me.'

De jochies bleven bezig tot de laatste halte, toen ze uitstapten keken ze nog niet op van hun telefoontjes. De bus naar het congres werd bestuurd door een jongeman van Marokkaanse komaf. Toen we na een kwartier rijden in de file kwamen te staan, gooide hij de deuren open.

  'Wie uit wil stappen, mag er uit', zei hij. De bus was stampvol, zeker tien mensen verlieten de bus. Er zaten veel Indiërs in de bus, die geen Nederlands verstonden.

  'What's going on', vroeg een van de Indiërs.
  'You can get off the bus if you want', legde een andere passagier uit.
  'Where are we?' vroeg de Indiër.
  'We're almost on the highway.'

  De Indiërs overlegden even in hun eigen taal, en besloten toch maar in de bus te blijven zitten. Ik bedacht me dat het typisch Brabants was om die bus gewoon ergens open te gooien, tussen twee haltes in. Een Amsterdamse buschauffeur zou nooit de deuren open doen tussen twee haltes in. Die sterft nog liever van de honger dan dat ie z'n bus opengooit tussen twee haltes in.
  Ik had ook al gezien hoe de chauffeur twee keer had gewacht op iemand die uit de verte aan kwam rennen om de bus te halen. In Amsterdam was ie met piepende banden opgetrokken.

  'We zijn geen taxibedrijf', zegt zo'n chauffeur dan. 'Dan moet ie maar een taxi bellen.'

 Het congres was afwisselend interessant en saai, rustig en druk. Ik at twee broodjes met zalm, een broodje met rosbief en een klein kommetje yoghurt, met een piepklein lepeltje erin. Toen ik weer thuis was, begroette de ene kat me alsof ik drie weken weg was geweest, de andere keek me aan alsof ze er een beetje genoeg van had dat ik haar weer eens in haar welverdiende rust kwam storen.