dinsdag 1 augustus 2017

Tijd

Als je aan komt rijden zit hij voor de deur al op je te wachten. Hij heeft van zijn baasje gehoord dat je eraan komt. Als je uit de auto stapt rent hij je tegemoet. Hij spring tegen je op, draait om je heen en als je binnen op de bank zit, valt hij je aan.
  Hij likt je handen en gaat verwachtingsvol naar je zitten kijken.

  Wat gaan we doen?

  Als jij er bent, gaat er wat gebeuren. Er zijn meerdere mogelijkheden: gaan we naar de plas, of gaan we naar de hei? Of wordt het echt een avontuur en gaan we ergens naar toe waar we nog nooit zijn geweest?
  Geconcentreerd spitst hij zijn oortjes: hij kent de betekenissen van behoorlijk wat woorden. Als hij echt zijn best doet, moet het hem lukken de toekomst te ontcijferen.

  'Wie gaat er mee?', vraag je aan niemand in het bijzonder. Hij springt overeind: hij wil mee!

  Op de hei is het feest. Er zijn bomen, er is gras. Er zijn andere honden, er zijn honderden luchtjes en er is een vijver. Wat hij het liefste doet, is onverwachts het water induiken. Dan loopt hij zogenaamd braaf voor je uit, en zwenkt hij ineens naar links om als een kamikazepiloot naar beneden te plonzen.

  Als hij de oever opkrabbelt, jaagt het leven door hem heen.

  'Die zagen jullie niet aankomen', lijkt hij te willen zeggen. Maar we hadden al een vermoeden dat dit zou gebeuren.

  Als we we hem weer thuis hebben gebracht is hij bijna net zo blij om weer thuis te zijn, als hij was toen we op pad gingen.
  Hij gaat in zijn mandje liggen en kijkt nog even bewonderend naar je op. Hij heeft het vermoeden dat je een superheld bent. Je kan een voetbal vijftig meter de lucht in schieten, een schouwspel waar hij geen genoeg van krijgt.
  Iemand die een bal zover omhoog kan schoppen, daar geeft hij zonder aarzeling zijn leven voor.

  Dan rijd je over pittoreske landweggetjes naar een crematorium dat zich in de middle of nowhere bevindt.
  Hij had het hier geweldig gevonden.
  Maar hij zit in een ijzerkleurige pot, die staat op een houten tafel in een gebouwtje ergens in de wildernis tussen Boxtel en Esch.
  De zon schijnt, het is een fantastische dag, de struiken bloeien, de geiten blaten en er zijn honderden dingen voor hem om te bekijken, te besnuffelen en onder te plassen.
  Maar hij is er niet meer, hij zit in die pot en hij heeft zich vergist: je bent geen superheld en je hebt helemaal niks kunnen doen om hem ook maar één dag langer te schenken.