maandag 28 november 2022

Virtual Reality

Computerbril toont tropisch regenwoud
Met je makkers wankel je over een houten brug
Geweer op je schouder en knallen, vlug
Slome duikelaars worden hier niet oud. 
 
Na vijf minuten weet je al niet beter of 
je hebt dit altijd al gedaan. De echte schok krijg je als je de werkelijkheid weer in moet gaan.
 
Blijkbaar heb je al de tijd
ergens in een grauwe loods gestaan. En die mooie waterval in de verte blijkt gewoon een Gammafiliaal.
 
Maar het ergste is nog wel
wat de werkelijkheid met je makkers doet
Geen gespierde Schwarzeneggers meer
maar huisvaders met een hele degelijke baan.
 
Wat is dit voor een bizarre game
Waar je nergens meer op mag schieten
Maar braaf in een lange rij moet gaan staan
Om vijfentwintig procent Black Friday korting te genieten.
 
Snel die helm weer op mijn kop:
Er is een administratieve fout begaan
Ik hoor thuis in dat mooie regenwoud
Waar Black Friday godzijdank niet bestaat. 

zaterdag 24 september 2022

Gedachten bij het laatste matchpoint van Roger Federer

Daar sta je dan, op een tennisbaan in Londen, je hele leven besteed
aan dat kleine gele balletje.
 
Als het beeld tien graden kantelt is het letterlijk gekkenwerk. Een verwarde man die met een vliegenmepper slakkenhuisjes over de schutting slaat.
 
Het systeem maakt het echt: lessen, clubhuizen, toernooitjes, tv-uitzendingen artikelen in dag- en weekbladen en uiteindelijk live Akropolis-commentaar door John McEnroe (de fanatiekste slakkenmepper van het dorp).
 
Griekse lijnen en sprezzatura. Fraai exemplaar van de spelende mens en prima ook dat je dat laatste matchpoint mist.
 
Gewoon slaan met alles wat je hebt, als een kat die springt en weer opnieuw begint. 

donderdag 15 september 2022

Kaas

RGB Free, by krayker

“Schrijf je nog wel eens wat,” vroeg ze. We zaten in de tuin. De fles rosé was leeggeschonken, de glazen met de laatste restjes stonden tussen de overblijfselen van een kaartspelletje. Een paar meter verderop lag de kat op het grasveld naar haar speeltje te staren.
 
“De kat houdt er niet van als ik hier ben,” zei ze. “Ze wil je volledige aandacht.”
 
“Waar moet ik over schrijven?” vroeg ik. Ik pakte het kattenspeeltje van de tafel.
“Wat denk je zelf? We zijn bestolen door een waterbuffel. Dat gebeurt je toch niet elke dag.”

Het schemerde, de barbecuelucht van een paar tuinen verder prikte in mijn neus. Het speeltje was een stoffen muisje aan een hengel. Ik sloeg de hengel uit op het grasveld. Het muisje plofte neer, de kat drukte zichzelf plat op het gras. Ze schudde met haar achterwerk en schoot pijlsnel naar voren. Net op tijd trok ik de hengel weg, de kat klauwde vergeefs naar haar prooi.
 
“Nu ben je ineens wel de snelste. Bij die buffel was je niet vooruit te branden.”
“Hou eens op over die buffel. Een kat is geen buffel.”
 
Biologische kaas had ons eerder die dag naar Boxtel gebracht. Op weg naar de biologische winkel fietsen we langs een bordje waarop “Waterbuffelboerderij” stond. In de biologische winkel was ik met mijn gedachten nog steeds bij die waterbuffels.
 
“Zouden ze daar echt waterbuffels hebben?” vroeg ik me hardop af, terwijl mijn vriendin een pak biologische koekjes bestudeerde alsof het een bom was die elk moment af kon gaan. Vanachter de toonbank van de biologische winkel dribbelde een vrouw tevoorschijn. Ze was zo klein dat haar aanwezigheid me tot dat moment volledig was ontgaan. 
 
 “We hebben hier alles,” verklaarde de vrouw. “Alles in biologische vorm.” Meteen begon ik producten te bedenken die in deze winkel ontbraken. De biologische dwerg had de waterbuffels even uit mijn gedachten verdreven. Mijn vriendin keek me waarschuwend aan en informeerde naar de biologische kaas. Deze was inderdaad aanwezig, werd netjes ingepakt en lag boven op de andere spullen in de rugzak toen we op de terugweg weer langs het bord “Waterbuffelboerderij” kwamen. Ik stopte en staarde naar het bord.  Een grote witte pijl nodigde de geïnteresseerde bezoeker uit om zelf een kijkje te nemen.
  
“Laten we gaan kijken,” zei ik. “Ik kan niet geloven dat er in Boxtel waterbuffels rondlopen. Er zijn grenzen.”
 
Een minuut later stonden we aan de rand van een modderig poeltje naar een kudde waterbuffels te kijken. Ze hadden grote, puntige witte horens. 
 
“Gezien?” informeerde mijn vriendin. “Waterbuffels. Aan de rand van het water. Pas op, er snuffelt er eentje aan je rugzak.”
 
Ik draaide me om, maar was te laat. Een van de waterbuffels had de biologische kaas te pakken. Hij hobbelde ermee naar zijn maatjes aan de waterkant, waar hij de kaas uit het vetvrije papier schudde, zodat het met een plofje in de modder veel. De beesten staarden met matige interesse naar de kaas, mijn vriendin was al op weg naar de fietsen. 
 
“Ik ga niet schrijven over die waterbuffels. Wat valt erover te zeggen? Er is niets gebeurd.”
 
De kat had het stoffen muisje te pakken en lag er op haar rug tevreden op te knauwen, terwijl de nacht bezit nam van de tuin en mijn vriendin de tafel begon af te ruimen. 

vrijdag 22 juli 2022

Etiquette

Foto: Wikipedia
In de roman Hoffman's Honger van Leon de Winter belandt de hoofdpersoon, Felix Hoffman, een verloederende diplomaat, aan het einde van het verhaal in een zomerhuis aan de Vughtse IJzeren Man:
 
  Zijn huis lag verborgen achter struiken en bomen en ook nu, nadat de herfst de bladeren had weggenomen, kon je vanaf de provinciale weg niets van de houten wanden zien. 

Ik fiets naar de IJzeren Man terwijl ik denk aan die 'provinciale weg' van De Winter. Eerst dacht ik dat hij daarmee de N65 naar Tilburg bedoelt, maar even verderop staat in het boek: 

  Hij had geen vaderlandsliefde, stelde hij vast terwijl hij de zandweg naar de provinciale weg tussen Vught en Loon op Zand in het oog hield, want hij had geen vaderland.

  Loon op Zand is een rare plaats om te noemen als je de N65 bedoelt. Daarom denk ik dat De Winter weleens een smalle autoweg achter de IJzeren Man kan bedoelen, die inderdaad met wat kronkels en bochten richting Loon op Zand gaat. Ik fiets over deze weg en speur naar een zandweg die naar Hoffmans zomerhuis moet leiden, maar vind niets wat erop lijkt. 
  Bij de IJzeren Man ga ik op een handdoek zitten, een meter of tien verwijderd van een groep meiden van een jaar of vijftien. Ze gedragen zich als meiden van vijftien, totdat eentje een telefoon tevoorschijn haalt. 
  
  Het is tijd om een stukje vlog op te nemen.
  
  Ze gaan in de houding staan, yellen een intro, roepen om de beurt wat naar de camera, sluiten af en gaan weer door met giebelen, terwijl eentje het gemaakte filmpje beoordeelt en alvast wat montagewerk doet.
  
  Ik moet denken aan een andere boekje van De Winter: het boekenweekgeschenk Serenade uit 1995. De hele plot van dat boekje draait om een verdwenen vrouw, die al dan niet op vakantie is, waar ze al dan niet toegang heeft tot een telefoon, 'want die hebben ze niet in alle hotels'. Voor die meiden moet zo'n boekje al een soort Pride and Prejudice zijn, een lichtelijk belachelijke wereld uit grootmoeders tijd. 
  
  Even verderop staan een paar jongens in het water te voetballen en te schreeuwen, ze maken geen vlogjes, ze werken op een ouderwetse manier aan hun image: via de sportschool, de zonnebank en het uitstoten van krachtdadige geluiden laten ze merken dat ze viriele en vruchtbare mannetjes zijn. 
  Het lijkt er echter op dat ze hun energie beter kunnen besteden aan het liken van de video die de dames net hebben opgenomen, misschien kunnen ze er een spitsvondig en verrassend opmerkzame comment onderzetten, zodat de dames zich gezien weten en zich ook begrepen voelen, zoveel is er sinds Pride and Prejudice immers ook weer niet veranderd. 

zaterdag 28 mei 2022

Engagement

RGB Free, by melodi2
De grote bioscoopzaal van de Verkadefabriek was tot de nok toe gevuld met grijze en kale hoofden. Honderden ouden van de dagen hadden zich met behulp van rollators, krukken en stokken naar de verfilming van De Heilige Antonio gerept, Arnon Grunbergs Boekenweekgeschenk uit 1998.

  

 Na afloop van de film was er een drankje in de lounge, waar Grunberg zat te signeren en waar je met de schrijver in gesprek kon over de verfilming van zijn boek. Vooraan slingerde een oude vrouw zich met ware doodsangst naar het tafeltje van Grunberg.

 

  “Wie was nou die man,” schreeuwde ze toen ze het tafeltje van de schrijver had bereikt. Ze leunde met haar handen op de tafelrand en staarde de schrijver aan alsof hij haar persoonlijk verantwoording verschuldigd was. 

  “Die man die op het einde werd doodgestoken? Was dat nou die man van het begin, of was het een andere man?”

  “Volgens mij was het dezelfde man,” antwoordde Grunberg beminnelijk. “Maar het is wat onduidelijk.”

  De vrouw knikte, ze leek maar matig tevreden met dit antwoord. Ze schoof haar krukken weer onder haar arm en strompelde peinzend weg. 

  “Vind u ook niet dat we meer vluchtelingen moeten opnemen,” vroeg de volgende bezoeker aan Grunbergs bureautje, een gedistingeerde grijze heer. “We moeten ons schamen!” Ook de mensen na deze meneer begonnen over vluchtelingen te praten zodra ze het tafeltje van Grunberg hadden bereikt. Het zou niet lang meer duren voordat een van die grijze heren door een maatje een tafel opgehesen werd, om in de lounge van de Verkadefabriek de revolutie uit te roepen. 

  Eindelijk had ik ook het tafeltje van Grunberg bereikt. Achter me stond een man met een stok me dreigend aan te staren.

 

 “Michiel,” fluisterde ik zachtjes toen Grunberg na een pijnlijke stilte vroeg aan wie hij mijn boekje kon opdragen. Toen ik het boekje weer terug had maakte ik me maar snel uit de voeten, voordat ze in de kerk in de gaten kregen dat ik niet had meegebeden. 

zondag 24 april 2022

Inzicht

Ik ben verhuisd van het centrum van een dorp 
naar 
RGB free, by mzacha
de buitenwijk van een kleiner dorp. Ik wilde rust en ik dacht die gevonden te hebben, totdat ik 's avonds nietsvermoedend een wandelingetje ging maken door mijn nieuwe buurtje. 
  Ik stapte naar buiten en ademde de weldadige, landelijke avondlucht in. In mijn straatje heerste een doodse stilte en ik sloeg een hoek om in de vaste overtuiging dat het daar niet anders zou zijn.
  Aan het einde van de volgende straat stond echter een heuse file, veroorzaakt door een belachelijk grote vrachtwagen die een onmogelijke draai probeerde te maken.
  Ik trok mijn pet wat dieper over mijn ogen en schuifelde langs de vrachtwagen, die kreunde als een dinosaurus die zich in een stapelbedje probeert op te vouwen. Juist toen ik dacht veilig te zijn, hoorde ik achter me geschreeuw. 

  'Friend! Friend! Highway is closed! Where can I turn?' 

  Een Oostblok-achtige man hing uit het raampje van de vrachtwagen. 'I need to turn,' herhaalde de chauffeur. 'Can you look at the back?'

  Ik knikte, natuurlijk kon ik naar de achterkant van zijn vrachtwagen kijken. De chauffeur stak zijn duim omhoog, zette de draai weer in, draaide deze keer helemaal door en rauste met de achterkant van zijn vrachtwagen moeiteloos twee paaltjes uit de berm.
  Ik staarde even verbijsterd naar die twee paaltjes, ze waren keurig uit de grond getikt, hij had ze niet eens vol geraakt, meer een vriendelijk zetje gegeven. 
  Ik had ernaar gekeken, en ik had er niets aan kunnen doen. 
  Een bescheiden inzicht overviel me in de schemering. 
  Het leven is als een vrachtwagen, God is een chauffeur uit het Oostblok en als die een te krappe bocht neemt val je weerloos in de berm, je staat erbij en je kijkt ernaar, hoogstens wordt er om je heen nog wat getoeterd dat je plaats moet maken voor de andere weggebruikers die weer verder willen met hun reis. 

zaterdag 26 maart 2022

Een hart

RGB free, by scottmliddell
Ik had lekker getennist, het was een uur of negen, de eerste sterren begonnen zichtbaar te worden, de lente zat in de lucht, ik liet de Beatles door mijn oordopjes schetteren en er gebeurde iets wonderbaarlijks: de Beatles knalden bij me binnen zoals ze dat twintig jaar niet meer hadden gedaan. 
  Endorfine, dopamine, lentelucht en schemering waren in mijn brein gaan borrelen en hadden me voor even terug de tijd ingeslingerd. Er gaat wat verloren bij het ouder worden en wat dat ongeveer is, verwoordde Tommy Wieringa heel aardig in het boekenweekgeschenk Een mooie jonge vrouw:

  '... Zo is dat helaas, dat naarmate we ouder worden... we een bepaald soort gevoeligheid verliezen... Onze receptoren stompen af. Vandaar dat ouderdom niet te verdragen is, omdat je je soms opeens herinnert hoe het was om... een hart te hebben [...] om vervoerd te raken en je deel te voelen van het leven op aarde...'

  Dat oude mensen zich geen deel meer voelen van het leven op aarde lijkt me wat overdreven. Ook bestaat ouder worden niet alleen uit dingen verliezen, iedere voormalige bakvis weet dat het bijzonder prettig kan zijn als bepaalde receptoren met de jaren wat afstompen. 
 Maar dat de Beatles nooit meer zo zullen klinken als ze deden toen je achttien was, blijft een feit waar je mee moet leren leven, met name als de sterren schitteren in de schemering en je je even herinnert hoe het was om een hart te hebben. 


zaterdag 5 februari 2022

Scheef

RGB Free, by bodgie

Omdat mijn bril al enige maanden wat scheef op mijn neus stond, besloot ik aan het eind van de dag toch maar eens de brillenwinkel binnen te stappen. Het was guur buiten en de brillenwinkel zag er door de etalageruit warm en uitnodigend uit. 

  Een scheve bril, daar kom je alleen maar mee weg als je een verstrooide professor of een moppentappende zonderling bent. Als het je daar aan intelligentie of spitsvondigheid voor ontbreekt, kun je zo’n bril beter maar snel weer recht laten zetten. Voor je het weet gaan mensen je van pretenties verdenken.

   Ik liep de aangenaam warme winkel binnen en constateerde dat de opticien, een jonge vrouw die mij een jaar geleden de bril had verkocht, achterin zat te bellen. Ik schoof haar gezichtsveld binnen om mijn aanwezigheid kenbaar te maken.

  Dit had niet direct het door mij gewenste effect.  Ze keek me weliswaar aan, maar terwijl ze me aankeek, bleef ze stug doorbellen.

 

 ‘Jij begon er steeds over,’ zei ze. ‘Dat we allebei single zijn.’

 

  Ik kon niet horen wat de persoon aan de andere kant van de lijn zei, maar ik kon wel een goed onderbouwde gok doen. Aan de andere kant van de lijn zat iemand met romantische interesse in mijn opticien, zoveel was wel duidelijk. 

 

 ‘Maar wat wilde je daar dan mee zeggen?’ vroeg de opticien terwijl ze me lichtjes toeknikte. ‘Waarom bel je me eigenlijk?’

  

  Ze glimlachte terwijl ze naar het antwoord luisterde.

 

  ‘Dus je belde zomaar,’ zei ze enigszins schamper. ‘Ik moet ophangen. Er is een klant.’

 

  Bedachtzaam draaide ze even later de schroefjes van mijn bril wat strakker. 

 

  ‘Hij durft niet,’ zei ik in gedachten tegen haar. ‘Hij vindt je geweldig maar hij is bang dat je hem afwijst. Het is ook niet makkelijk tegenwoordig. Het is een dunne scheidslijn geworden tussen grensoverschrijdend en grensvermijdend gedrag.’

 

   Maar dat zei ik natuurlijk niet. Ik controleerde of mijn bril weer recht stond en verliet de winkel. Het was gestopt met regenen. Onder de nog naglanzende lichtjes die de bomen versierden liep ik naar huis, denkend aan een jongeman die in een donker huis vertwijfeld naar zijn mobiel zat te staren. 

zaterdag 22 januari 2022

Zal ik anders even naast je komen zitten?

Afbeelding: Pexels, Pixabay
 Het ergste vindt ze het voor haar moeder. Die heeft aan iedereen verteld dat ze een tweede kans krijgt. 
  ‘Het was ook een schandaal,’ had haar moeder achter de toonbank verkondigd. ‘Onze Marjet was duidelijk de beste. Het is allemaal vriendjespolitiek.’

  Omdat haar moeder de eigenaar van de winkel is, had iedereen instemmend geknikt. In het magazijn had ze haar collega’s er later over horen giebelen. Toen ze door de eerste auditierondes was gekomen, had haar moeder een A-4’tje op de winkelruit geplakt. 

  

  “Dorpsmeisje word tv-ster.” 

  

  Het duurde weken voordat iemand hen op de taalfout had gewezen. Ze had een contract ondertekend waarin stond dat ze tegen niemand iets over de opnames mocht zeggen. Dat ze hierover zo zwijgzaam was, was voor haar collega’s aanwijzing genoeg dat die hele talentenshow verzonnen was.

 ‘Misschien zit ze doordeweeks wel ergens in een gesticht,’ had Marjet iemand horen fluisteren. ‘Zo’n groot huis ergens in een weiland, met allemaal mensen in witte pakken.’ 

  Toen waren de tv-uitzendingen eindelijk begonnen en stonden haar collega’s een paar weken met de mond vol tanden. 

  De uitzendingen waren op zaterdagavond, de maandag erop liep het storm in de winkel. Maar ze wist natuurlijk dat het verhaal slecht zou aflopen. Ze fantaseerde over een explosie in de tv-studio, waardoor de halve finales nooit meer uitgezonden konden worden. 

  De maandag na de halve finale was het A-4’tje met de spelfout van de winkelruit verdwenen. Ze had verwacht dat iedereen over haar uitschakeling zou beginnen, maar de mensen waren alweer met andere dingen bezig. Zo was het een paar weken alsof er niets gebeurd was, alsof ze nooit wekenlang in een hotel had geslapen en elke zaterdagavond op tv was geweest.

  Toen kwamen zijn eerste appjes. 

  

  ‘Heb je de finale gekeken? Vette bullshit. Jij was de beste.’

 

   Hij was wekenlang haar coach geweest, hij was een bekende artiest, ze had een paar van zijn cd’s op haar kamer liggen. Hij begon haar steeds vaker te appen, over ‘eigen materiaal maken’ en ‘nu begint het pas.’ Aan de rand van het dorp had hij haar opgehaald in een mooie witte auto. 

 

  In zijn appartement is het warm. Er zijn veel lichte kleuren en dure designmeubelen. Ze zit op een bank die waarschijnlijk meer kost dan de hele inboedel van hun winkel. Hij staat op en begint nerveus over zijn dijen te wrijven. Hij heeft een rare, verbeten trek op zijn gezicht. Alsof hij iets gaat doen waar hij een beetje bang voor is en nu moed staat te verzamelen.

 

 ‘Zal ik anders even naast je komen zitten,’ vraagt hij. ‘Je maakt me zo geil.’

  

  Het eerste wat ze voelt is een overweldigende schaamte. Ineens ziet ze ook de lelijke luxe van het appartement, de stervende planten, het gebrek aan leven. Alsof er een scherm wordt weggetrokken. Hij gaat naast haar zitten en begint aan de kraag van haar blouse te friemelen.  

 

   'Wat zielig voor mama,' denkt ze terwijl ze haar ogen sluit en bedenkt dat er nooit wat zal veranderen, dat ze altijd in de winkel zal werken en dat ze alles alleen maar erger heeft gemaakt. 

vrijdag 7 januari 2022

Een teken

Foto: Wikipedia
Als ik langs het raam van de tandartspraktijk fiets, zie ik de tandarts en haar assistent melancholiek naar buiten staren. Terwijl ik mijn fiets vastmaak, probeer ik te bedenken of dit een gunstig of juist gevaarlijk teken is. 
  Misschien hebben ze net de foto's van mijn gebit bestudeerd en heeft dit ze aan het denken gezet over de vergankelijkheid van het leven.
  In de behandelkamer vraagt de tandarts: 'Ben je door De Gement gefietst?' De Gement is een polder tussen Vught en Den Bosch, waar ik deze keer toevallig niet doorheen gefietst ben. 'In De Gement zit een rode ibis,' verduidelijkt de tandarts. 
  
  Deze mededeling moet ik even op mij in laten werken. 

  'Een tropische vogel?' vraag ik voor de zekerheid. 'Precies,' antwoordt de tandarts. 'Een prachtige rode tropische vogel. Ik heb hem één keer gezien, maar toen was het donker.'
  
  Vol verwachting rij ik een half uur later door het tunneltje dat Den Bosch van De Gement scheidt. Dit tunneltje loopt onder een spoordijk door waar ooit het 'Halvezolenlijntje' overheen reed: een reeds lang niet meer bestaande treinverbinding tussen Den Bosch en Waalwijk dat veel gebruikt werd door 'halve zooltjes' meetorsende schoenverkopers.
  
  Terwijl ik De Gement binnenfiets dwalen mijn gedachten af naar die schoenverkopers met hun halve zolen en het feit dat we eigenlijk allemaal met het Halvezolenlijntje meerijden, we stappen in bij onze geboorte en onder onze grafsteen ligt in zekere zin het eindstation, tussendoor probeer je wat gebruiksartikelen aan je medereizigers te slijten en niet uit het raam te kukelen.
  Zo ben ik die hele ibis eigenlijk alweer vergeten, als ik verderop een jonge vrouw met een mobiel in de aanslag door de begroeiing in de diepte zie sluipen.
  Ik volg haar kijkrichting en verrek, daar staat ie gewoon een beetje op zijn gemak in een plas water te snuffelen: de rode ibis!
  Het eerste wat opvalt, is dat hij ontzettend rood is. Verder lijkt hij een beetje op een lepelaar en lijkt hij zich in De Gement wel op zijn gemak te voelen, wat ik met veel voldoening constateer.
  Zo'n rode ibis zou natuurlijk tegen allerlei problemen aan kunnen lopen in de Bossche polder, denk alleen maar aan de beruchte ibisfobie van de Grote Canadeze Gans die alom in De Gement vertegenwoordigd is, maar de integratie lijkt in dit geval wel soepeltjes te verlopen.
  
  'Ik heb hem!' roept de jonge vrouw terwijl ze de dijk weer opklautert. 'Hij is zo mooi!'
 
  Ik knik, daar is weinig tegenin te brengen. Samen kijken we nog even naar de exotische vogel die onze bescheiden polder zomaar met zijn aanwezigheid is komen opluisteren. 
  'Het lijkt wel een teken,' mompelt de vrouw na enige stilte, wat voor mij het teken is om deze specifieke halte op mijn persoonlijke halvezolenlijntje snel weer te verlaten.