maandag 25 maart 2013

Avonturen van een Superheld: de stamppot

Foto: flickr, by Pablo SSt
De Superheld loopt door de Supermarkt. Hij zoekt Superaardappelen voor een Superstampot. Een voedzame maaltijd is de bodem van succes. Als hij in een Superrij staat, de langste van de acht, hij offert zich op, ziet hij drie rijen verder de man van de overkant.
  Met een blos van schaamte herinnert hij zich het voorval met de koekenpan. 'Ik ben er over vijf minuten', had de man gezegd, en inderdaad was de bel gegaan. Zijn aartsvijand is een punctueel persoon.
Dat de overbuurman zijn aartsvijand is, werd hem duidelijk na een lang en pijnlijk zelfonderzoek. Liggend op zijn bankje voor de televisie, starend naar de scheuren in het plafond, had hij nagedacht over zijn nederlaag.
  Hoe was het mogelijk dat hij niet open had gedaan? Kon het zijn dat hij geen Superheld was? Deze optie overwoog hij moedig, als Superheld moet je de confrontatie nooit schuwen, ook niet de confrontatie met jezelf.
  Dankzij logische deductie kwam hij uiteindelijk bij het verlossende antwoord uit. Eén: hij was een Superheld. Twee: een Superheld is voor niemand bang, behalve voor zijn aartsvijand. Drie: Hij was bang voor de overbuurman. Ergo: zijn overbuurman was zijn aartsvijand.
 
  De overbuurman zet een krat bier op de band. Het kost hem geen enkele moeite, met een soepele beweging zwiept hij de vierentwintig flesjes omhoog. Als de Superheld zijn aardappelen in een plastic zakje doet, ziet hij hoe zijn aartsvijand het krat onder zijn snelbinders bindt.
  Langzaam sluipt hij naar de elektrische deuren. Zijn aartsvijand is afgeleid, hij is één en al oog voor de geblondeerde vrouw met een jengelend kind aan haar been. De Superheld heft zijn been en schopt het krat bier met één gerichte trap van de bagagedrager. Het effect is nog beter dan hij had gehoopt: een schuimende vloedgolf verspreid zich over de gladde tegels. Zijn aartsvijand draait zich om, kijkt hem even verbijsterd aan en haalt uit. Net op tijd heeft hij zijn plastic zakje voor zijn hoofd geheven. De overbuurman raakt de aardappelen vol, maar het zakje breekt niet.
  'Dank je wel', zegt hij als zijn aartsvijand uit staat te hijgen van zijn rechtse directe. 'Dat scheelt me weer wat stampwerk.'
  Tevreden fluitend stapt hij op zijn fiets, vol bewondering na gekeken door de geblondeerde vrouw. Zelfs het kind is gestopt met jengelen. 'Wie is dat mama', hoort hij het kind nog vragen voordat hij de hoek omfietst. 'Dat is een Superheld', fluistert hij tegen zichzelf, 'een echte Superheld.'

woensdag 20 maart 2013

Avonturen van een Superheld: het anker

Foto: flickr, by rpeschetz
Een man denkt dat hij een Superheld is. Hij naait een pak voor zichzelf en schuift zijn raam open. De koele voorjaarslucht waait naar binnen. Hij woont op de vierde verdieping, onder hem stoppen auto's voor een kruispunt. Even is het stil, dan springt er een verkeerslicht op groen. De auto's stuiven er weer vandoor.
  In de flat tegenover de man brandt licht. Een man slaat een vrouw met een koekenpan. De Superheld heeft zeven kleerhangers aan het uiteinde van het snoer van zijn elektrische gitaar gebonden. Hij gooit het anker tegen de ruit tegenover hem. De kleerhangers ketsen met een hoge toon tegen de ruit aan en donderen dan naar beneden. Dat gitaarsnoer is hij kwijt.
  Het maakt niet uit, hij raakte het ding toch nauwelijks meer aan. Terwijl hij naar beneden tuurt, hij kan de kleerhangers nauwelijks ontwaren, wordt het raam tegenover hem open geschoven.
  'Wat flik je me nou', zegt een man in een wit hemd. 'Gooide jij nou net iets tegen mijn ruit?' Het is de man die net nog zijn vrouw aan het slaan was, zijn actie heeft toch effect gehad.
  'U moet uw vrouw niet meer slaan', zegt de Superheld. 'Bemoei jij je lekker met je eigen zaken', zegt de man. 'Het is trouwens niet eens mijn vrouw, het is mijn zus.'
  'Nog erger', antwoordt de Superheld, 'dat kan ik helemaal niet tolereren.' 'Wacht maar', zegt de man, 'ik ben er over vijf minuten.' Hij klapt het raam dicht en verdwijnt uit de kamer. Zijn zus zit met een zak ijs tegen haar wang naar 'Sterren springen' te kijken. Dan gaat de bel. De Superheld zet ook de tv aan, hij doet vandaag niet meer open. De wereld redden is leuk, maar het moet wel gezellig blijven.

zondag 17 maart 2013

Overdonderend

Foto: flickr, by dmswart
Zoals bekend noemde de grote schrijver Harry Mulisch zichzelf een oeuvreschrijver. Dit om zich te onderscheiden van zinnenschrijvers (daar blijft in vertaling niets van over) en boekenschrijvers a la Dostojevski.
  Het heeft me altijd verbaasd dat de auteur van het boekje 'Het Ene', zo de mist in kon gaan. Het zoeken van het vertelde in de richting van een oeuvre, is uiteraard een grote denkfout. Niet het oeuvre, dacht ik, blijft bij een vertaling overeind, maar de letter. Lang dacht ik dan ook een letterschrijver te zijn. Ik specialiseerde me in de letter F, een letter die ik universele gangbaarheid vond hebben.
  Totdat ik onlangs een nieuwe openbaring kreeg. Ik zat Mulisch dan wel de maat te nemen, maar ook ik had niet goed doorgedacht. Ik was gestopt voordat ik het ultieme had bereikt. Vanaf dat moment werd ik een spatieschrijver. Nu had ik de zaak echt tot de kern teruggebracht, mijn werk kon in geen enkele vertaling meer de mist in gaan. Wereldwijd was mijn stilte overdonderend.

donderdag 14 maart 2013

Eindhoven

Foto flickr, by bottled-void
Fragment uit het dagboek van Ard van Peppen

Lief dagboek,

Vandaag moesten we voetballen tegen PSV. Dat was een bijzondere ervaring. Het begon al toen we op de parkeerplaats de bus uitkwamen. Er stond een verwarde man onder een lantaarnpaal tegen ons te schreeuwen dat we allemaal vieze homo's waren. Pas toen we langs hem liepen zag ik dat het Mark van Bommel was. Boven hem hing Kevin Strootman uit een raam. Hij spuugde op het hoofd van onze trainer en riep dat we normaal moesten doen. Toen we de kleedkamer binnen wilden gaan kwam Ola Toivonen ineens als een blinde stier de hoek om rennen. Hij schopte vier spelers onderuit en ging toen in een hoekje van onze kleedkamer liggen huilen. We hebben maar laten liggen, hij deed verder niet zoveel kwaad. In de catacomben kreeg Erik Pieters zeven hechtingen in zijn voorhoofd, hij had met zijn kop een vitrinekast ingebeukt.
  'Zoveel prijzen', mompelde hij, 'zoveel prijzen.'
Van de wedstrijd kan ik me niet zoveel herinneren, maar toen we terug bij de kleedkamer waren stond Jeremain Lens daar tegen de deur te pissen. Dick Advocaat heb ik nergens gezien.

Tot morgen,

Ard.

zaterdag 9 maart 2013

Geleuter

Foto: flickr, by mdanys
Zelden een stel figuren zoveel krediet zien krijgen zonder dat ze het verdienen. De intellectuelen hebben zich over Haren gebogen. Job Cohen ontwaarde een 'Dionysische scheppingsdrang' die in botsing kwam met 'Apollinische waarden'. Dat klinkt alsof een eerstejaars student Wijsbegeerte een paper moet schrijven en probeert te verbergen dat hij eigenlijk niets te vertellen heeft.
  In het NRC Handelsblad verklaart hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde Gabriël van der Brink dat de jongeren in Haren 'met humor het gezag aan het onderuit halen waren.' De overheid is onderdeel van dit spel, aldus de hoogleraar. 'Dus die moet haar rol goed spelen, dan loopt het spel niet uit de hand.'
  Nooit geweten dat jongeren die naar Haren komen met maar één einddoel, namelijk een gigantische teringzooi schoppen, in feite een 'spel' aan het spelen zijn. En die domme overheid die dat niet in de gaten heeft!
  Maar nu zijn me de ogen geopend. Als een stel verveelde, narcistische snotapen aandacht en kicks nodig heeft, dan moet de overheid hier onmiddelijk op reageren en een toffe sparringspartner zijn voor deze creatieve en speelse geesten. En ik maar denken dat het softe jaren zeventig geleuter voorbij was.

maandag 4 maart 2013

Crisis

Foto: flickr, by puck90
Een gezin zwermt over de heide. De tatoeages zijn onder winterjassen verborgen, maar je weet dat ze er zijn: verborgen standaard merktekens die de individuele vrijheid van de dragers moeten benadrukken. De dragers zijn uit hun element: geen breedbeeldtelevisie in de buurt, geen kratje bier onder handbereik. Een daad van opofferingsgezindheid voor de honden, wilde bouviers vliegen hun speeksel achterna. Omdat de leegte en de stilte beangstigen, wordt er hard geschreeuwd.
  De stemmen schallen over de heide, alle ruimte moet worden volgeluld. Angstvisioen: alleen te zijn met jezelf, zonder geluiden, zonder iemand om ruzie mee te maken. Zonder afleiding wordt je blik naar je tatoeage getrokken en zie je ineens dat het dezelfde is als die van de buurman. De existentiële crisis lonkt, snel roep je dat iedereen een klootzak is. Godzijdank roept er iemand terug:  'Je bent zelf een klootzak.' Crisis bezworen.