donderdag 22 april 2021

En dan te vallen

Foto: Wikipedia
Het zal zo rond die discussie over een Europese Grondwet geweest zijn, dat de Europese leiders naarstig op zoek gingen naar een 'Europese identiteit'. Die zoektocht was tot voor kort vrij vruchteloos, veel verder dan wat gebitch over een 'joods-christelijke' traditie kwam het meestal niet, maar dankzij een stel bijzonder inhalige voetbaldirecteuren zijn we ineens een stapje dichterbij een Europese identiteit gekomen. Die voetbaldirecteuren wilden de rijkste voetbalclubs voortaan in een afgesloten competitie tegen elkaar laten ballen, zonder promotie/degradatieregelingen, een 'European Super League (ESL)'
  Zelden is het Europese continent eensgezinder geweest dan in zijn collectieve afschuw over dit plan. 
  
  Vooral het idee dat het niet uitmaakt hoe slecht je speelt, omdat je toch niet kan degraderen, lijkt de Europeaan recht op zijn ziel te trappen. Veel van die rijke Europese voetbalclubs zijn inmiddels in handen van Amerikaanse eigenaars, die gewend zijn aan gesloten competities, in Amerika zijn die heel normaal.
  Kevin de Bruyne, die nota bene uitkomt voor een club die aan die ESL mee zou doen, verwoordde echter op Twitter het Europese pijnpunt:

  [...] I have worked and competed against everybody trying to win the ultimate. But the most important thing to this is COMPETING [...]

Europeanen zijn geen Amerikanen, niet alles is hier showbusiness. Bij de oprichting van de ESL kwam de Europese ziel ineens bloot te liggen: zonder tragedie hoeft het niet. Er moet iets op het spel staan, je moet kunnen vallen. Misschien is vallen eigenlijk nog wel het mooiste, vooral als je eerst aan de top stond. Als je hoog reikt, moet je ook weer naar beneden, in de woorden van Nescio's Dichtertje:

  Een groot dichter zijn en dan te vallen.

Amerikanen houden niet van vallen, die houden van stijgen, van rags to riches en dan is het verhaal klaar, dan is er een happy end en blijven de succesvolle miljonairs elkaar tot het einde der tijden de bal toespelen. 
  In Europa weten we wel beter. Een happy end vind je alleen in sprookjes. Leven is vallen en als voetbal de belangrijkste bijzaak in het leven is, dan blazen we de hele boel nog liever op dan dat een stel Amerikaanse voetbaldirecteuren onze tragedie komt saboteren.

zaterdag 10 april 2021

Monday morning quarterback

 
 
RGB Free, by mzacha
Toen ik in de tweede week van maart weer eens mijn huis verliet om naar de boekwinkel te slenteren om een boekenweekgeschenk te scoren, kwam ik van een koude kermis thuis. De boekwinkel was dicht en er bleek ook helemaal geen boekenweek te zijn, vanwege een virus dat rond schijnt te waren.
  
  Ik ben thuis meteen gaan googelen en er blijkt dus inderdaad iets aan de hand te zijn, het fijne weet ik er nog niet vanaf maar het heeft iets te maken met Chinezen, vleermuizen en Maurice de Hond, dus dat kan alles bij elkaar maar weinig goeds betekenen. 
  Gelukkig had ik nog een stel boekenweekgeschenken van vorige edities in mijn kast staan die ik nog niet gelezen had. Een zeer korte recensie van deze drie geschenken zou, in chronologisch aflopende volgorde, als volgt luiden: 'Goed, Slecht, Wanstaltig.'
  
De wat langere recensies gaan ongeveer zo:

Leon & Juliette - Annejet van der Zijl (2020)

Ik had nog nooit wat van Van der Zijl gelezen, ik dacht dat ze iets over koningin Juliana had geschreven, maar ik bleek een paar dingen door elkaar te halen. Van der Zijl heeft 'De Amerikaanse Prinses' geschreven, wat helemaal niet over Juliana gaat. Jolande Withuis heeft een boek over Juliana geschreven, maar daar gaat deze recensie niet over dus dat doet er verder niet zoveel toe.
  In ieder geval vond ik 'Leon & Juliette' alleronderhoudendst. Het is literaire non-fictie, het gaat over een liefde tussen een blanke man en een zwarte vrouw in racistisch Amerika in de 19e eeuw. Van der Zijl laat de historische feiten voor zichzelf spreken en dat werkt prima. Amerika komt tot leven, de slavernij komt tot leven, Nederland komt nog even voorbij en al met al vlieg je door het boekje heen.

Jas van belofte - Jan Siebelink (2019)

Van Siebelink had ik wel al het een en ander gelezen en dat maakte het er niet beter op. Zo wist ik dat Siebelink een bestseller op zijn naam heeft met 'Knielen op een bed violen' en dat hij jarenlang als leraar Frans heeft gewerkt op een middelbare school. En dan schrijft hij vervolgens een boekenweekgeschenk over een leraar Frans die worstelt met het schrijven van zijn grote roman. Andere personages benadrukken steeds hoe groot die roman wel niet is en hoe belangrijk het is dat het ding afkomt. Zo zegt een bevriende schrijver:

 Als je dit in een boek krijgt, ik weet niet wat er dan gaat gebeuren. 
 
 Ook blijkt de leraar Frans een fantastische leraar Frans te zijn:
 
'Wat jij voor je leerlingen overhebt, dat doet geen collega,' merkte Lisette op.
 
Tussen de bedrijven door gaat de getalenteerde schrijver nog met een mooi leerlinge naar Parijs. En als die roman dan eindelijk af is en de schrijver zijn laatste adem uitblaast, komt er op de laatste pagina een verpleegster opdraven die zegt: 
 
'Ik heb zijn roman gelezen. Dat heeft veel met me gedaan.'
  
En dat terwijl er wel fraaie individuele scènes in het boek zitten, dat Siebelink kan schrijven staat buiten kijf. De sfeer in een Amsterdams schrijverscafé wordt mooi neergezet en zo zijn er wel meer mooie en treffende beelden, maar tegen al die niet-ironische zelfverheerlijking valt gewoon niet op te schrijven.

 
Gezien de feiten - Griet op de Beeck (2018)

Bij Griet op de Beeck gebeurt min of meer het tegenovergestelde. 'Gezien de feiten' heeft best een aardige plot, maar goeie genade wat is het slecht geschreven. Ik had nog nooit wat van Op de Beeck gelezen en ik zal in de toekomst met een een boog van minstens anderhalve meter om haar boeken heen gaan lopen. 'Gezien de feiten' gaat over Olivia, die stiekem heel blij is dat haar man is overleden. Nu kan ze fijn naar Afrika om daar les te geven aan kansarme kinderen. Ze raakt verslingerd aan een Afrikaan (uit welk land precies komen we nooit te weten) en daar wordt haar dochter weer niet zo vrolijk van.
  
  Er komt geen enkel personage in het boek voor dat geen gierend cliché is. De overleden man van Olivia is de typische bekrompen en kleingeestige witman. De Afrikaanse liefde is de typische warmbloedige en vrije Afrikaan. De dochter is de typische neurotische westerling die 'echt niet racistisch' is.
  Het verder niet gespecificeerde Afrikaanse land wordt met de meest basale pennenstreken neergezet. Olivia hobbelt een beetje achter haar Afrikaan aan en heeft vooral heel veel toiletproblemen. Halverwege het boekje kon het me echt niet meer schelen hoe het verder zou gaan met deze bevrijde weduwe, misschien zou het nog het beste zijn als ze een relatie begon met Arthur Siebrandi uit 'Jas van Belofte,' dan kunnen die twee de hele dag aan elkaar vertellen hoe getalenteerd en miskend ze wel niet zijn en kan de warmbloedige Afrikaan met zijn magic hands ook weer verder met zijn leven.