zondag 16 december 2018

De lege schepper - over Joost Zwagerman, waterhoentjes en kunstklampen

Foto: Wikipedia
In die mooie documentaire over Joost Zwagerman zat een scène die wat mij betreft alles wel samenvatte.
  In een rokerig café eind jaren tachtig worstelt Zwagerman zich richting kunstenaar Peter Klashorst, die aan de bar stoïcijns bier zit te drinken.
  Zwagerman ziet eruit als een ambitieuze student Nederlands, als een volwassene tussen kinderen, als Mark Rutte op een brugklasfeest.
  Hierna komen we te weten dat Zwagerman zo graag een kunstenaar wilde zijn, want die 'leefden echt.' Maar hij durfde niet. Vandaar ook de titel van de documentaire: 'Voor alles bang geweest.'

  Angst zal er zeker mee te maken hebben, maar angst kan overwonnen worden. Als ik Joost Zwagerman door zo'n kroeg zie lopen, zie ik vooral het onthechte dier dat de mens is. Verdwaald in symbolen, boeken, letters, verdwaald in cultuur en volkomen onmachtig om nog, als een verzadigde kat, aan niets anders te denken dat het vreten voor je neus.
  Dat verklaart, paradoxaal, waarom Klashorst de betere kunstenaar was en Zwagerman met name een sterke essayist.
  Zwagerman was als de vader van K. Schippers in het gedicht 'Opening van het visseizoen':

Eindelijk buiten.

Water is water.
Riet is riet.
Een eend lijkt op een eend.

Maar nu begint mijn vader (62) weer.

Hij noemt waterhoentjes strijkbouten
en vindt dat de maan
ondergaat
als de
zon.


De mens als eeuwige betekenisgever, de mens als het onthechte dier dat nooit naast het water naar een waterhoentje kan kijken, terwijl het gewoon naast het water naar een waterhoentje zit te kijken. Het water moet weer kabbelen, het waterhoentje is een strijkbout en zo gaan we nog wel even door.

Het probleem is dat als je eenmaal in deze intellectualiserende valkuil bent getrapt, je nooit meer thuis kan zijn in een wereld die alleen maar uit riet en waterhoentjes bestaat. Je gaat kunstklampen: je hebt boeken nodig, letters, woorden, liedjes, films, gedichten en alles wat maar enigszins door mensen vorm is gegeven, omdat daar buiten niets meer bestaat.
  Daarbuiten dreigt het niets.
  En het niets is met veel: een hoop om bang voor te zijn. De titel van die documentaire (Voor alles bang geweest) komt dan ook uit een gedicht van Zwagerman zelf: 'Voor alles', een lange opsomming van zaken waar de verteller altijd bang voor is geweest. Het gedicht lijkt op een gedicht van Maria Barnas en op een gedicht van M.Vasalis:

  Angst

  Ik ben voor bijna alles bang geweest:
  voor 't donker, voor figuren op het kleed,
  voor stilte, voor de schorre kreet
  van de avondlijke venter, voor een feest [...]

Het is iets dat altijd een beetje aan Zwagerman kleefde en ook in de documentaire verwoord wordt: hij was vooral een kunstveelvraat, een sterk essayist en ongelooflijk belezen. Maar zijn eigen werk barstte niet van de originaliteit, het riekte naar epigonisme.
  Misschien is dat wel de ironie: iemand als Peter Klashorst zit als een kat naar zijn bier te staren en is daarom juist in staat originele kunst te maken. Eerst moet je de wereld zien zoals hij zich werkelijk aan je voordoet, ongefilterd door onderwijzers en literatuur, zodat je hem daarna, onder je eigen voorwaarden, in de vorm van kunst, weer uit kunt spugen.
  Bevind je je echter vanaf het moment dat je je eerste woordjes leert al in een wereld waarin waterhoentjes strijkbouten zijn, dan wordt het nooit meer wat met de echte kunst. Dan ben je gedoemd iemand te blijven die vooral 'heel goed uit kan leggen hoe anderen het hebben gedaan', in de woorden van Zwagermans vriend Bart Chabot. Of in de woorden van Harry Mulisch in 'Voer voor psychologen':

  Wie bestaat, maakt niets. De schrijver moet leeg zijn, niet bestaan, zoals de schepper van hemel en aarde.

zaterdag 1 december 2018

Gruwelijk

RGB Free, by tacluda
Voor René van der Gijp en Johan Derksen, de mannen van Veronica Inside die in een rel over opmerkingen rond homoseksualiteit terecht zijn gekomen, is homofilie een bron van humor.
  Het humoristische aspect van homoseksualiteit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat seks tussen mannen nog steeds een beetje taboe is, zoals al wordt verklaard in Leviticus 18, vers 22:

  'Je mag niet het bed delen met een man zoals met een vrouw, dat is gruwelijk.'

 Ook Gijp en Derksen vinden homoseksualiteit nog steeds een beetje vies, en ze betonen zich daarmee keurige kleinburgers: seks heb je met je vrouw, en anders moet je je een beetje schamen.
  De boze Twittermoralisten volgen ondertussen een nieuwe editie van het heilige boek. In Wekker 19, vers 28 staat immers:

  'Je mag als witte heteroseksuele man geen negatieve mening over zwarte mensen, vrouwen of homoseksuelen verkondigen, dat is gruwelijk.'

  Het heeft er alle schijn van dat we anno 2018 weer op een heuse godsdienstoorlog afstevenen, waarbij de volgers van het Evangelie van Gijp bloederig slag zullen leveren met de aanhangers van het Evangelie volgens Wekker.