zondag 19 december 2021

Een eigen mythe

RGB Free, by xymonau
De P.C. Hooft-prijs voor Arnon Grunberg deed me denken aan Grunbergs roman 'Fantoompijn', die ik twintig jaar geleden las op mijn studentenkamertje op de Utrechtse Uithof. Het was een van de eerste boeken die ik van mijn eigen geld had aangeschaft, in plaats van uit de boekenkast van mijn ouders te trekken. 
  
Het was meteen een voltreffer: ik heb Fantoompijn inmiddels minstens vijf keer gelezen. Het gaat onder meer over identiteit, over het spelen van rollen en het 'in scène zetten van de werkelijkheid'. Hoofdpersoon is Robert G. Mehlman, een matig succesvolle romanschrijver die uiteindelijk roem vindt met zijn internationale bestseller 'De Pools-joodse keuken in 69 recepten'. De zoon van Mehlman zegt over zijn vader en diens drang tot zelf-mythologisering:

Mijn vader was een verzinsel [...] Er is maar één manier om te voorkomen dat je voor altijd blijft figureren in de mythe van een ander - dat is zelf een mythe creëren, zelf een mythe worden. 

Terwijl ik Fantoompijn las in een versleten bruine fauteuil, gehuld in een wolk Camel-rook, speelde op tv een muziekclip:

 

Dat nummer is oorspronkelijk natuurlijk van Don McLean:

   

Over de betekenis van de raadselachtige tekst van dit nummer zijn al aardig was artikeltjes geschreven. Duidelijk is dat het in ieder geval over het overlijden van Buddy Holly gaat op 3 februari 1959 ('The day the music died'). De verteller van de tekst bezorgt die dag de krant en elke keer als hij een nieuwe krant uit zijn tas pakt staart het droevige nieuws hem aan:

But February made me shiver

With every paper I'd deliver

Bad news on the doorstep

I couldn't take one more step


Het nummer gaat ongeveer over het verlies van de Amerikaanse onschuld en daarbij komen naast Buddy Holly nog meer Amerikaanse rocksterren voorbij, zoals de inmiddels volgevreten Rolling Stones ('moss grows fat on a rollin' stone') en ook Bob Dylan komt voorbij, in de vorm van de hofnar die de kroon van de koning steelt:

When the jester sang for the king and queen 

in a coat he borrowed from James Dean

And a voice that came from you and me


Oh, and while the king was looking down

The jester stole his thorny crown


McLean heeft nooit uitleg willen geven over de tekst, maar bovenstaande passage als cryptische verwijzing naar Dylan bevalt me wel. Dat jasje van James Dean, waarmee de jaren zestig Dylan in een keer scherp wordt neergezet en ook Dylan als clown die de gevestigde orde komt opschudden en ervandoor gaat met de kroon van de koning, dat kwikzilverachtige en schooierige dat Dylan in die tijd had wordt in een paar regeltjes heel mooi verwoord.  

Ik zie meteen Dylan voor me die in 1965 in een leren jasje de folk-liefhebbers op het Newport Folk Festival shockeert door elektrische muziek te spelen: 




De liefhebbers van Dylans akoestische werk waren destijds hevig teleurgesteld dat Dylan niet dezelfde bleef. Nu hadden die arme folk-liefhebbers natuurlijk ook nog niet de kans gehad om Fantoompijn van Arnon Grunberg te lezen, anders hadden ze waarschijnlijk wel wat meer begrip gehad voor Dylans behoefte om zichzelf te blijven vernieuwen en zo iedereen altijd een stap voor te zijn, telkens weer te ontsnappen aan de mythes die van alle kanten om je heen gesponnen worden, door net op tijd in je gloednieuwe, net van de pers gerolde eigen mythe te stappen. 

vrijdag 19 november 2021

Boggy turds

In 1961 brengt Jacques Brel het nummer 'Le Moribond' uit. Het is een liedje over een stervende die afscheid neemt van zijn vrienden ('Adieu l'Antoine, je vais mourir'): 

 

 

 

In 1973 wordt dit nummer uitgebracht door Terry Jacks in een Engelse vertaling van RodMcKuen. De vertaling is behoorlijk vrij, met name de regel 'Goodbye Michelle, it's hard to die / When all the birds are singing in the sky' vind ik in z'n eenvoud behoorlijk sterk: 

 

 

 

De melancholieke tekst, het contrast tussen een redelijk vrolijk klinkend refreintje en een inktzwarte boodschap slaat in de jaren zeventig ongetwijfeld aan bij een jonge Kurt Cobain. Als Cobain jaren later een aankomend rockster is en zelf alweer bijna dood is, komt het liedje bij hem naar boven als hij met zijn Nirvana-maatjes een beetje zit te jammen. Het is een van mijn favorietje Nirvana-opnames, vooral omdat hij zo on-Nirvana is. Een zeldzame opname van een ontspannen Cobain die achter de drums zit te rommelen. 

De drummer speelt bas en de bassist slaat op Cobains gitaar aarzelend de akkoorden aan, terwijl hij ironisch meehuilt met de sentimentele tekst. Onder Cobains stem verandert het nummer onmiddelijk in een typisch Nirvana-nummer, de tekst had Cobain ook zelf kunnen schrijven.  En natuurlijk kan Cobain het niet laten om hier en daar wat verbeteringen in de tekst aan te brengen ('I had boggy turds / with my bb gun I would kill birds'): 

 

zondag 7 november 2021

Peddelen

RGB Free, by nardbettygeorge
Tussen Vught en Sint-Michielsgestel stroomt de Dommel, een riviertje dat hier en daar zo smal is dat je er volgens Albert Egberts, de hoofdpersoon in Van der Heijdens romancyclus "De Tandeloze Tijd", met geen mogelijkheid in zou kunnen verdrinken:
   
De Dommel... Het had ook Sluimer kunnen zijn... De enige rivier met een precies horizontale bedding.
  
  Alberts overgrootvader wordt door een "stekelige baars" de Dommel ingetrokken, wat hij overleeft, "terwijl hij niet eens kan zwemmen". En Alberts vader wordt als elfjarig jongetje door zijn oudere broer met de fiets van een Dommelbrug geduwd, waarna hij in de berm belandt en de rest van z'n leven "Altje Vlug van de Dommelbrug" wordt genoemd.
    Dat zijn zo ongeveer de dingen waar ik aan denk terwijl we staan te kijken naar een stel middelbare scholieren die zichzelf giechelend in kleurige kajaks proberen te wringen. De opstapplaats voor die kajaks is in Halder, een buurtschap dat zeventig inwoners telt en waar altijd iets hoognodig geschilderd lijkt te moeten worden. Als laatste stapt de lerares in een kajak, ze heeft onder haar kleren een badpak aan en lijkt met zorg de leerling uitgekozen te hebben met wie ze de kajak deelt. 

  "Rustig beginnen," adviseert de kajak-ondernemer, "zorg dat je in een ritme komt."
   
  De lerares en haar favoriete leerling verdwijnen richting Den Bosch en wij lopen over de dijk naar Gestel, met rechts van ons wat grazende koeien en links het schommelende water met futenfamilies, meerkoeten en af en toe wat kinderen die langs komen stuiven op een motorbootje. Aangekomen in Gestel kun je op een brug over het water staren dat ook daar gewoon door blijft stromen of je kan je omdraaien om hetzelfde stuk weer af te leggen, alleen deze keer met de koeien aan je linkerhand.
  
  Teruggekomen bij de kajak-opstapplaats blijken we het drama precies gemist te hebben.
  De lerares heeft een grote handdoek om zich heen geslagen en kijkt verslagen naar het kabbelende water. 
 "Vandalen zijn het," mompelt ze. "Kleine kinderen op zo'n motorboot. Dat is toch vragen om problemen."
  De kajak-man knikt instemmend. 
  "Golfslag?" informeert hij,
  "We zijn gekapseisd," mompelt de lerares. "Zelfs Harry kon er niets meer aan doen."
   Harry slaat vol schaamte zijn ogen neer. Deze dag op de Dommel zal hem nog lang achtervolgen, het is niet uit te sluiten dat hij ooit een boek zal schrijven waarin een lerares en een leerling figureren die zichzelf leren kennen terwijl ze in een kajak moeizaam voortpeddelen van Halder naar Den Bosch.

vrijdag 20 augustus 2021

Terug naar Vught (2)

Laatst kreeg ik over de app de rouwkaart van meneer Fiegels toegestuurd, mijn oude leraar Grieks. Zo'n leraar begin je eigenlijk pas met terugwerkende kracht echt te zien, als je zestien bent zijn de meeste volwassenen een soort pratende vlekken die vooral storend door je beeld heenlopen.
  Meneer Fiegels zweefde in de jaren negentig ergens aan de rand van mijn gezichtsveld als een pratende baard, een pratende baard met blauwe pretoogjes erboven die zachtjes begonnen te tranen als de dood van Socrates ter sprake kwam. 
  Dat was wel echt een dingetje voor meneer Fiegels, de dood van Socrates.

  Maar ik zat graag in zijn klas, ik voelde me aangetrokken tot het Griekse geheimschrift met al die mooie mysterieuze krabbeltjes en lusjes en het idee dat je toetrad tot een soort geheim en zeer select genootschap als je dat allemaal kon ontrafelen. Zeg maar het 'Verborgen geschiedenis' sfeertje maar dan in een tochtig noodlokaal op een Vughtse middelbare school.
   Dat was allemaal lang nadat mijn broertje die kevers naar beneden had gegooid. Ik was niet echt geïnteresseerd meer in kevers. Ik was meer geïnteresseerd in meisjes en dat had meneer Fiegels ook in de gaten. Als hij pleindienst had beende hij altijd met een grote sigaar in zijn baard glimlachend het schoolplein rond. Hij hield nauwelijks orde, dat hoefde ook niet, we waren een bijzonder brave school waar nooit gevochten werd. Alleen wees hij zo nu en dan met zijn sigaar naar een blikje of een zakje dat opgeruimd moest worden.
  En toen was hij zo vriendelijk om mij samen met Laura naar de conciërge te sturen voor een strafklusje, toen Laura net deed alsof ze hem niet hoorde. Ik had er eigenlijk helemaal niets mee te maken, ik stond er maar een beetje schaapachtig bij.
 Maar zo konden we wel mooi samen mopperend naar Schele Henkie sjokken, vloekend op Fiegels terwijl de gedeelde onrechtvaardigheid ons met elke sjok een stukje dichter bij elkaar bracht.
   De volgende vrijdag waren we tijdens Grieks het Symposium aan het vertalen, dat boek van Plato over wederhelften. Dat iedereen vroeger vier armen en vier benen had en dat we toen gesplitst zijn en dat je tijdens je leven steeds naar die andere helft op zoek bent en dat dat je grote liefde en letterlijk je wederhelft is. En Fiegels zuchtte die middag een keertje diep en zei: 'Soms kom je zo'n wederhelft op de raarste plekken tegen. Bijvoorbeeld tijdens een strafklusje.' 

   Ik heb hem later bedankt door voor mijn eindexamen de complete Symposium van achter naar voren uit mijn hoofd te leren. Ik kon die tekst echt van begin tot eind opdreunen, ik hoefde maar een halve letter te zien en ik begon al te declameren. Dat deed ik dan ook tijdens het eindexamen met zo'n externe examinator erbij en die floot na afloop bewonderend tussen zijn tanden. Fiegels zat tevreden te glimlachen en nu denk ik dat het allemaal misschien wel een soort masterplan van hem was geweest, omdat ik in die tijd wat weg begon te zakken met m'n schoolwerk. Of het is gewoon toeval en ik bedenk al die verbanden er zelf bij, dat kan natuurlijk ook.

zaterdag 14 augustus 2021

Terug naar Vught (channeling Jan Wolkers)

RGB Free, by bertvthul
 Ik herken de slagerij bijna niet meer terug. Een groene poort sluit het steegje af waar vroeger de koeien doorheen werden geleid. Alleen een koperen ring aan de muur herinnert nog aan het bloedige verleden.
    Mijn vader die achter in de tuin de varkens slachtte.
  
  Ik ben toen een nacht niet thuisgekomen. Ik zwierf door de bossen van Bergenshuizen. Vanuit een boom keek ik naar het tennisspel van rijkeluisdochters in witte rokjes. Ik stelde me voor dat zo'n meisje mijn vriendinnetje was en dat ik haar meenam naar het kerkhof aan de Elisabethstraat. 
  Daar vond je de mooiste torren en kevertjes, die blaakten van gezondheid dankzij al die rottende lijken onder de protserige praalgraven van Vughtse notabelen die met zo'n zuil alvast een voorschot hoopten te nemen op een ereplaatsje in de hemel.
 Het mooiste was het wanneer er een Molukker werd begraven. Dan was er muziek en werd er gezongen en dat voelde op de een of andere manier veel logischer dan die treurige bleke smoelen die je daar normaal gesproken zag. 
  Uiteindelijk moest ik natuurlijk toch weer naar huis en achter op het plaatsje lag nog steeds het bloed van die varkens en ik had alleen mijn kevertjes die ik op mijn kamer op de vensterbank in een potje stopte om me een beetje af te leiden, tot mijn broer die potjes pesterig naar beneden gooide en zei dat het vliegende herten waren.
  Van de slagerij tot Bergenshuizen is het nu helemaal volgebouwd, je moet drie rotondes over om weer in de velden richting Esch te komen. Daar fietste ik vroeger naar mijn baantje in het bejaardentehuis, waar ik als een tovenaarsleerling in een gigantische bak soep stond te roeren die even later in de grote zaal door al die tandeloze bekkies werd opgeslurpt. 
  Een van die oude mannen vroeg altijd hoe het met mijn meisje ging en dan zei ik dat ze tenniskampioen was geworden en dan lachte hij en hij geloofde er niets van, maar hij speelde het spelletje wel altijd mee en daarom gaf ik hem een extra goed gevulde kom soep, totdat die man ook naar de Elisabethstraat werd gebracht en toen ben ik met dat baantje gestopt, ik had er toch allang weer genoeg van.

vrijdag 23 juli 2021

Meisjes aan de waterkant

'Zullen we ergens anders gaan zitten?'
RGB Free, by scottsnyde
'Maar Gino komt hier zo naartoe.'
'Die heeft toch corona?'
'Hij gelooft niet in corona.'

'Gino heeft van die enge ogen.'
'Ja soms wel. Als hij zo kijkt.'
'Als hij kijkt heeft hij echt enge ogen.'

'Het was toch uit met Gino?'
'Dat was met carnaval. Toen zei hij dat hij geen
gevoelens meer voor me had.'
'En maar loeren zeker. Met die ogen van hem.'

'Maar soms is hij ook wel lief hoor. Als hij moe is ofzo.'
'Als hij ligt te slapen zeker.'
'Als hij ligt te slapen is hij echt super lief.'

'Ik moet je wat vertellen. Over carnaval.'
'Zeker dat je toen met Gino was.'
'Heeft hij je dat verteld? Hij had beloofd dat niet te doen.'
'Je kent Gino toch.'

'Zullen we gaan? Gino komt vast niet meer.'
'We zitten toch lekker in de zon hier.'
'Vind jij dat we excuses moeten aanbieden?'
'Aan wie? Gino?'
'Nee niet aan Gino. Aan zwarte mensen. Voor de slavernij.'
'Ik ga echt geen excuses aan Gino aanbieden.'

'Gino zou excuses aan ons moeten aanbieden.'
'Dat gaat hij nooit doen.'
'Kan je voorstellen hoe hij kijkt als we dat vragen.'
'Ja dan kan je beter in een boom klimmen. Dat wordt nog
erger dan toen met carnaval.'
 
'Laten we gaan zwemmen.'
'Ik ben bang dat onze spullen worden gejat.'
'Die meneer past er wel op.'
'Oh ja die heeft toch niks te doen.'
'Erg als je zo oud bent.'
'Echt super erg.'

zaterdag 19 juni 2021

We mogen weer

Vier mensen zitten op een zonnig terras aan het einde van de middag. Ze zijn duidelijk al enige tijd aan het drinken.
rgb free, by melodi2
 
 Man 1:  'Zo, we mogen weer.'
 Man 2: 'Daar proost ik op.'
 Man 3: 'Homo's! Jullie daar! Homo's!'
 Man 1: 'Tim doe eens rustig.'
 Vrouw: 'Morgen wordt het weer dertig graden.'
 Man 2:  'Daar proost ik op.'
 Vrouw: 'Maar maandag gaat het onweren. Dinsdag wordt het achtentwintig graden en woensdag is er een beetje regen.'
  Man 1: 'Hou toch eens op met die buienradar. Je lijkt m'n moeder wel met haar bijbeltje.'
 Vrouw: 'Je moeder? Dat neem je terug!'
 Man 3, half opgestaan en een vuist in de lucht zwaaiend: 'Superhomo's!'
 Man 1, man 3 terug in zijn stoel duwend: 'Mijn moeder bestudeerde het Nieuwe Testament zoals jij de buienradar bestudeert.'
 Man 2: 'Daar proost ik op.'
 Vrouw: 'Je moeder had niet eens een smartphone.'
 Man 1: 'Mijn moeder geloofde niet in smartphones.'
 Vrouw: 'Je moeder heeft altijd een hekel aan me gehad. Niemand was goed genoeg voor haar Willempie.'
 Man 1, mompelend: 'Nou, niemand wil ik ook weer niet zeggen.'
 Vrouw, ineens een stuk nuchterder: 'Wat zeg je? Doel je nu op Hennie, die hoer? Met haar opgeplakte nepwimpers?'
 Man 3: 'Hoeren! Superhoeren!'
 Man 1, zuchtend: 'Zeg dat nou niet. Tim is zo al druk genoeg.'
 
Er valt een stilte in het gezelschap, iedereen is even verzonken in zijn eigen gedachtewereld. Vooral man 3 lijkt als een doorgeprikte ballon te zijn leeggelopen. Hangend in zijn stoel mompelt hij: 

  'Dostojewski schrijft in "Herinneringen uit het ondergrondse" dat de mens erg houdt van het streven naar een doel, maar dat hij van het bereiken van dit doel niets moet hebben en dat dit zeer komisch is. De hoofdpersoon in die roman staat erop dat alle bewustzijn een ziekte is en dat bewustzijn veroorzaakt wordt door het lijden.'
    
  Man 1 pakt het halflege glas bier van man 3 af en zegt: 'Nu is het genoeg geweest. Je begint te raaskallen.'
  Vrouw: 'Aan het einde van de week wordt het weer wat koeler. Als ik die Hennie nog eens tegenkom trek ik die valse wimpers van haar smoel en steek ze in de fik.
  Man 2: 'Daar proost ik op.'

zaterdag 5 juni 2021

Theater

RGB Free, by bluegum
 Nu de COVID-19 pandemie voorbij is en de restaurants hun terrassen hebben geopend, is ook het real-life straattheater weer begonnen. Het raam van mijn werkkamer kijkt uit op een Italiaans restaurant en schuin onder me zit een Grieks restaurant. Op die terrassen was het afgelopen half jaar weinig te beleven, maar nu zijn de acteurs weer wakker geworden om mij te vermaken met uit het leven gegrepen sketches.
  
  Na een lange warme dag staat de jonge Italiaanse ober aan de overkant in het laatste licht de tafeltjes schoon te maken, als hij aan de overkant een Griekse collega ontwaart.
  'Hé,' roept de jongen. 'Hoe vond ze de pizza?'
  De Griek mompelt wat terug, waarna de Italiaan hartelijk begint te lachen. 
  'Houd ze niet van Grieks eten?' vraagt hij, 'ze kan altijd hier komen zitten hoor.'
  Uit de conversatie maak ik op dat een Griekse familielid liever een pizzaatje had dan weer een bak gyros, een toestand die voor de Italiaanse jongen begrijpelijkerwijs een eindeloze bron van vermaak is.
   Als zijn Griekse slachtoffer is verdwenen, komt een maatje met kromme rug en slepende tred de hoek om slenteren.
  'Joey!' roept de jonge ober verheugd. 'Hoe is het afgelopen met Whitney?'
  Zijn vriend begint een omstandig verhaal te vertellen, waarbij het belangrijkste wapenfeit lijkt te zijn dat Whitney achterop bij hem op de fiets heeft gezeten.
  De ober luistert aandachtig, zijn natte doek uitwringend in een teiltje. Als zijn vriend eindelijk klaar is en hem hoopvol aankijkt voor zijn inschatting van het hele avontuur, stelt de Italiaan de cruciale vraag:
 
 'Waar had ze haar handen?'
  Zijn vriend kijkt hem verbijsterd aan.
  'Onder het zadel?' verduidelijkt de jonge ober. 'Of om je middel? En haar hoofd? Hield ze haar hoofd naar achteren, of legde ze haar wang tegen je rug?'
  Zijn vriend staart even naar het teiltje water en zegt: 'Volgens mij voelde ik haar kin tegen mijn rug. Maar er waren nogal wat drempels. Misschien verloor ze gewoon haar evenwicht.'
  De ober schudt beslist zijn hoofd. 'Dat zit wel goed,' zegt hij stellig. 'Komt zeker goed.'
  Hier kikkert zijn vriend zichtbaar van op en als hij er even later weer vandoor gaat is er onmiskenbaar een verende tred in zijn geslenter geslopen.

donderdag 22 april 2021

En dan te vallen

Foto: Wikipedia
Het zal zo rond die discussie over een Europese Grondwet geweest zijn, dat de Europese leiders naarstig op zoek gingen naar een 'Europese identiteit'. Die zoektocht was tot voor kort vrij vruchteloos, veel verder dan wat gebitch over een 'joods-christelijke' traditie kwam het meestal niet, maar dankzij een stel bijzonder inhalige voetbaldirecteuren zijn we ineens een stapje dichterbij een Europese identiteit gekomen. Die voetbaldirecteuren wilden de rijkste voetbalclubs voortaan in een afgesloten competitie tegen elkaar laten ballen, zonder promotie/degradatieregelingen, een 'European Super League (ESL)'
  Zelden is het Europese continent eensgezinder geweest dan in zijn collectieve afschuw over dit plan. 
  
  Vooral het idee dat het niet uitmaakt hoe slecht je speelt, omdat je toch niet kan degraderen, lijkt de Europeaan recht op zijn ziel te trappen. Veel van die rijke Europese voetbalclubs zijn inmiddels in handen van Amerikaanse eigenaars, die gewend zijn aan gesloten competities, in Amerika zijn die heel normaal.
  Kevin de Bruyne, die nota bene uitkomt voor een club die aan die ESL mee zou doen, verwoordde echter op Twitter het Europese pijnpunt:

  [...] I have worked and competed against everybody trying to win the ultimate. But the most important thing to this is COMPETING [...]

Europeanen zijn geen Amerikanen, niet alles is hier showbusiness. Bij de oprichting van de ESL kwam de Europese ziel ineens bloot te liggen: zonder tragedie hoeft het niet. Er moet iets op het spel staan, je moet kunnen vallen. Misschien is vallen eigenlijk nog wel het mooiste, vooral als je eerst aan de top stond. Als je hoog reikt, moet je ook weer naar beneden, in de woorden van Nescio's Dichtertje:

  Een groot dichter zijn en dan te vallen.

Amerikanen houden niet van vallen, die houden van stijgen, van rags to riches en dan is het verhaal klaar, dan is er een happy end en blijven de succesvolle miljonairs elkaar tot het einde der tijden de bal toespelen. 
  In Europa weten we wel beter. Een happy end vind je alleen in sprookjes. Leven is vallen en als voetbal de belangrijkste bijzaak in het leven is, dan blazen we de hele boel nog liever op dan dat een stel Amerikaanse voetbaldirecteuren onze tragedie komt saboteren.

zaterdag 10 april 2021

Monday morning quarterback

 
 
RGB Free, by mzacha
Toen ik in de tweede week van maart weer eens mijn huis verliet om naar de boekwinkel te slenteren om een boekenweekgeschenk te scoren, kwam ik van een koude kermis thuis. De boekwinkel was dicht en er bleek ook helemaal geen boekenweek te zijn, vanwege een virus dat rond schijnt te waren.
  
  Ik ben thuis meteen gaan googelen en er blijkt dus inderdaad iets aan de hand te zijn, het fijne weet ik er nog niet vanaf maar het heeft iets te maken met Chinezen, vleermuizen en Maurice de Hond, dus dat kan alles bij elkaar maar weinig goeds betekenen. 
  Gelukkig had ik nog een stel boekenweekgeschenken van vorige edities in mijn kast staan die ik nog niet gelezen had. Een zeer korte recensie van deze drie geschenken zou, in chronologisch aflopende volgorde, als volgt luiden: 'Goed, Slecht, Wanstaltig.'
  
De wat langere recensies gaan ongeveer zo:

Leon & Juliette - Annejet van der Zijl (2020)

Ik had nog nooit wat van Van der Zijl gelezen, ik dacht dat ze iets over koningin Juliana had geschreven, maar ik bleek een paar dingen door elkaar te halen. Van der Zijl heeft 'De Amerikaanse Prinses' geschreven, wat helemaal niet over Juliana gaat. Jolande Withuis heeft een boek over Juliana geschreven, maar daar gaat deze recensie niet over dus dat doet er verder niet zoveel toe.
  In ieder geval vond ik 'Leon & Juliette' alleronderhoudendst. Het is literaire non-fictie, het gaat over een liefde tussen een blanke man en een zwarte vrouw in racistisch Amerika in de 19e eeuw. Van der Zijl laat de historische feiten voor zichzelf spreken en dat werkt prima. Amerika komt tot leven, de slavernij komt tot leven, Nederland komt nog even voorbij en al met al vlieg je door het boekje heen.

Jas van belofte - Jan Siebelink (2019)

Van Siebelink had ik wel al het een en ander gelezen en dat maakte het er niet beter op. Zo wist ik dat Siebelink een bestseller op zijn naam heeft met 'Knielen op een bed violen' en dat hij jarenlang als leraar Frans heeft gewerkt op een middelbare school. En dan schrijft hij vervolgens een boekenweekgeschenk over een leraar Frans die worstelt met het schrijven van zijn grote roman. Andere personages benadrukken steeds hoe groot die roman wel niet is en hoe belangrijk het is dat het ding afkomt. Zo zegt een bevriende schrijver:

 Als je dit in een boek krijgt, ik weet niet wat er dan gaat gebeuren. 
 
 Ook blijkt de leraar Frans een fantastische leraar Frans te zijn:
 
'Wat jij voor je leerlingen overhebt, dat doet geen collega,' merkte Lisette op.
 
Tussen de bedrijven door gaat de getalenteerde schrijver nog met een mooi leerlinge naar Parijs. En als die roman dan eindelijk af is en de schrijver zijn laatste adem uitblaast, komt er op de laatste pagina een verpleegster opdraven die zegt: 
 
'Ik heb zijn roman gelezen. Dat heeft veel met me gedaan.'
  
En dat terwijl er wel fraaie individuele scènes in het boek zitten, dat Siebelink kan schrijven staat buiten kijf. De sfeer in een Amsterdams schrijverscafé wordt mooi neergezet en zo zijn er wel meer mooie en treffende beelden, maar tegen al die niet-ironische zelfverheerlijking valt gewoon niet op te schrijven.

 
Gezien de feiten - Griet op de Beeck (2018)

Bij Griet op de Beeck gebeurt min of meer het tegenovergestelde. 'Gezien de feiten' heeft best een aardige plot, maar goeie genade wat is het slecht geschreven. Ik had nog nooit wat van Op de Beeck gelezen en ik zal in de toekomst met een een boog van minstens anderhalve meter om haar boeken heen gaan lopen. 'Gezien de feiten' gaat over Olivia, die stiekem heel blij is dat haar man is overleden. Nu kan ze fijn naar Afrika om daar les te geven aan kansarme kinderen. Ze raakt verslingerd aan een Afrikaan (uit welk land precies komen we nooit te weten) en daar wordt haar dochter weer niet zo vrolijk van.
  
  Er komt geen enkel personage in het boek voor dat geen gierend cliché is. De overleden man van Olivia is de typische bekrompen en kleingeestige witman. De Afrikaanse liefde is de typische warmbloedige en vrije Afrikaan. De dochter is de typische neurotische westerling die 'echt niet racistisch' is.
  Het verder niet gespecificeerde Afrikaanse land wordt met de meest basale pennenstreken neergezet. Olivia hobbelt een beetje achter haar Afrikaan aan en heeft vooral heel veel toiletproblemen. Halverwege het boekje kon het me echt niet meer schelen hoe het verder zou gaan met deze bevrijde weduwe, misschien zou het nog het beste zijn als ze een relatie begon met Arthur Siebrandi uit 'Jas van Belofte,' dan kunnen die twee de hele dag aan elkaar vertellen hoe getalenteerd en miskend ze wel niet zijn en kan de warmbloedige Afrikaan met zijn magic hands ook weer verder met zijn leven. 

vrijdag 12 februari 2021

Sportief

RGB Free, by littleman
In het voetbal wordt soms een fair-play prijs uitgereikt aan de ploeg die in een competitie de minste overtredingen heeft begaan. Een mooie traditie, die misschien uitgebreid kan worden tot een prijs voor het sportiefste interview na de wedstrijd. 
  Het interview na Ajax-PSV tussen PSV-speler Mohamed Ihattaren en ESPN-reporter Milan van Dongen kan hierbij een inspiratie vormen. Toen Milan woensdag de microfoon onder de neus van Ihattaren duwde, stond deze net het muurtje achter hem te bekloppen.
 
  'Je hebt verloren Mo, ben je teleurgesteld?'
  'Nee man, ik sta deze muur te bewonderen. Wat een metselwerk. Dat kun je wel aan die Amsterdammers overlaten zeg, zo'n dragende muur. Topwerk.'
  'Wat ging er mis op het veld, Mo?'
  'Ajax was fantastisch. Wat een lekkere spelers hebben die. Zag je die steekpass van Klaassen? Dan sta je wel echt te genieten.'
  'Wat was het plan van PSV?'
  'Ik kom hier gewoon om lekker te voetballen. Zoals Ajax weetjewel. Gewoon lekker die bal laten rondgaan.'
  'Je lijkt weer wat beter in je vel te zitten?'
  'Ja man, zodra die spelersbus de grote rivieren oversteekt kan ik weer vrijuit ademhalen. En dan mag je ook nog hier in de Johan Cruijff Arena voetballen. Wat een prachtig stadion.'
  'Hoe staat het met je contract Mo, ga je nog bijtekenen?'
  'Sorry man, volgens mij zie ik daar Sjaak Swart lopen! Die handtekening moet ik echt scoren. Spreek je later!'

dinsdag 26 januari 2021

Stream of consciousness

 
Een lunet is een klein vestingwerk in de vorm 
van een halve maan ('lune').
Foto: Wikipedia
In Vught werden er in de 19e eeuw acht gebouwd op bevel van Willem II en drie staan er nog intact op de Vughtse hei. Ze geven hun naam aan de Lunettenlaan, wat zo ongeveer de meest intense laan van Nederland moet zijn.
  Als je van het begin van de Lunettenlaan naar het einde wandelt, loop je langs de restanten van een stuk of vier oorlogen.
  Om te beginnen kom je dus langs die lunetten van Willem II, die bang was dat de Belgen vanuit het Zuiden zouden oprukken nadat ze zich in 1844 onafhankelijk hadden verklaard. Op de tweede lunet ligt bovendien de fusilladeplaats van Kamp Vught, waar in de Tweede Wereldoorlog 329 mannen zijn doodgeschoten door Nederlandse SS'ers.
  Heb je de lunetten en de fusilladeplaats aan je rechterhand, dan heb je de enig overgebleven authentieke barak van kamp Vught aan je linkerhand. Vlak naast deze barak staat woonoord Lunetten. Hier wonen nog steeds nakomelingen van Molukkers die voor het Nederlandse koloniale leger hebben gevochten. Ook ligt aan de Lunettenlaan de Brederokazerne, waar je vandaag de dag opgeleid kan worden voor de Nederlandse genietroepen.
  
  Heb je je met veel moeite eindelijk langs al die oorlog geworsteld, dan kom je aan het einde van de Lunttenlaan bij de ingang van de Penitentiaire Inrichting Vught. En dat terwijl die Lunettenlaan zo gezellig begint, namelijk bij de IJzeren Man, een recreatieplas waar half Vught in de zomer lekker in het water ligt te badderen en waar ik in een grijs verleden zelfs weleens geschaatst heb ooit een keer met school, jongens met fietsen op het ijs, Joep ging op zijn bek, lachen, hé een militair, brede gast, rondjes lopen, moet ik ook weer eens doen, Captain America was toch wel een vette film, Molukkers op de fiets, jongens, moeten die niet naar school, nee lockdown, corona, barak 1b, lijkt wel een vakantiehuisje, zo onschuldig, alsof het een uitje is, de fusilladeplaats, stel dat je die wandeling maakt, van het kamp naar die plek op het lunet, je weet dat je gaat sterven, je laatste tien minuten en op de hei is het zo mooi en de vogels fluiten en je ziet dit alles voor de laatste keer hoe kan je dat mensen aandoen om ze zo naar hun dood te laten lopen en je weet dat het gaat gebeuren maar je kan je er niks bij voorstellen sommige van die jongens waren net twintig en hoe ouder je wordt hoe korter geleden het lijkt en eigenlijk moet je dus dankbaar zijn voor elke dag die je hebt maar zo werkt het niet je leeft niet in dat besef dat je elk moment kan worden neergeschoten dat is ook onhoudbaar Kamp Vught is gesloten veel auto's voor de gevangenis zat de Hakkelaar hier niet wat deed die ook alweer iets met wiet rookten we dat niet op het ijs toen op de IJzeren Man toen Joep op zijn bek toen we een tussenuur hadden toen

vrijdag 15 januari 2021

Valletje

RGB free, by mimwicket
Sinds ik The Queen's Gambit op Netflix heb gezien heb ik nog maar één ambitie in het leven: tegenstanders vermorzelen op het schaakbord. 
  Mijn inspiratie is hierbij vooral het personage Benny Watts, een schaker die in de serie rondloopt in cowboykleren en een schaakreissetje uit zijn holster trekt als hij in hotellounges wordt uitgedaagd door naïeve tegenstanders. 
  De acteur die hem speelt slaagt erin om schaken er cool uit te laten zien, wat op zichzelf al een Emmy verdient. De hoofdrolspeelster (Anya Taylor-Joy) is ook erg goed en de serie is prachtig gefilmd en erg vermakelijk, ook als je niet van schaken houdt.
  Omdat er een virus schijnt te heersen moet ik nog even wachten totdat ik in zwarte kleren in de hotellounge van Van der Valk kan gaan zitten en daarom heb ik maar een account aangemaakt bij een online schaakclub. 
  Hieronder een kort potje voor de liefhebbers, waarbij er iemand geweldig in een valletje trapt, toch wel het mooiste van die hele schakerij.