maandag 26 juli 2010

Penalty

Iedereen heeft weleens die penalty van Olsen en Cruyff gezien, dat één-tweetje, maar deze penalty mag er ook zijn: op het jeugd EK onder de 19 dat nu bezig is doet de jonge Spanjaard Calvente net of hij keihard met rechts uit gaat halen, om de bal opeens sneaky met zijn linker standbeen in het doel te schuiven.

Knap gedaan, maar het opmerkelijkst is eigenlijk nog wel de reactie van de keeper: die stormt meteen woedend op de grensrechter af. Wat zou hij zeggen?

'Dat is niet eerlijk, ik dacht dat hij met zijn andere been zou schieten'??

zondag 25 juli 2010

Hand

Het eerste dat ik van Arnon Grunberg las was denk ik het boekenweekgeschenk van 1998, de heilige Antonio. Dat smaakte blijkbaar naar meer, ik kan me herinneren dat ik in de bibliotheek Figuranten leende en dat het grappigste boek vond dat ik ooit gelezen had. Sindsdien ben ik groot fan, al begin ik steeds minder fan te worden van Grunberg de romanschrijver, en meer van Grunberg de stukjesschrijver.

Omdat ik U begeer is een bundel van verzamelde brieven, en het is duidelijk dat de brief de perfecte kunstvorm voor Grunberg is. De brieven zijn gericht aan bekenden, familieleden, andere schrijvers, dood of levend. Ze zijn eerder gepubliceerd in Humo en het Parool, ondanks het vaak persoonlijke karakter.

Eén ding is duidelijk: als je een brief van Grunberg krijgt, dan ben je nog niet jarig. De romans van Grunberg worden steeds langer, en hoewel je nog steeds bij de eerste honderd bladzijden denkt: 'dit is geniaal', ga je na een bladzijde of driehonderd toch denken, 'ik weet het wel', of 'heb ik eerder en beter bij jou gelezen.'

De briefvorm geeft hem echter de kans om al zijn humor, rancune, sardonische intelligentie en beeldende kracht samen te ballen in een 'hatchet-job' van 1000 woorden, waarna het slachtoffer zijn wonden mag likken en de volgende patient aan de beurt is.

Ik zeg patiënt, want om Grunberg zelf te citeren:

'De lezer is ziek en moet genezen. Veel van mijn patiënten roepen dat ze niet willen en niet hoeven te genezen, maar een dergelijke ontkenning hoort bij het ziektebeeld.'

Dus schrijft hij door, onze literaire dokter, een spoor van vernietiging achterlatend, om na de zoveelste afrekening toch weer heel beschaafd te eindigen met:

'Vriendelijke groet, Arnon Grunberg'

Alsof je wordt neergeslagen, je portemonee wordt gejat en de overvaller nog even terugkomt om je netjes een hand ten afscheid te geven.

woensdag 21 juli 2010

Robot

Het verhaal Sulejmani begint psychopathologische trekjes te krijgen: volgens Sulejmani in Jol erop uit 'zijn carriere te vernietigen.' Ik denk dat Sulejmani zelf uitstekend werk levert als het op het vernietigen van zijn carriere aankomt, daar heeft hij Martin Jol echt niet voor nodig. Dat hij toch denkt dat iemand het op hem voorzien heeft, is een slecht teken. We moeten natuurlijk afwachten, maar ik vrees het moment waarop Sulejmani de wanden van de kleedkamer begint te bekloppen op zoek naar verborgen microfoontjes. Als Jan Vertonghen beleeft aan hem vraagt wat hij in vredesnaam aan het doen is, zal Sulejmani antwoorden:

'Hou me maar niet voor de gek, jij bent één van hen, dat heb ik allang in de gaten.'

Vervolgens zal hij Suk op zijn hoofd timmeren om te kijken waar het uitknopje zit: een Koreaan die zogenaamd bij de training aan kwam wandelen, ze denken zeker dat hij achterlijk is.

dinsdag 20 juli 2010

Innovatie

Hoe kunnen we die Vierdaagse toch wat spannender maken, vroeg de voorzitter van het comité aan de verzamelde leden.

woensdag 14 juli 2010

Mens

Ik lees Stieg Larsson en Anton Tsjechov door elkaar. Wat opvalt, is hoeveel woorden de eerste gebruikt, zonder echt veel te laten zien, en hoe weinig woorden de tweede nodig heeft om een heel mensenleven te schetsen. Misschien is het verschil tussen literatuur en lectuur wel dit: dat als er een alien naar de aarde komt en die vraagt 'hoe is het om een mens te zijn?', je hem de complete Millennium Trilogie kan geven, en hij na lezing daarvan nog steeds geen idee heeft.

Geef je hem echter één kort verhaal van Tsjechov te lezen, dan weet hij alles wat er maar te weten valt.

Slot

Die jongens van Voetbal International werken wat af: mijn column over een volgevreten Koning Voetbal werd gisteren om 23.44 nog op de site geplaatst. Of zou het Johan Derksen zijn geweest die nog op de redactie rondhing omdat zijn vrouw de deur weer eens op slot had gedaan?

zondag 11 juli 2010

Hond

Ik had al zo hier en daar al iets over dit boek gelezen, iets met een autistisch jongetje, origineel dacht ik dan, maar dan lees je er ergens anders ook weer iets over en op een gegeven moment wordt het onvermijdelijk: je moet het boek zelf ook lezen.

'The curious incident of the dog in the night-time' van Mark Haddon is werkelijk een prachtig boek.

De verteller van het verhaal is een jongetje, waardoor het boek hier en daar enigszins doet denken aan 'Extremely Loud and Incredibly Close' van Jonathan Safran Foer. Toch vond ik 'curious incident' stukken beter. In beide romans heb je te maken met een verteller wie de gebeurtenissen die hij beschrijft, ver boven de pet gaan. Dit zorgt voor ontroering: de gebeurtenissen worden door kinderogen beschreven, en als volwassene heb je veel beter in de gaten wat er gebeurd dan het kind dat de gebeurtenissen beschrijft. De ontroering komt zowel door de kinderlijke taal waarin een en ander bescheven wordt, waardoor de gruwelijkheid nog veel meer nadruk krijgt, als door het feit dat je meevoelt met het kind dat wanhopig probeert wijs te raken uit een stroom gebeurtenissen die hij niet kan plaatsen.

De hoofdpersoon uit 'Curious incident' is een autistisch jongetje voor wie de wereld al ingewikkeld genoeg is, en dan wordt ook nog eens de hond van de overbuurvrouw vermoord. Hij gaat op een speurtocht naar de dader, gehinderd door zowel het feit dat hij vijftien is als het feit dat hij mensen niet kan 'lezen' en zijn handen voor zijn ogen moet doen en keihard begint te schreeuwen als er teveel informatie op hem af komt.

Waar ik 'Extremely Loud' hier en daar wat vond stropen en lichtelijk kitscherig vond, staat er in 'Curious incident' geen woord teveel en is het overdonderend zonder ooit grootsprakig of pathetisch te zijn. Ik heb me in tijden niet zo verbonden gevoeld met een romanpersonage als met de dappere Christopher die op zoek gaat naar de moordenaar van de hond van de buurvrouw.

Gelukkig is er vanavond een WK-finale: even een beetje bijkomen.

woensdag 7 juli 2010

Kanarie

Foto: Flickr, by moon angel
Mocht Nederland wereldkampioen worden, en dat zou zomaar kunnen, dan stel ik voor dat we Twee Juli tot een nationale feestdag verheffen. Dit was de dag waarop we in 2010 (Wilders zwierf nog door het land en de auto's reden nog op benzine) de grote Brazilianen versloegen. De Tweede van Juli zal een dag worden waarop iedere familie een gele kanarie offert, en vier maal het volgende gedicht zal declameren:

Lieve Melo

Dank je voor de kopbal
Die nergens voor nodig was
Zo mooi getimed
Vloog je over het groene gras

Dank je voor die schop op Robben
Die ook niet nodig was
Robben raakte nauwelijks wat
Voetballen gingen we pas

Toen jij alles had verstierd
Voor je gele kanarievriendjes
Jullie waren al gestopt en
jij blies de wedstrijd weer tot leven

Als een ware Demiurg
Een dramaturg achter rode gordijnen
Een Deus ex machina die
Brazilië zomaar liet verdwijnen

Vier maal vandaag bidden we nu
Met onze ogen naar het Westen
Over de Atlantische oceaan
Wensen we jou vier maal vandaag het beste.

donderdag 1 juli 2010

Filosofisch

Gisteren was er een interessante documentaire over scheidsrechters op tv. Eén van de meer opzienbarende onthullingen vond ik dat de scheidsrechterswereld een wereld vol homo-erotische ondertonen blijkt te zijn: er was bijna geen shot waarin er geen scheidsrechter met ontbloot bovenlijf op een bed zat, scheidsrechters en grensrechters gewikkeld waren in intense omhelzingen, of ze commentaar op elkaar leverden als ze onder de douche vandaan kwamen.

Ook kwam ik tot de ontdekking dat die scheidsrechters nog veel gekker zijn dan die voetballers. Voetballers kunnen behoorlijke mannetjes zijn, maar ze weten wel goed wat ze zijn: hele goede voetballers. Van sommige scheidsrechters had ik het idee dat ze in de waan verkeerden dat ze de hele wereld bestuurden, met hun fluitje en hun vlaggenstok.

Maar goed, ik dwaal af.

Opvallend was de uitspraak van één of andere scheidsrechtersbons over het gebruik van technische hulpmiddelen voor scheidsrechters: hij had een filosofisch argument om hier tegen te zijn.

Wat was dit filosofische argument dan? Tadadada:

'Omdat voetballers fouten mogen en kunnen maken en niet over technische hulpmiddelen kunnen beschikken, moeten scheidsrechters ook fouten kunnen maken en niet over technische hulpmiddelen kunnen beschikken.'

Kijk, zo komt de filosofie dus in een slecht daglicht te staan. Want wat is er filosofisch aan dit argument? In ieder geval niet dat hij het probleem van de falende scheidsrechters met behulp van een neo-kantiaans, existentialistisch of post-structuralistisch wijsgerig denkkader probeert te analyseren, om zo tot een goed onderbouwde oplossing te komen. 'Filosofisch' lijkt hier meer te staan voor 'onzinnig'.

Tennissers hebben geen hawkeye, hockeyers hebben geen videoscherm, maar omdat voetballers geen camera's kunnen gebruiken mogen de scheidsrechters hier ook geen gebruik van maken?

Wat een on-filosofische onzin.