woensdag 18 november 2020

Alfa

RGB Free, by Lusi

Op de afdeling neurochirurgie was voor co-assistenten een piepklein kamertje beschikbaar. Het was waarschijnlijk een bezemhok waar ze op een gegeven moment de bezems uit hadden verwijderd, toen er co-assistenten over de afdeling begonnen te zwerven. In het hokje bestudeerde ik met stijgende interesse de status van de patiënt die ik zojuist onderzocht had. 

 Hij stond op het programma om aan een hersentumor te worden geopereerd en voor de operatie was het de taak van de co-assistent om de patiënt nog eens helemaal na te kijken. Bij de neurologie betekent dat hameren, kloppen, prikken, trekken en duwen aan spieren en pezen en je bevindingen vervolgens allemaal netjes noteren.
  Tijdens de anamnese had de patiënt al het een en ander over zijn voorgeschiedenis verteld, maar in de status kwam het verhaal pas echt tot leven. Persoonlijkheidsveranderingen, creatieve uitbarstingen, bizar gedrag met slapstickachtige situaties tot gevolg. Dat we als mens vooral  heel veel brein zijn, wordt je bij de neurochirurgie op fascinerende wijze duidelijk. In dat kleine hokje, terwijl aan de andere kant van de muur secretaresses ritmisch operatieverslagen zaten uit te tikken,  had ik het gevoel hele grote filosofische inzichten op te  doen.

  Een paar uur later mocht ik deze patiënt bij de overdracht presenteren. Enthousiast begon ik te vertellen over wat ik allemaal gelezen had, terwijl het me niet ontging dat de gezichten van de artsen aan de overkant steeds bedenkelijker gingen staan.
  Na vijf minuten had er eentje echt genoeg van.
  ‘Erg interessant allemaal,’ onderbrak hij me met geaffecteerde stem die lichtelijke irritatie verried.
  ‘Maar hier zijn we vooral in één ding erg geïnteresseerd. Waar zit de tumor precies?’
   Godzijdank was dit stukje blijkbaar zo belangrijke informatie me niet helemaal ontgaan.
  ‘Links pariëtaal’, zei ik.
  ‘Heel goed,’ antwoordde de chirurg, 'niets meer aan doen.'

maandag 9 november 2020

Alberts Bal Masqué

Voordat we het bal betreden
knopen we het masker voor
lopen de entree behoedzaam door
ronden de zuivel met rasse schreden.

Bij de groente ontvlammen lijf en leden
waarbij het jubelende koor
van rinkelende wagenwieltjes het gehoor
herinneren aan een vaag verleden.

Naast de weegschaal staren grote ogen
je boven een masker vurig aan
en blijf je niet onbewogen

als ze langs je schrijdt met haar banaan.
Nadat ze hem sereen heeft afgewogen
blijf je versteend tussen de druiven staan.

vrijdag 30 oktober 2020

De Repelsteeltjesblues (een Dylanesque liedtekst)

RGB Free, by Zela
Vers 1

Niemand kon ons gisteren kisten
toen we Repelsteeltjes geheugen wisten.
Een schoenenzaak gerund door zeven biggen
waar Assepoes haar schoen liet liggen.
De junk zocht zijn naald vergeefs in het hooi
zong zielloos onder een indianentooi.
Al Bundy kwam net op tijd binnen
om 'Married with Children' voor te zingen.
Prinses Maxima miste de tweede mis
dook onder in haar vaders gevangenis
waar het tribunaal bijeen was gekomen
om Johan Derksen grapjes te tonen
van een Argentijnse zwabberpiloot
die hem dropte in een roetzwarte moddersloot.

Refrein

Vergeef onze zonden op één
dan breken we het brood in twee.
Rapper Akwasi maakt de heilige drie
tot een eenheid als ik jou niet meer zie.

Vers 2

In Wuhan vliegen zwarte vlerken
tussen de mistig verzakte zerken.
De aarde zucht onder teveel aan stof
jaagt achter vlinders als Nabokov.
Geef me je hand als ik het vraag
ben je te laat dan ben je te traag.
Zoals de Verlosser de ruimte zag
waar de back in moest sprinten
zo zoekt de kat op zijn gevoel
naar de muis tussen de plinten.
Verjaag de muizenissen in je hoofd
met de alcohol die je is beloofd
smeer het op je handen, smeer het in je haar
voor je het weet is de lock-down weer klaar.

Refrein

Vergeef ons onze zonden op vier
dan mogen we snel weer aan het bier.
We lossen de zaak op als De Vijf
en ontsnappen uit ons quarantaine-verblijf


Vers 3

Aristoteles ging als een beest tekeer
midden in zijn argumentatieleer.
Hij liet Plato zo hard schrikken
dat hij zijn Ideeën naar beneden mikte.
Zijn hond zat steels te grommen
hij noemde hem Pluto wat kon het hem bommen.
Alles was om de Geest begonnen
het lichaam verworden tot zonde.
Vastgelegd in het alfabet
de Verlosser gaf de laatste zet.
Nu zitten we met de gebakken peren
Al Bundy kan ons nog wat leren
als hij pokert met Socrates
geeft hij Maxima en Johan les
in stoïcijnse overtuiging
Zlatan maakt voor niemand een buiging.

Refrein

Vergeef ons onze zonden op zes
bijna al je pionnen zijn binnen.
'Mens erger je niet' is de les
dan gaan we het potje wel winnen.

maandag 26 oktober 2020

Spanning

Als ik de snelweg oversteek kom ik in een bosrijk gebiedje met een aardig kasteeltje en iets wat je met een beetje fantasie een slotgracht zou kunnen noemen. Spaanse toeristen op bakfietsen komen langs, ze worden voorgegaan door een Nederlandse man die in gebroken Engels iets over de Zuiderwaterlinie probeert te vertellen. De toeristen kijken beleefd naar het kasteeltje, zo'n 400 jaar na de oorlog lijken de spanningen tussen onze volken wel wat bedaard. 

  Toch vraag ik me af hoe ze zouden reageren als ik recht voor hun bakfiets ging knielen met mijn vuist omhoog, terwijl ik roep dat ‘Dutch lives matter’ en herstelbetalingen eis vanwege de inname van Den Bosch. Hebben die Spanjaarden wel enig idee hoeveel leed mijn voorouders destijds is aangedaan?
   Hun Hollandse gids lijkt me echter niet het type met gevoel voor humor en ik wandel maar verder, het bos in.
  Al snel kom ik de prachtigste paddenstoelen tegen. De klassieke vliegenzwammen natuurlijk, waarvan ik nog steeds vermoed dat er kaboutertjes in wonen, maar ook kastanjeboleten en beverzwammen.
  Als ik zo’n prachtige paddenstoel zie die helemaal weerloos langs de kant van de weg staat overvalt me de haast onstuitbare aandrang om hem aan stukken te schoppen, om hem met een grote uithaal te vergruizen, zodat het paddenstoelenstof door de lucht vliegt en er niets van over blijft.
  Natuurlijk doe ik dit niet, het is zonde en achterlijk, maar de aanvechting is onmiskenbaar. Ik moet er aan denken als ik ’s middags met mijn driejarige neefje alle speelgoeddieren netjes op een rijtje op de bankleuning plaats. Dit gaat een tijdje goed, totdat de spanning te groot wordt en mijn neefje met een genotvolle zwaai alle dieren van de bank kegelt.
  Nu had ik deze aanvechting niet, maar dat komt waarschijnlijk alleen omdat speelgoeddieren op een bankleuning mij niet genoeg prikkelen. Voor mijn neefje is dat keurige rijtje dieren echter een te grote provocatie, net zoals de prachtige paddenstoel dat bijna voor mij was.
   Ik denk dat Lucebert dit ongeveer bedoelde toen hij dichtte:
 
  Alles van waarde is weerloos
  Wordt van aanraakbaarheid rijk
  En aan alles gelijk


  Het puur schone wekt vernietigingsdrang op. Wat te mooi is moet kapot, zodat het ‘aan alles weer gelijk’ is en de orde hersteld wordt. Het mooiste aan het bouwen van een zandkasteel is het neerschoppen als het tijd wordt om naar huis te gaan. De enige schoonheid die aan deze vernietigingsdrang weet te ontsnappen, is schoonheid waar zelf al spanning in zit, schoonheid die terug bijt, zoals goede kunst en mooie vrouwen.  Ook verklaart dit het enorme evolutionaire succes van Felis silvestrus catis, ook wel bekend als de huiskat, een wandelend kunstwerk met tanden en nagels dat alleen agressie opwekt bij mensen die voorgoed verloren zijn.

zondag 18 oktober 2020

Vreemde kostgangers (slot) - De redding

RGB Free. by Columbine
 De weken na ons mindfulness-uitje waren drukker dan ooit. Edelsteen had een order binnengesleept voor de reorganisatie van dertien resorts. We zagen Mia al snel terug op kantoor, ze begon er met de dag beter uit te zien. 

  In alle hectiek vreesde ik dat Edelsteen zijn belofte om Bertha te redden was vergeten, terwijl de tijd begon te dringen: van mijn oude collega's had ik begrepen dat ze over twee weken zou worden opgehaald.
  Ik begon me al af te vragen of ik ons nachtelijke gesprek niet gewoon gedroomd had, toen hij me na een meeting  terzijde nam.
  'Mijn vrouw ging meteen akkoord,' zei hij. 'En mijn vriend Tony heeft alles geregeld. Morgenavond halen we haar op.'
 
Toen ik er nog werkte, had ik de dierentuin 's avonds altijd het mooist gevonden. Zonder publiek kwamen de dieren echt tot leven, zonder kwetterende mensen hoorde je het hele park zoemen, brommen en scharrelen.
  We reden naar de achteringang en parkeerden achter het bavianen-eiland. De vrachtwagen van Tony reed gewoon de dierentuin in, langs de apen die op een rijtje naar de indringer kwamen kijken, sommigen kromden bedachtzaam een vinger onder hun kin.
 
  Zes man sprongen uit de vrachtwagen terwijl Tony onder een lantaarnpaal een sigaar opstak.
  Hij had een litteken op zijn nek, alsof iemand hem had proberen te wurgen maar daar halverwege weer mee op was gehouden.
  Ik wilde achter de mannen aanlopen, toen Tony een hand opstak.
  'Laat ze maar,' zei hij. 'Het zijn professionals.'
   De achterkant van de vrachtwagen werd opengetrokken, er rolde een kleine vorkheftruck uit met een grote krat op zijn lepels. Het ding maakte een vreselijk kabaal, de apen hadden besloten dat het welletjes was en begonnen nu ook te krijsen.
  'Je maakt je teveel zorgen,' zei Tony toen hij zag dat ik angstig om me heen keek. 'Alles is geregeld.'
  Hij gooide zijn sigaar op de grond en stampte hem nauwkeurig fijn.
  De vorkheftruck reed achteruit weer terug, met Bertha in de pallet, ze had haar bek open alsof ze elk moment iets te eten verwachtte.
  'Je hecht je teveel,' fluisterde Schele Tony in mijn oor, 'dan ga je fouten maken.'
   We reden achter de vrachtwagen aan naar een villa aan de rand van een dorp, waar Edelsteens vrouw ons ontving met de mededeling dat ze koffie ging zetten. De vorkheftruck trok diepe voren in een eindeloos grasveld, tot we de vijver helemaal achteraan bereikten.
  Nadat Bertha in het water was gegleden en Tony's mannetjes verdwenen waren, leek het even alsof er nooit een nijlpaard geweest was, alsof we alleen maar met z'n tweeën in een donkere tuin stonden.
   Toen kwam ze weer omhoog, precies in het midden van het vijvertje.
   Ik pakte een krop sla van de grond en gaf hem aan Edelsteen.
   Hij wandelde naar de rand van de vijver, Bertha deed haar bek open, hij gooide de krop sla onderhands naar haar toe, hij beschreef in het maanlicht een perfecte parabool, Bertha ving hem op en slikte hem in een keer door, waarna ze met haar oortjes klapperde en langzaam weer onder de waterspiegel zakte.
  Edelsteen stond met zijn armen over elkaar goedkeurend naar het rimpelende wateroppervlak te knikken.
  'De koffie zal nu wel klaar zijn,' zei hij tenslotte. 'Ik laat mijn vrouw liever niet wachten.'
  Langzaam slenterden we terug naar de helverlichte villa en even speelde ik met de gedachte om te vragen wat er toch precies aan de A27 was gebeurd, maar besloot het verder maar te laten rusten.

zondag 11 oktober 2020

Vreemde kostgangers (4) - De oplossing

RGB free, by ayla 87

 'We beginnen vandaag met de praktijk,' zei Mia, onze wandeltherapeute, toen we in het bos in een kring om haar heen stonden.
  'Innovatief', mompelde Edelsteen. 'Eerst de praktijk, dan de theorie.'
  'Innovatief?'
  'Edelsteen is de naam. Ik stond laatst bij een tankstation en toen realiseerde ik me dat er meer tussen hemel en aarde is. Van het een kwam het ander en nu staan we ons hier te focussen onder de druipende dennen. Ik vind het prachtig.'
  Mia schudde woest haar hoofd.
  'Er is helemaal niets meer tussen hemel een aarde. Helemaal niets! Dit is alles wat er is. Is het niet genoeg? Is het niet prachtig?'
  Edelsteen knikte begripvol.
   'Sterk, heel sterk. Een confronterende strategie om de zaak op scherp te zetten. Ik kijk hier werkelijk mijn ogen uit.'

   In de wandelgangen was de afgelopen weken druk gespeculeerd over wat er precies gebeurd was aan de A27. Van de ene op de andere dag had Edelsteen zijn driedelig pak verruild voor een wollen trui en een spijkerbroek. Ook begon hij termen als 'return of investment' en 'customer journey' te vervangen door monologen over 'jezelf terug vinden' en 'dingen een plekje geven.'
  Sommige collega's dachten dat hij bij het tanken wat te dicht bij de weg had gestaan en een tik van een zwalkende vrachtwagen had gekregen. Anderen, met name degenen die al wat langer op de zaak werkten, meenden dat het allemaal onderdeel was van een briljante bedrijfsstrategie.

  'Ik ben vijftien jaar overspannen geweest', schreeuwde Mia. 'Vijftien jaar! Ik werkte voor precies dezelfde soort klootzakken als jullie. Altijd maar bezig met winst. Altijd maar dealtjes aan het maken. Altijd praatjes en nooit eens rust. Ik ben eruit gestapt! Ik heb aan de rand van de waanzin gestaan. Ik zwierf door Amsterdam met twee koffers en een kruimeldief. Nu is het mijn missie om rust te verspreiden!'

  Na deze speech daalde er inderdaad een indrukwekkende rust neer op ons gezelschap. De rest van de dag sjouwden we timide achter onze wandeltherapeute aan, die over een tomeloze energie bleek te beschikken. 's Avonds viel ik in mijn bezinningshut al snel in slaap, maar werd midden in de nacht toch weer wakker.
  Achter mijn hutje klonk een dierlijk geluid.
  Nieuwsgierig trok ik een jas aan en stapte de kraakheldere nacht in. Boven mijn hoofd schitterde het uitspansel, onder mijn voeten knisperde het gras, alles rook naar natuur en een paar meter verderop zat onze wandeltherapeute op een grote kei hartverscheurend te snikken.
   'Ik kan het niet meer aan,' zei ze. 'Ik ben verantwoordelijk voor zeventien resorts. Het is uit de hand gelopen. Ik wilde rust en ik ben nog drukker dan ik eerst was.'
  Op de kei naast haar zat mijn directeur.
  In het zachte sterrenlicht legde hij zijn arm over de schouder van onze wandeltherapeute.
  'Dat gaan we toch helemaal in orde maken,' fluisterde hij. 'We gaan een mooi plannetje maken en de boel fijn reorganiseren. Dan krijg je eindelijk de rust die je verdient.'
   
  Ik staarde naar het tafereeltje met het gevoel dat ik een of ander diep inzicht over de werkelijkheid opdeed. Nadat Mia was uitgesnikt verdween ze in het donker, ik wilde alweer op mijn tenen terug mijn hutje insluipen, toen Edelsteen zijn hoofd in de lucht stak, alsof hij me geroken had.
  Hij wees op de kei die net verlaten was door Mia.
  'Ga zitten,' sprak hij, 'en vertel wat er aan de hand is. Waar maak je je zo'n zorgen over?'
  Ik ging zitten en voor het eerst vertelde ik het hele verhaal over Bertha, Jimmy en de aankomende dood aan iemand die geen moment verbaasd leek over de gebeurtenissen. Alleen Jimmy's rol in het geheel bracht een wenkbrauw omhoog.
  'Wat een rare man,' zei Edelsteen toen ik uitgesproken was. 'Maar de heer heeft nu eenmaal vreemde kostgangers. Ik begrijp je zorgen en ik denk dat ik wel een oplossing weet. Ik moet het alleen nog even met mijn vrouw overleggen.'
  Met deze woorden liet hij me weer alleen. Ik bleef vijf minuten op de koude rots zitten en kroop toen mijn bezinningsbed weer in, in de vaste overtuiging dat alles helemaal in orde ging komen.

zaterdag 3 oktober 2020

Vreemde kostgangers (3) - De bezinning

'Diversiteit en inclusie?'

RGB Free, by heribertosdb

Mijn collega lachte schamper.
'Dat was weer zo'n plannetje van de baas. Hij dacht dat we de gemarginaliseerde groepen van de samenleving beter konden bedienen als we ons wat meer in hen verplaatsten. Bezocht ie een soort nascholing voor veroordeelde criminelen. Uiteindelijk verkocht ie tienduizend flyers aan een pooier. Classic Edelsteen. Maar wat deed jij daar eigenlijk? Losse handjes?'

  Mijn collega nam me argwanend op en ik kreeg meteen een kleur.

  In het huidige politieke klimaat kan je beter een veroordeelde seriemoordenaar zijn dan te boek staan als een foute grappenmaker. Aan de andere kant vertelde ik mensen ook liever niet over de toestand met Bertha en Jimmy, daar kreeg ik vaak vreemde reacties op. Alleen kinderen vonden het een schitterend verhaal, die wilden weten of Bertha die arm meteen had doorgeslikt of dat ze hem weer had uitgespuugd, zodat de dokters hem er weer aan konden naaien.

 'Een misverstand op mijn oude werk,' mompelde ik. 'Je weet hoe het gaat.'

  Mijn collega keek sceptisch, maar begon toch maar verder te vertellen over Edelsteen. 'Na de cursus werd de baas praktisch een busje in geduwd door een kerel die op elke wang een litteken had. Een kwartier later zit hij in een nachtclub een cappuccino te drinken. “Dit was niet de bedoeling', zegt ie voor de derde keer. “Ik ben hiernaartoe gekomen voor een course in diverse communication skills. Ik moet zo echt weer terug naar de zaak.” '
    'Die pooier noemde zichzelf Schele Tony. De vent begint een huilverhaal over zijn nachtclub op te hangen. Dat ie te weinig klanten heeft. Dat Edelsteen hem iemand lijkt die hem daarmee wel kan helpen. Ondertussen scharrelen er allemaal dames in string en beha om hem heen. De baas krijgt het steeds benauwder.'
' “Hoewel ik vind dat er bepaalde problematische aspecten aan uw business zitten,” zegt Edelsteen, “wil ik u dan toch wel van wat advies voorzien.” Hij hangt een riedeltje op over marketing en awareness en die pooier is helemaal in zijn nopjes. Die bestelt 10.000 flyertjes, trekt een stapel bankbiljetten uit zijn binnenzak en begint te tellen. Loopt Edelsteen even later met z'n goeie bedoelingen en 10k weer naar buiten.'
  'Dat soort acties heeft hij wel vaker. Je weet nooit wat je hier kan verwachten.'
 
  Dat laatste bleek te kloppen, zo vond ik mijn collega's een maand later terug in een mindfulness-resort op de Hoge Veluwe, waar we onder Edelsteens bezielende leiding naar een bezinningskaars zaten te staren en ik er met mijn gedachten niet helemaal bij was.
  Van een oude collega had ik vernomen dat Bertha zou worden afgemaakt. Nadat ze de arm van Jimmy had afgebeten was er een juridische strijd rond haar losgebarsten en nu was de kogel uiteindelijk toch door de kerk.
  Ik staarde naar de bezinningskaars en voelde me schuldig.
  Waarom had ik Jimmy niet gewoon laten kletsen? Waarom moest ik per se mijn punt maken, wat alleen maar verliezers had opgeleverd?
  Terwijl steeds dezelfde vragen door mijn hoofd tolden begon ik langzaam in te dutten. Ik was die ochtend om zes uur opgestaan, had drie uur gereisd, in de bezinningskamer was het belachelijk warm en ik had geen idee wat we hier precies moesten doen.
  Ik knikkebolde net definitief weg, toen de deur van de kamer werd opengesmeten en een enigszins verwilderd ogende vrouw het toneel betrad.

dinsdag 29 september 2020

Vreemde kostgangers (2) - Het ongeluk

Nijlpaard
RGB Free, by seepsteen
 Ik ging op de bank liggen en zette de voetbalsamenvattingen op. De beelden van mijn eerste werkdag buitelden door mijn hoofd.
  Er was iets met die Edelsteen. Ik wist bijna zeker dat ik hem eerder ergens had gezien. Of eigenlijk vooral gehóórd. Ik hoorde hem orakelen, ergens tussen de mensen, in een zaaltje, op een bijeenkomst.

 Ik kwam er niet uit, ik drukte het voetbal weg toen PSV in de drieënnegentigste minuut de winnende treffer maakte en ging naar bed.
  Op het moment dat ik mijn ogen sloot, wist ik het weer.
  De cursus 'diversiteit en inclusie' in dat gebouw bij Utrecht Lunetten.
  Daar had hij ook gezeten.
  Die cursus waar ik naar toe was gestuurd toen Jimmy zijn arm had verloren, wat totaal mijn schuld niet was en waar Jimmy's huidskleur ook helemaal niets mee te maken had.
  Ik was in die dierentuin gaan werken omdat ik van dieren houd, wat aanvankelijk een logische beslissing had geleken, maar achteraf een bijzonder slecht idee bleek.
    Elke dag van de week, behalve maandag, ging ik bij ze langs, ze wisten dat ze op me konden bouwen. Ik gaf ze bloemkool of sla, een stukje vlees of kleine vliegjes uit een pakje. Dan gingen ze aan het werk: grommend, piepend of blazend. Soms hadden ze nog een aanmoediging nodig, dat waren de kleine eters, of de dieren die niet zo lekker in hun vel zaten.
    Mijn grote lieveling was Bertha, het nijlpaard. 

  Zodra ze de kruiwagen over de natte tegels hoorde rollen, duwde ze haar hoofd door de plastic lamellen. Als ze zag dat ik het was, schoot ze het binnenbad in. Met haar bek wijd open ging ze op de verhoging in het midden zitten. Ik gooide een paar kroppen sla in haar open bek en deed dan zogenaamd alsof het genoeg was en alsof ik wegging.
  Dan begon ze te loeien en draaide ik me om. Bertha stond inmiddels op haar achterpoten. Ze draaide twee rondjes en ging dan weer netjes zitten. Ze kwispelde met haar oortjes, knipperde met haar oogjes. Als ze ook de laatste krop sla had gehad, zwom ze op me af om me te bedanken. Ik wreef haar even over de snuit en gaf haar een klopje op de kop. Mijn collega verzorger, Jimmy, vond al dat knusse gedoe maar niks.
 
  'Pas maar op brother,' zei hij. 'Straks bijt ze je arm er nog af. Nijlpaarden doden meer mensen dan leeuwen, weet je wel.'
  Jimmy zat vol wijsheden over het verzorgen van dieren.
  'Je moet je niet hechten, weet je' zei hij vaak. 'Zie het puur als werk. Als ze de kans krijgen bijten ze je hartstikke dood.'
  Dat laatste was pertinent onwaar, ik kon praktisch mijn hele arm in Bertha's bek steken zonder een centje pijn.
  Maar zijn gezeur begon toch aan me te knagen en daarom besloot ik hem te betrekken bij mijn onderonsjes met Bertha. Ik liet hem het nijlpaard aaien, eerst nog voorzichtig. Ik liet hem de kroppen sla in haar bek gooien, wat hij stiekem best leuk vond. En als sluitstuk liet ik hem zijn arm in haar bek steken, puur om mijn punt te maken.
  Met een ferme klap beet Bertha Jimmy's arm eraf, waarna er een onderzoek werd ingesteld en ik naar die cursus 'diversiteit en inclusie' werd gestuurd.
  Op die cursus zaten voornamelijk racistische randfiguren maar ook een keurige heer in een pak en ik wist vrijwel zeker dat het mijn nieuwe directeur, de heer Edelsteen was. Ik nam me voor de komende dagen op het werk eens discreet rond te vragen hoe hij daar beland was en viel eindelijk in een diepe slaap.

donderdag 24 september 2020

Vreemde kostgangers (1) - De barbecue

 Op de eerste dag van mijn nieuwe baan was er een bedrijfsbarbecue.  'Je valt met je neus in de boter,' hadden ze bij elk sollicitatierondje gezegd, 'als je wordt aangenomen, mag je meteen naar de barbecue.' Op een gegeven moment had ik het idee gekregen dat ik vooral voor die barbecue aan het solliciteren was.
   

Uiteindelijk werd ik aangenomen en mocht ik daadwerkelijk naar de barbecue toe.
  Die vond plaats in het Vondelpark en werd geopend door Edelsteen, de directeur.
  Edelsteen sprak over milestones, targets en unique selling points en wenste ons als afsluiting een productieve dag toe.
    We waren in totaal met een man of dertig, in groepjes van vier of vijf werd er gegeten en gedronken, ook werd er halfslachtig tegen een voetbal aangeschopt. Op een gegeven moment werden er penalty's genomen, een brede sales-jongen dook in een geïmproviseerd doeltje heen en weer.
  Toen ik aan de beurt was legde ik de bal op een polletje, het ventiel naar me toe gedraaid. Dat had ik eens ergens gelezen, dat echt goede voetballers de bal op het ventiel raken omdat hij dan een speciaal effect meekrijgt. Ik nam een aanloopje en keek naar de keeper.
  Hij stond een beetje links in zijn goal, waarschijnlijk om mij te verleiden in de rechterhoek te schieten. Ik rende op de bal af, raakte hem met de punt van mijn schoen precies op het ventiel en keek hem na terwijl hij eerst een paar meter richting de keeper ging om daarna een scherpe bocht te maken en precies bovenop de barbecue met sudderende worstjes terecht te komen. Het hele geval kletterde tegen de grond, een oudere man wiens naam ik nog niet wist sprong achteruit.
   Beschaamd droop ik af, de rest van de avond bleef ik zo ver mogelijk bij de oude man en zijn barbecue uit de buurt. Ik scharrelde hier en daar wat toastjes met brie bij elkaar en dacht er juist aan om de tram weer op te zoeken, toen er iemand in mijn rug stond te porren. Ik draaide me om en keek recht in het glimmende gezicht van Edelsteen.
  'Hoe gaat het', vroeg Edelsteen.
  Ik forceerde een lach.
  'Reuze gezellig,' zei ik.
  Edelsteen knikte.
  'Ik zag je schot,' zei hij, terwijl hij een weerspannig worstje op zijn plastic vorkje probeerde te prikken.
  'Erg goed.'
  'Ik raakte de barbecue.'
  Edelsteens wenkbrauwen schoten omhoog.
  'Het was een prachtig schot,' verklaarde hij. 'Mooi vol geraakt. Het ging recht op het doel af, totdat de wind hem te pakken kreeg.'
  Het worstje was hem ontglipt, het viel van zijn bordje in het gras.
  'Die was niet gaar,' zei Edelsteen. 'Daar heb ik geluk mee gehad.'
 
  Een late tram bracht me naar het station, in Utrecht moest ik vijftig minuten op de aansluiting naar Den Bosch wachten. Er gingen geen intercity's meer, er reed alleen nog een stoptrein.
  Het was koud geworden, ik had geen jas bij me en ging zitten in zo'n glazen hokje dat eigenlijk helemaal geen bescherming biedt omdat de wind er aan alle kanten doorheen kan blazen. Een paar stoeltjes naast me zat een meisje mokkig voor zich uit te staren.
  'Wat bouwen ze die hokjes toch onhandig,' zei ze tegen niemand in het bijzonder, maar aangezien ik de enige andere persoon in de omgeving was, eigenlijk toch wel tegen mij.
  Ik wilde haar gretig gelijk gaan geven, toen de geest van Edelsteen vaardig over me werd.
  'Ze zorgen voor een heerlijke ventilatie,' zei ik. 'Zo is het in de zomer lekker koel en in de winter voorkom je dat er virussen blijven hangen. Daar hebben we maar geluk mee.'
  Het meisje moest lachen en ik kreeg het vermoeden dat ik die dag in dienst was getreden bij een bescheiden genie.

woensdag 19 augustus 2020

Orde

rgb free, by tacluda

 Het dambord staat op een laag tafeltje in de woonkamer. Opa speelt met zwart en zit met zijn rug naar het grote raam. Achter opa schittert de zon op het water van de vijver waar we gisteren nog in hebben gevist en waar in de winter ijs op lag waar een jongen doorheen was gezakt. Vlak voordat het ijs brak schoten er vier barsten elk een hoek op, op precies dezelfde afstand van elkaar.
  Ik staar naar het dambord en probeer mijn euforie te onderdrukken, ik zie een opening. Mijn grootste wens is om drie zwarte stenen in een vloeiende beweging het bord af te tikken: pets, pets, pets.
 
  Achter mijn rug zit oma naast de telefoon en naast opa, in de hoek met het grote raam, staat de tv.
  Vorige week was er een voetbalwedstrijd op tv, een voetballer nam de bal in een keer uit de lucht, schoot hem in het doel en toen was het feest. Dat doelpunt had iets te maken met de barsten in het ijs en ook met de damstukken op de tafel, maar wat het verband precies is blijft net buiten mijn begripsvermogen.
    
  'Jij bent.'
 
  Opa heeft een stuk geslagen, zijn zwarte steen staat midden tussen mijn witte stenen. Ik breng mijn neus dichter bij het bord, vaag registreer ik dat de telefoon gaat en onmiddellijk wordt opgenomen.
  'Wat fijn,' roept oma, 'ik ga het meteen de anderen vertellen. Jongens!'
  Ik kijk op van het dambord, enigszins ongerust.
  'Jongens, jullie hebben een zusje gekregen!'
  Ik staar naar oma en lach.
  Een zusje, dat klinkt ongevaarlijk.
  Ik knik en richt mijn aandacht weer op het dambord.
  Alles is onder controle en de overwinning is slechts een kwestie van tijd.

zaterdag 11 juli 2020

Feest

RGB Free, by hisks
Op de universiteit waren vijf computers waarmee je gratis het internet op kon. Daarachter stonden de kluisjes. In een van die kluisjes lagen je witte jas, je handschoenen en je snijset. Daar weer achter was een trapje richting snijzaal.
    Je witte jas mocht je beneden pas aandoen, vanwege de hygiëne. Het gevolg was dat het voorportaal van de snijzaal, een bescheiden ruimte, veranderde in een kleedruimte. Daar heerste sowieso altijd al een sportschoolsfeertje, wat nog versterkt werd wanneer er examen was.
 
  Je kleedt je om, je moet straks gaan presteren: het had je niets verbaasd als ineens het scherpe fluitje van een scheidsrechter had geklonken.
  Studenten stuiteren om je heen. Een uit de kluiten gewassen kerel, vergeleken met je bleke middelbareschoolsmoeltje een volwassen man, schreeuwt een tekst uit een hitje van vorig jaar in je oor: 'Ben je geil of wil je koekje?'
  Hij heeft zijn blouse al uitgedaan maar zijn witte jas nog niet aangetrokken, hij wekt de indruk dat hij elk moment een halter boven zijn hoofd op gaat heffen.
   Als de deur naar de snijzaal opengaat, verstomt het rumoer enigszins.
   De amanuensis steekt zijn hoofd om de hoek. Onder gemompel en gegrinnik loop je naar het stoffelijk overschot waar je met je medestudenten de afgelopen maanden aan hebt lopen plukken en snijden. Hoewel je maandenlang omringd bent geweest door doden, heb je geen moment aan de dood gedacht.
   De assistent wijst met haar pincet structuren aan, je moet op een papiertje de namen van de betreffende zenuwen, spieren en botten noteren.
  Op het moment dat ze de eerste zenuw omhoog trekt, elegant, haar slanke hand in een witte handschoen verpakt, voel je de alcohol van gisteravond door je achterhoofd suizen.
    De formaldehyde-lucht prikt in je neus en het zweet breekt je uit.
    Tegenover je staat de kerel uit de kleedruimte te grijnzen. Als de assistent even niet kijkt, laat hij je snel op zijn eigen papier het goede antwoord zien.
  Na een uur sta je buiten, waar de zon schijnt. Je bent alles alweer vergeten: vanavond is er voetbal op tv, morgen is het feest en ondanks hun stugge pogingen hebben de doden geen enkele indruk op je weten te maken.

maandag 22 juni 2020

Inzichten

Foto: Wikipedia
De hoofdrollen in Nederlandse reclames zijn meestal wit. Daar is de 'branchevereniging van communicatieadviseurs' achter gekomen nadat het 420 STER-reclames uit 2019 heeft laten analyseren door Kantar. De reclames zijn zo geen afspiegeling van de Nederlandse samenleving, een inzicht 'dat de sector pas kreeg na de dood van George Floyd in de VS.'

  Het bericht maakt meerdere emoties bij me los.

  Ten eerste blijkt er in Nederland dus een communicatie-advies-adviesvereniging te bestaan die 'communicatiebureaus helpt succesvol te zijn door het 'delen van kennis over effectievere communicatie.'
   Ik word hier heel erg zenuwachtig van.
   Hoe weet je nu zeker dat de communicatie tussen de communicatie-advies-adviesvereniging en de communicatieadviesbureaus soepel verloopt? Ik heb even gegoogeld, maar er lijkt dus geen communicatie-advies-advies-adviesvereniging te bestaan om dit proces in goede banen te leiden.
   Dat dit land nog niet in een rokende puinhoop is veranderd mag een wonder heten.
   Mijn tweede emotie is medelijden met de werknemer van Kantar die 420 STER-reclames heeft moeten analyseren. Laten we hopen dat hij of zij snel herstelt en misschien kan iemand even een voorstel voor een peiling van het draagvlak inschieten voor een oriënterend onderzoek rond de mogelijkheden voor het zenden van een fruitmand.

  Ten derde is er herkenning.

  Ik had altijd al het vage vermoeden dat Amerikaans politiegeweld en de ondervertegenwoordiging van zwarte mensen in Nederlandse reclames met elkaar moest samenhangen, maar uiteindelijk is er dan toch een communicatie-advies-adviesbureau voor nodig om je even stevig met je neus op de feiten te drukken: George Floyd is dood omdat in Nederlandse reclames de hoofdrol slechts in 16 procent van de gevallen door een persoon van kleur wordt gespeeld.
  Laten we hopen dat de branche door dit rapport wakker wordt geschud en deze tragedies in de toekomst voorkomen kunnen worden.

donderdag 4 juni 2020

Yuppen (5): Engagement

RGB Free, by vintch
Het is druk op hun favoriete terras. Obers snellen tussen tafeltjes door met kaasplankjes en bierpullen, kinderen spelen verstoppertje achter auto's.
   Genietend kijken ze rond. Mark neemt flinke slokken van zijn vedett white, Ellen-Fleur nipt aan een rosé. Tussen hen in ligt een schaaltje bospaddenstoelenkroketjes in truffelmayonaise.
 
  'Ik heb dit zo gemist,' zucht Mark. 'Wat hebben wij de afgelopen maanden afgezien.'
 
  Ellen-Fleur knikt minzaam. Als ze nog drie dagen langer met die autist in hun loft opgesloten had gezeten, had ze zijn elektrische gitaar waarschijnlijk op zijn ongewassen hoofd kapot geslagen.
  Mark heeft net drie foto's van zijn biertje op Instagram gepost. Hij scrollt wat door zijn feed en trekt zijn wenkbrauwen op.
 
 'Iedereen heeft een zwart blokje gepost. Misschien een bug.'
 
  Meteen haalt Ellen-Fleur haar mobiel tevoorschijn. Ze checkt haar app en slaat haar handen voor haar mond.
  'Iedereen is op de Dam', roept ze. 'Protesteren voor racisme. En jij post foto's van bier! Haal die onmiddellijk weg.'
  Snel verwijdert Mark de foto's.
  'Dit is echt zo fout', moppert Ellen-Fleur terwijl ze een bospaddenstoelenkroketje tussen haar zuinige lippen steekt.
  'Wij hadden ook op de Dam moeten staan. Wij zijn toch ook tegen racisme?'
  Mark knikt.
  'Ik ben ontzettend tegen racisme.' 
  'Post meteen een zwart blok,' snauwt Ellen-Fleur. 'En zoek op wanneer de volgende demonstratie is.'

  Mark pijnigt zijn hersens. Hoe krijgt hij een zwart blok in dat venster? Zijn vedett white staat doodgeslagen te verpieteren. De zon brandt in zijn nek en achter hem tikt een kind ritmisch met een stoel in zijn rug. Even ziet hij zijn werkkamer voor zich, zijn elektrische gitaar in de hoek, een kast vol stripboeken en op tv niets anders dan corona-nieuws.
  Hij schudt de dagdroom van zich af.
  Het is tijd om de schouders er weer onder te zetten.
  Hij post een zwart blokje op zijn insta, verklaart dat hij tegen racisme is en wenkt de ober voor een nieuwe vedett white.

zaterdag 30 mei 2020

Vogel

Emily was een emoe. Ze was de grande dame van het dierenpark. Ze schreed over het gras als een barones en at nog net niet met zilveren bestek. Ze was dol op bananen en als het warm was kreeg ze graag met de tuinslang een badje.
  Totdat iemand haar 's ochtends aan de rand van het hek vindt. Het grijpt je meer aan dan redelijkerwijs te verwachten valt.

  Hier valt een theorie over op te zetten.

  Emily is een symbool. Verdriet over Emily is niet alleen verdriet over Emily, het is verdriet over alles en iedereen dat continu maar verdwijnt, opgaat in rook, verdampt alsof het nooit heeft bestaan. Het is het verdriet om een zielig Disney-personage, de kitscherige reclame die je onverwacht naar de keel grijpt. Juist omdat het klein en overzichtelijk is, kan het binnenkomen.

  Of je hebt gewoon verdriet om een lieve vogel, dat mag ook.

zaterdag 16 mei 2020

Havenmeesters

Foto: Wikipedia
Aan het begin van het derde millennium hadden progressieve denkers in de westerse wereld een droom. Ze droomden van een samenleving waarin alle maatschappelijke rollen worden ingevuld door mensen in een perfecte etnische en geslachtelijke balans. Het aantal havenmeesters zou in deze wereld precies voor de helft uit vrouwen bestaan en op de handelsvloer van een bank zou precies de helft van de mensen een zwarte huidskleur hebben.
 
  Helaas wilde het in de praktijk met dit diversiteitstotalitarisme niet echt opschieten.

   Daarom besloten ze in de nieuwsvoorziening alvast op de zaken vooruit te lopen. Zoals er een eeuw eerder in de Pravda slechts verhalen verschenen over bloeiende voedselfabrieken in de Sovjet-Unie, terwijl miljoenen Russen dood lagen te gaan van de honger, zo interviewde de Nederlandse NOS slechts vrouwelijke havenmeesters en zwarte beurshandelaren, ook al moest ze deze met een vergrootglas bij elkaar zoeken.
  Met journalistiek had dit ondertussen weinig te maken.

  Als een journalist van de NOS een interne 'Divi-bokaal' krijgt uitgereikt omdat hij erin geslaagd is in een 'grote witte-mannenwereld' de enige zwarte vrouw te vinden die ook nog een beetje leuk uit haar woorden komt, dan is die journalist niet bezig om verslag te doen van de werkelijkheid. Die journalist creëert op dat moment een wereld zoals hij zou willen dat hij was, niet zoals hij werkelijk is.

  Het is net als met de Russische propaganda alvast op de muziek vooruitlopen: als we maar lang genoeg die ene zwarte vrouw tussen driehonderd blanke mannen in beeld brengen, gaat de werkelijkheid zichzelf uiteindelijk wel naar ons wensbeeld voegen.
  Waarom een gesubsidieerde staatsomroep jarenlang een uitgesproken politiek denkbeeld mocht propageren is helaas nooit opgehelderd, net zoals het nog onduidelijk is welke grote zegeningen de diversiteitstotalitaristen verwachtten van een wereld waarin de helft van de havenmeesters uit vrouwen bestaat.

dinsdag 21 april 2020

Geruis

RGB Free, by krayker
We zijn ruim een meter
de verkeerde richting op gegaan: debatclubjes ontstaan op elke hoek. Anderhalve meter is prima geschikt om elkaar de maat te nemen.

Liefst fluisterde ik in de broodjeszaak
bestellingen zachtjes in een oor. Niemand hoefde te weten: wit of bruin. Maar nog enthousiaster dan voorheen

schreeuwt men nu intimiteiten door.

Oh, dat het volgende virus zich
op geluid verspreid. Een twintig decibellen maatschappij
waar vogels en de regen
het voor het zeggen hebben.

De wereld verworden tot zacht geruis.

vrijdag 3 april 2020

Onverschillig

RGB Free, by cactus1
Om toch iets te doen te hebben, wandelde ik naar een huis dat in de buurt te koop staat: het door de overheid toegestane ommetje om 'even een frisse neus te halen.'
  Naast het te koop staande huis hingen twee tieners op hun fietsen.
  Tieners en bejaarden lijken zich het minst van de crisis aan te trekken, volgens mijn beperkte observaties tenminste. Ik zie bejaarde mensen nog steeds verbeten rond schuifelen en enthousiast op elkaar af hobbelen om onbegrijpelijke familiekwesties met elkaar te bespreken. Misschien hebben sommigen het nieuws nog niet meegekregen, of het kan ze gewoon niet echt zoveel schelen.

  Bij tieners ligt het natuurlijk anders.

  Die horen steeds dat het virus ze toch niet zoveel kan doen, wat zal bijdragen aan hun relatieve desinteresse. Daar komt nog bij dat je je op die leeftijd sowieso al zo goed als onkwetsbaar waant, de mogelijkheid van je eigen dood wil je op een intellectueel niveau nog wel erkennen, maar diep in je hart geloof je er eigenlijk niet zo in. En wat je je niet kan voorstellen, dat bestaat niet. Ten derde hebben tieners gewoon te veel anderen dingen aan hun hoofd, zoals bijvoorbeeld de liefde.

  'Ik had toch die bioscoopkaartjes gewonnen', mompelde de ene jongen.
   Ze hingen over hun fietsen gedrapeerd alsof ze van elastiek waren, een gymnastisch gezien knappe prestatie. Het zonnetje scheen, vogels kwinkelden. De andere jongen knikte vermoeid.
  'Ja, met die radiowedstrijd toch? Raad het liedje ofzo?'
  'Ja. En nu wilde ik dus met Tine gaan.'
   Dit bracht zijn vriend met een schok tot leven. Hij ging rechtop in zijn zadel zitten.
  'Wow. Strak plan man.'
  De andere jongen schudde verslagen zijn hoofd.
  'Nee man. Corona. Anderhalve meter afstand.
  'Jezus.'
  Alsof er een ballon lek was geprikt zakte de andere weer om zijn fietsstang heen.
  'Anderhalve meter. Niet chill man. Helemaal niet chill.'
  'Nee man.'
   De bioscoopganger staarde naar de verte, misschien wel in de richting van Tine's ouderlijk huis.
   Hij schudde zijn hoofd. Zijn passie voor Tine werd gedwarsboomd door de kille wetten van een onverschillig universum.

woensdag 25 maart 2020

Voordeel

Foto: Wikipedia
Een paar jaar geleden was er een kleine hype rond de roman Stoner van John Williams. Ik vond Stoner ook erg goed, maar ik vind zijn boek Augustus misschien nog wel beter.

  Een kleine zwijgzame jongeman moet zichzelf overeind houden binnen een chaotische slangenkuil van belangen, partijen, familie en politiek. Rome van 2000 jaar geleden komt naar voren als één grote maffia-achtige structuur en de jonge toekomstige keizer Augustus, met zijn 'felle, helblauwe ogen' deed me steeds meer denken aan Michael Corleone uit The Godfather.
 
 Net als Michael groeit Augustus in zijn rol, dankzij zijn liefde voor de macht. Deze liefde vergelijkt hij met de liefde van een schaker voor het schaakspel, van een dichter voor zijn tekst of een filosoof voor zijn idee. Het is liefde voor orde en harmonie:

Voor een dergelijke, zuivere liefde is geen levend object nodig, en daarom is men er in het algemeen over eens dat dit de meest zuivere vorm van liefde is, omdat zij is gericht op een object dat het absolute nadert.

Dat er bij liefde voor orde af en toe een levend object sneuvelt, daar zijn zowel Michael Corleone als Augustus wel erg bedroefd over. Michael laat zijn broer Fredo executeren in een vissersbootje, Augustus verbant zijn geliefde dochter naar een onbewoond eiland, omdat ze wat halfslachtig aan een een complot tegen hem heeft meegewerkt.

  Het innerlijke conflict tussen de bezeten liefde voor orde van de manische machthebber en zijn onuitroeibare liefde voor mensen om hem heen is een tijdloos thema, het voordeel dat film dan toch boven een boek heeft, is dat een filmmaker de ogen van Al Pacino in kan zetten.


vrijdag 20 maart 2020

Vergeten

RGB Free, by wax115
We waren vergeten hoe het was
melaatsen bellend in verlaten straten.

We waren vergeten dat ook wij
ook wij met werk, kinderen, een barbecue en
als de oppas kan een avondje uit.

We waren het lichaam vergeten het hart
longen die dicht kunnen slibben. We waren vergeten de dobbelaar
met zijn stenen rinkelend in een tinnen blik.

We waren erbij toen de mensen
vochten met mensen die ze niet aan wilden raken.

We strompelden traag naar de klap
waarmee de ophaalbrug ratelend op zou gaan.

We waren vergeten dat we spelen
tot de dobbelaar de punten telt.

zondag 15 maart 2020

Coherent

In het kader van de boekenweek organiseerde Boek & Bal Boxtel een schrijfwedstrijd met als thema 'rebellen en dwarsdenkers'. Ik stuurde een verhaal in dat geïnspireerd was op een oude klasgenoot die ik wel een beetje een rebel vond. Mijn verhaal werd genomineerd en uiteindelijk eindigde ik op een gedeelde derde plaats. Ik kreeg een mooi juryrapport opgestuurd, waarin mijn verhaal als volgt wordt gekarakteriseerd:

Een goedlopend coherent verhaal met een mooie wending en origineel gebruik van bestaande thema's

Met deze beoordeling ben ik uiteraard erg in mijn nopjes, als ik ergens naar streef in mijn teksten is het wel coherentie.


Levend Stratego


Tijdens het lentekamp ging onze leraar Latijn, ook wel bekend als 'de Beul', bij elk onderdeel voorop. Touwklimmen, roeien, boogschieten: met ontbloot bovenlijf toonde hij de klas zijn fysieke kracht. Waar de Beul steeds als eerste over de finish kwam, eindigde mijn vriend J. Carel steevast als laatste. Dit deed hij ongetwijfeld expres, het was onderdeel van de jarenlange strijd die er woedde tussen Carel en de Beul.
  Er zat een zekere weerspannigheid in Carel die de Beul razend maakte, hoewel hij ook de mooiste vertalingen inleverde, schijnbaar achteloos neergepend, wat de ergernis alleen maar vergrootte. Een primitief kamp, ver weg van de bewoonde wereld, bleek een plaats waar de leraar eindelijk in het voordeel was.
  Carel onderging de vernederende schimpscheuten van de Beul, als hij weer eens klungelig aan een touw bungelde, zo veel mogelijk met superieure gelatenheid.
  Op de laatste avond verzamelden we ons voor het eindspel in het hoofdgebouw, moe en overprikkeld, de dagenlange inspanningen hadden hun tol geeist. Warme boslucht waaide loom naar binnen. Onder een knipperende tl-buis legde de Beul de regels van levend stratego nog een keer uit.

  'De maarschalk beweegt zich vrij tussen de linies. Alleen hij communiceert met de andere stukken. Elk stuk mag de vlag pakken, waarna het spel is afgelopen. Vragen?'
 
  Lamgeslagen keek de klas naar hem terug, alleen Carel begon steeds meer tekenen van leven te vertonen. Het afgelopen jaar was zijn haar tot aan zijn schouders gegroeid, het rustte in krullen op zijn lange paarse jas. Hij was legerkistjes gaan dragen en had vaak een houten wandelstok bij zich, een prachtig gesneden ding met een bonkige knoest erbovenop, die hij natuurlijk niet nodig had, maar waar hij vervaarlijk mee zwaaide en brugklassers mee liet struikelen.
  Nu richtte hij zich met behulp van die stok in volle lengte op en verklaarde dat hij zich beschikbaar stelde als maarschalk voor het rode team. In de chaos hierna belandde ik op de een of andere manier in het blauwe team, dat natuurlijk geleid werd door de Beul.
  Ik koortsige stemming trokken we een naar een open plek in het bos.
  Het was volle maan, op een heuveltje ging de tactiek-bespreking van de Beul volledig langs me heen. Twintig meter verderop stond Carel op een rotsblok met zijn armen te zwaaien, de maan scheen op zijn zwarte haar, zijn team zat in kleermakerszit om hem heen.
  Ik kreeg een kaartje in mijn hand gedrukt waar 'Sergeant' op stond. Even later struinde ik door het krakende bos, ik was mijn teamgenoten in het donker meteen al kwijt geraakt. Ik doolde zeker een uur op goed geluk wat rond, tot ik in de verte een aspuntje zag gloeien. Ik sloop naderbij, het was Carel, hij zat onderuitgezakt tegen een boomstronk en staarde naar een blauw lapje stof.

  'Gefeliciteerd.' Ik ging naast hem op de grond zitten. 'Heb je toch nog gewonnen.'
   Carel schudde zijn hoofd.
  'Ik weet niet of dit zo'n overwinning is.'
  'De Beul wordt woest.'
  Hij knikte, leek nog even wat te overwegen en gooide het blauwe lapje toen naar mij.
   'Geef maar aan je aanvoerder. Hij heeft het harder nodig.'
  Uit een binnenzak haalde hij nu ook de rode vlag tevoorschijn.
  'Het spel is afgelopen', verklaarde hij plechtig en stak me ook dit lapje stof toe. 'Jullie hebben gewonnen.'
    Ik nam de vlag van hem aan, stak ook een sigaret op. We rookten en luisterden naar het bos. Af en toe leek er geritsel onze kant op te komen, maar het was steeds vals alarm. Nu ik me voor het eerst in vijf dagen echt ontspande, voelde ik pas hoe moe ik was.
 
  'Op mijn vorige school was er ook een Beul,' verbrak Carel de stilte. 'Meneer Meitzer heette die man. Leraar Duits. Op een dag kwam ik naar zijn klas met een stropdas versierd met hakenkruisjes. Dat was na een maandenlange loopgravenoorlog. De volgende dag was hij ziek, en de dag daarop ook. Hij kwam de rest van het jaar niet meer terug en ik werd van school geschopt.'
  Hij schudde zijn hoofd, schoot zijn gedoofde peuk weg.
  'Het probleem is dat er altijd wel een Meitzer is. Iedereen wil iemand overwinnen. Iedereen wil het gevoel hebben dat de boel onder controle is. Maar toen ik gisteren boven het water aan een touw hing, kreeg ik een inzicht. Het is flauwekul. Al die oorlogjes. Meitzer, Beul. Baas, Manager. Overal vaders, en overal zonen die daar weer tegen ingaan. Ik hang mijn knots bij deze aan de wilgen.'
 
  Het volgende schooljaar kwam hij met een keurig geknipt koppie opdagen, zijn lange paarse jas ingeruild voor een gestreken overhemd. Hij deed examen in twaalf vakken en ging iets technisch studeren. Jarenlang hoorde ik niets meer van hem, totdat ik op een ochtend, liggend in bed met een kater van een afstudeerfeest, de tv aanzette.
  Een vrouw keek ernstig in de camera, er was onrust in de Balkan, misschien dat het Nederlandse leger in actie ging komen.
   'Moeten we ons zorgen gaan maken?' vroeg ze aan haar studiogast.
  De camera zwenkte naar Carel, die vriendelijk glimlachte. 'Militair strateeg' stond er onder zijn naam in beeld.
  'Laten we proberen rustig te blijven,' zei Carel. 'Laten we inzetten op de-escalatie.'
  Ik knikte en knipte de tv weer uit.
  'Wordt het oorlog?' vroeg een schorre meisjesstem vanonder het dekbed.
  'Geen idee,' zei ik. 'Maar zo te horen heeft J. Carel alles onder controle.'

zaterdag 7 maart 2020

Darwinisme (5)

Foto: Wikipedia
Ik schuifel door een lege straat richting de supermarkt, mijn handen tot vuisten gebald. Maar wat heb je aan bokslessen, als de vijand te klein is om te raken?  
 
  Een deskundige journalist verklaarde in een kwaliteitskrant dat het virus vooral 'de verzwakten' oogst. Het woord 'oogsten' speelde daarna dagen door mijn hoofd, het deed me denken aan een opperwezen dat mensen weggraait alsof het dadels zijn, lekkernijtjes om in zijn muil te stoppen, botten vergruizelend tussen gulzige godenlippen.
  Naast de supermarkt staat een huis in aanbouw, in de steek gelaten door bouwvakkers die liever niet geoogst willen worden. Een geraamte van een huis is het, de ribbenkast van een prehistorisch dier, Jona in de wallevis. Ik bedwing de neiging om er beschutting te zoeken, ik moet brood en drinken kopen.
    De supermarkt is vrijwel leeg, mensen met mondkapjes knijpen argwanend in overrijp fruit. Op de terugweg besluit ik toch een kijkje te nemen in het halve huis. Ik loop het hele bouwwerk door en kom uit in een verwilderd tuintje. Er ligt een man onder een boom, hij lijkt te slapen maar begint te spreken zodra ik de tuin inloop.

  'Jullie wilden niet luisteren. Jullie zijn zelfingenomen en volgevreten. Eerst wilde ik niets zeggen en nu lig ik rustig te wachten. Alleen de sterksten zullen overleven en dan mogen jullie het nog een keer proberen.'

  Pas als de man is uitgesproken, zie ik dat hij drijfnat is en dat er grote slierten slijm om zijn middel verstrengeld zitten. Ik draai me om en ren naar huis, waar het uren duurt voordat ik de lucht van zee en vis van me afgeschud heb.

donderdag 20 februari 2020

Gelijk

RGB Free, by mzacha
Voetbaltrainer Ron Jans is opgestapt als trainer van de Amerikaanse voetbalclub FC Cincinnati. Er schijnt een 'racistisch incident' geweest te zijn, waarbij de 61-jarige Zwollenaar het woord 'nigger' uitsprak terwijl hij meezong met een liedje dat in de kleedkamer gedraaid werd.
  Een 61-jarige Zwollenaar die verwijderd wordt omdat hij een liedje meezingt wat gewoon op de radio te horen is, dat lijkt me een aardig voorbeeld van 'cultuurmarxisme.'

  Er is een woord, wat door de goede groep mensen wel uitgesproken mag worden (in dit geval zwarten, in het originele marxisme waren het de arbeiders), maar door de slechterikken  (blanken, voorheen de bourgeoisie) niet.
  Als Ron Jans een legitieme zwarte man was geweest, was er niets aan de hand geweest. Assimilatie lijkt dus de sleutel en om Ron Jans een beetje op weg te helpen, om hem wat beter te maken, heb ik een klein rapliedje voor hem gemaakt, voor in de volgende kleedkamer:

De Ron Jans rap

Ik ben Ron Jans en ik ben geen racist
Ik deug als een malle als je dat nog niet wist
Ik gaf zelfs les op een middelbare school
Het is laster, larie en apekool

Ok ik had op mijn taal moeten letten
Maar dan moet je geen liedje opzetten
Ik zong gewoon heel precies mee
net als de jongens op de tv

Ik had ooit een droom: in Amerika slagen
Maar vergat even de deugers te behagen
In elke film wordt dat woordje gezegd
Maar ik zeg het even en moet meteen weg

Haal het woord dan ook van de buis
Verbied het voor iedere man
Nu ben jij wat gelijker dan mij
En daar komt meestal ellende van.

maandag 20 januari 2020

Even met je kop schudden

RGB Free, by Lusi
Het boekje Schaduwkind van P.F. Thomése heb ik lang weten te ontwijken. Ik ben een fan van Thomése, maar niet van dode kinderen. Ook hou ik niet van boeken over dode kinderen, dode  echtgenoten, dode vrouwen of dode huisdieren.

  Het boekje heeft echter geduldig zijn kans afgewacht en me uiteindelijk toch besprongen, vanuit de boekenkast in een half leeg geruimd huis, als een drenkeling die zich aan een voorbijdrijvende plank vastgrijpt.
  Thomése verloor zijn dochtertje toen het een paar weken oud was en heeft met Schaduwkind een kleine honderd pagina's aan korte stukjes over zijn rouw geschreven, wat vrij inzichtelijke stukjes zijn over rouw in het algemeen en over de manier waarop mensen daarmee omgaan.
  Scherp is bijvoorbeeld de observatie dat mensen die er wat verder van afstaan, het drama zo snel mogelijk af willen sluiten:

  Overal worden er deuren van troost zachtjes achter me dichtgetrokken: cynische deuren, ontroerende deuren, afstandelijke deuren, herkenbare deuren, berustende deuren, vergeetgrage deuren, ontkennende deuren, interessante deuren, voorzichtige deuren, superieure deuren, dooddoenersdeuren.

  Dit lijkt me een correcte observatie: de meesten mensen zijn gek op 'afsluiten', ergens 'overheen komen' en 'dingen een plekje geven'. Je zou dit typisch 'menselijk' kunnen noemen, ware het niet dat het juist typisch dierlijk is.

  De bel gaat: er komt een vreemde ons huis binnen. Mijn kat vliegt in doodsangst achter de verwarming, met grote ogen volgt ze het gevaar: een loodgieter met overgewicht. Tijdens zijn bezoek zit ze opgerold als een bolletje, klaar voor de ultieme vlucht of de aanval.
  Als de man is verdwenen, komt ze na tien minuten aarzelend weer tevoorschijn. Ze ruikt nog wat argwanend hier en daar, dan schudt ze even met haar kop. Een minuut later ligt ze heerlijk te slapen.
  Als ze diezelfde avond met een spartelende vlinder binnen komt rennen, pak ik die van haar af. Ik gooi de vlinder uit het raam. Ze staart een halve seconde naar het gat waar haar geliefde prooi in verdwenen is en rent dan weer naar buiten.
  Wat ze niet doet: de hele avond verbeten aan een opiniestuk werken waarin ze betoogt dat loodgieters een gesel voor de samenleving zijn. Ook schrijft ze geen droevige gedichten over heerlijke vlindertjes die totaal onnodig van haar worden afgepakt door wrede baasjes die haar behoeftes niet begrijpen.
  In een openbare brief aan Thomése schreef Arnon Grunberg over Schaduwkind:

  [...] bij herlezing van uw boek maakt ontroering plaats voor verbazing. Een kind verliezen is erg, maar is het zo erg?

  Grunberg vindt dat Thomése een beetje overdrijft. Maar Grunberg lijkt me dan ook een man die beter in staat is om even met zijn kop te schudden. Dat is trouwens iets wat je al af kan leiden aan drie willekeurige regels van Grunberg, terwijl drie regels Thomése genoeg zijn om te weten dat die vlieger voor hem niet opgaat.
  De biografie van beide schrijvers enigszins kennende zou ik zeggen dat dit waarschijnlijk komt doordat Grunberg zijn halve jeugd door loodgieters is achtervolgd, terwijl er nergens een verwarming was om achter te schuilen. Maar dat is dan weer typisch menselijk gepsychologiseer.

vrijdag 3 januari 2020

IM: 2019

RGB Free, by Lajla
Geen cup
Geen kut
Geen beker
Geen ruk

Geen stem
Geen Face
Geen Brexit
Geen May

Geen tram
Geen hert
Geen zwart
Geen Piet

Geen fuck
Geen kloot
En Deelder
Is dood