zaterdag 31 december 2016

De juiste woorden

Foto: Wikipedia
Harry Mulisch, die is ook alweer zes jaar dood en ik moest aan hem denken tijdens de laatste aflevering van 'De pennen zijn geslepen', dat programma waarin bekende Nederlanders een thriller leren schrijven en dat op het laatst nog door zeven mensen en een verwarde golden retriever bekeken werd. In de laatste aflevering van het programma kregen de twee finalisten commentaar van 'echte' thrillerschrijvers op hun eindwerkstuk. 

   'Die had ik willen verzinnen', zei auteur Judith Visser over een zin van winnares Monic Hendrickx, 'heel knap bedacht, heel goed.'

  Visser klonk als een copywriter die jaloers naar de slagzin van een concurrent kijkt: 'Heerlijk Helder Heineken. Potverdorie, dat heeft ze knap verzonnen.'

  In 'Voer voor psychologen' schrijft Mulisch:

  'Hoe een verhaal maandenlang stokte omdat ik iemand een kamer niet kon binnenkrijgen. Wat lijkt eenvoudiger dan te schrijven: - Hij kwam binnen en ging in de lila stoel zitten - ?
  Maar daarmee gebeurt het niet, daarmee is alleen beweerd, dat het gebeurt. Men kan zoveel beweren.'

  Deze opmerking werkte veel mensen op de lachspieren: Mulisch werd de schrijver die een personage niet eens een kamer binnen kon krijgen.
  Toch vrees ik dat er weleens een kern van waarheid in kan zitten.
  Schrijven is meer dan knap verzonnen zinnen achter elkaar kletsen, het probleem is dat ze ook nog waar moeten zijn.
  Iemand die dit fenomeen uitstekend onder woorden heeft gebracht is Archibald McLeish:

  You don’t choose a word if you’re a writer as a golf pro chooses a club with the shot in mind. You choose it with yourself in mind—your needs, your passions, feelings. It has to carry the green, yes, but it must also carry you. Not only your “meaning,” but you yourself meaning it. You’re quite right—this does seem to me the fundamental criterion in the use of language as material for art. You create your words in choosing them. You make them yours—spoken with your breath.

  Volgens mij is dit zo ontzettend waar, dat het eigenlijk op miljoenen tegeltjes gedrukt zou moet worden die vervolgens huis aan huis bij elk Nederlands gezin worden afgeleverd.
  Het gaat niet alleen maar om de woorden: het gaat erom dat het de woorden zijn die precies op dat moment zowel uitdrukken wat er in het verhaal gebeurt, als wat er bij de schrijver gebeurt.
  Het is net als bij die huisjes van Vincent van Gogh: iedereen kan die huisjes zien en heel veel mensen kunnen ze min of meer natuurgetrouw afbeelden, toch zie je meteen wat amateurwerk is en wat een Van Gogh is.
  Ik denk doordat Van Gogh niet alleen dat huisje, maar ook zichzelf schildert.
  Hij zit in het huisje verstopt: in de kleuren, in de compositie, in elke verfstreek zit zijn temperament, zijn passie, zijn noodzaak en zijn wanhoop, en dat is het onderscheid tussen verdienstelijke huisvlijt en een bonafide Van Gogh.

  Het is dan ook onzin om als schrijver jaloers te zijn op andermans zin: die zin had nooit voor jou kunnen werken. Je kan jaloers zijn op een ingenieuze plotwending, een slim verhaalconcept of een grappig personage, maar nooit op de woorden zelf: als het goed is werken die alleen omdat de schrijver ze precies op de moment nodig had, in die specifieke volgorde, alsof ze op het moment van schrijven pas begrepen waar ze al die tijd voor bedoeld waren.
  Zo niet, dan spreken we niet over schrijven, maar over de noeste arbeid van de driftig verhaaltjes in elkaar klutsende copywriter.

maandag 12 december 2016

Sekte

Foto: wikipedia
Het Nederlands voetbal is in rep en roer. Dit komt door Hans van Breukelen, de technisch directeur van de KNVB, die door een 'Zeeuwse sekte' zou zijn gehersenspoeld.
  Persoonlijk zie ik het probleem dus niet zo.
  Hans van Breukelen die door een Zeeuwse sekte wordt gehersenspoeld, dat lijkt me nu precies wat het Nederlandse voetbal uit het dal kan trekken. Johan Cruijff is ons dit jaar ontvallen, en wat was die man anders dan een eenpersoonssekte?

  Die charlatans van BTSW mogen dan brabbelen over 'overdraagbare en praktisch toepasbare patronen', maar dat is natuurlijk peanuts vergeleken met de orakeltaal die Cruijff jarenlang op trainingsvelden heeft lopen verkondigen.
  Frank Rijkaard werd op een gegeven moment zo gestoord van Cruijffs gepreek dat hij desnoods voor drie gulden vijftig en een mooie stereotoren bij PSV wilde gaan ballen, als hij maar verlost werd van Cruijffs eeuwige gefilosofeer over ballen die te vroeg komen omdat ze te laat zijn vertrokken vanaf het verkeerde kruispunt, en dan ook nog met een gat achter je linkerbeen.

  Rijkaard trok het niet meer, en werd een van de beste voorstoppers aller tijden. Dat is dus precies wat er met die voetballers van tegenwoordig moet gebeuren. Die gasten zijn veel te veel met voetbal bezig.
  Anwar El-Ghazi: die moet je dus gewoon twee weken lang alleen maar volleybalsmashes laten oefenen, terwijl je hem aan zijn hoofd zeikt over dynamisch in je kracht staan en je innerlijke leiderschap ontplooien.
  Laat hem daarna los op een voetbalveld en hij gaat drieënveertig keer zijn man voorbij, puur uit agressie en angst voor nog een rondje volleyballes van Peter Blangé en zijn Zeeuwse vriendjes.
  Ja, die Zeeuwse sekte, daar gaan we nog veel plezier aan beleven.

maandag 28 november 2016

Eindbaas

RGB Free, by 11010010
Nu het stof rond de Nobelprijs voor de Literatuur voor Bob Dylan weer wat is neergedwarreld,
kunnen we ons met de volgende vraag bezighouden: welke Nederlandse muziekschrijver verdient de P.C. Hooft-prijs voor proza?
  De volgende wordt pas over drie jaar uitgereikt, maar bij deze wil ik wel alvast een lans breken voor Lennaert Nijgh.

  Onlangs las ik de roman 'De kant van Swann' van Marcel Proust, in een oude vertaling dus, want de nieuwste vertaling draagt als titel 'Swanns kant op'.
  Deze nieuwe titel leverde op zichzelf al een levendig debat op tussen letterkundigen, een discussie waar ik me bijzonder mee kan vermaken, 'Swanns kant op' betekent namelijk natuurlijk totaal wat anders dan 'De kant van Swann', maar daar gaat het nu even niet om.

  Het gaat nu om de liefde.

  In het bijzonder om het fenomeen dat de liefde alles wat met het object van de liefde te maken heeft, in een heilig licht lijkt te zetten. De verteller uit de 'De kant van Swann' heeft het hevig te pakken van Gilberte, wat ervoor zorgt dat niet alleen zij, maar ook haar ouders, haar straat en haar huis in een bovennatuurlijk schijnsel lijken te baden.
  Wanneer zijn ouders het betreffende huis, de straat en die ouders niet zoveel bijzonders lijken te vinden, is dit zijn analyse:

  De reden was dat om in alles wat bij Gilberte's omgeving hoorde een onbekende eigenschap waar te nemen, analoog, in de wereld der emotie, aan wat in de kleuren het infra-rood kan worden genoemd, mijn ouders dat parate extra zintuig misten waarmee liefde mij had toegerust.

  Een mooie zin, die het fenomeen goed onder woorden brengt, maar ook wat klinisch en essayistisch.
  Dat het ook anders kan, laat Martinus Nijhoff zien in zijn gedicht 'Het meisje':

   Wij gingen samen 's morgens door de stad,
   Het licht viel schuin naar binnen in de straten,
   Menschen liepen voorbij die samen praatten,

   De toren speelde—en 't was of alles had
   De teere kleur en klank van 't vreemd bewogen
   Zwijgende leven van je glanzende oogen.


  Hetzelfde fenomeen als Proust beschrijft, de geliefde kleurt de waarneming van de verliefde, maar dan gevangen in poëzie.
  De absolute eindbaas in de verwoording van deze toestand is echter Lennaert Nijgh, die in zijn lied 'Avond' dit bedrieglijk eenvoudige zinnetje noteert:

   Maar de dingen in de kamer
   zouden levenloze dingen zijn
   zonder jou. 

   Mede dankzij de zeggingskracht die deze twaalf woorden krijgen door de melodie en de zang, wint hij het van Proust en Nijhoff.
  Het is dus wel met behulp van muzikale doping, maar dat was bij Dylan ook al het geval, dat Lennaert Nijgh van mij best postuum de P.C. Hooft-prijs voor proza mag krijgen.

zondag 20 november 2016

On-Hollands

Foto: Wikipedia
Er wordt weleens van mensen gezegd dat ze 'kleingeestig' zijn. Dit heeft meestal een morele betekenis. Deze  mensen vinden bijvoorbeeld dat vrouwen achter het aanrecht moeten blijven, of dat Ajax altijd 4-3-3 zou moeten spelen.
  De term 'kleingeestig' zou ik echter ook toe willen passen op het esthetische domein: mensen zonder gevoel voor sfeer, fantasie, verbeeldingskracht. Mensen voor wie bijvoorbeeld een Amsterdamse gracht gewoon een hoop water tussen een beetje stenen is, in plaats van een romantisch decor dat meteen tientallen associaties, herinneringen en fantasieën oproept.
  De tegenhanger van de op deze manier gedefinieerde 'kleingeestigheid' is 'grootgeestigheid', en A.F.Th. van der Heijden is wat mij betreft de Hollandse Meester in grootgeestigheid.

  Van der Heijdens brein is een filter waar de werkelijkheid doorheen wordt gehaald en er in een sterk verbeterde, opgepoetste en intensere vorm weer uit komt rollen. Op zijn werk is met uitstek deze opmerking in The Times over een boek van John Williams van toepassing:

  '...het straalt een veerkrachtig soort optimisme uit over ons vermogen om iets van waarde te redden uit de onmogelijke omstandigheden van het menselijk leven.'

  Van der Heijden is bij uitstek een optimistische schrijver, uit elke zin die hij schrijft blijkt een welhaast maniakale toewijding om in de kleinste details de schoonheid te zien, en van deze schoonheid in de meest schitterende taal verslag te doen.
  Grootgeestig, aanstekelijk en optimistisch: Van der Heijden is een Hollandse Meester die uitblinkt in on-Hollandsheid.

donderdag 17 november 2016

Augmented reality

RGB Free, by COBRASoft
Nadat de intercity vanuit Amsterdam Centraal me uit zijn hel verlichte binnenste op de koele tegels van het Bossche perron heeft gespuugd, laat ik me door de monotone mensenmassa meevoeren naar de kop van het station.

  Een klein panorama ontvouwt zich hier, met de gouden draak op zijn sokkel als onverbiddelijk middelpunt, de taxi's in de diepte als kleine Jorissen krioelend om zijn vier donkerder gekleurde broertjes heen, alsof zeven keer draaien met zeven zwarte taxi's met zeven zeverende chauffeurs het monster van zijn troon zou kunnen stoten.

  Ik moet eigenlijk nog een verdieping dalen, richting de fietsenkelder waar mijn Gazelle trouw op me staat te wachten. Maar eerst sla ik af naar rechts, waar de AKO-winkel wordt bewaakt door een woest stofzuigende medewerkster: het is bijna sluitingstijd.
  Haastige boekenliefhebbers duiken nog snel langs de vinnige halen van de stofzuigerslang, als alcoholici die een laatste fles willen scoren voordat ook de avondwinkel zijn luiken naar beneden laat.
  Mijn buit krijg ik toepasselijk aangereikt in een bruine papieren zak, tijdens de fietstocht naar huis moet ik de neiging onderdrukken hem af en toe naar mijn mond te brengen voor een stevige slok.

  Thuis komt hij dan eindelijk tevoorschijn, fonkelend en wel: een spiksplinternieuwe Van der Heijden.

  Maar liefst 1300 pagina's vintage Van der Heijden literaire transsubstantiatie. Zelfs een morsig bekertje met uitlekkende tandenborstels weet deze reus van een schrijver nog met zoveel schwung neer te zetten, dat het op de pagina verandert in een symbool waar de waarheid van het universum in besloten ligt.

  Augmented reality is het, en dat zonder megabytes, pixels of apps waarvoor je je hele telefoon leeg moet gooien voordat je hem eindelijk kunt installeren, waarna het kreng het nog niet blijkt te doen.

vrijdag 11 november 2016

donderdag 10 november 2016

Verkiezingen

RGB Free, by bies
Het is een warme schooldag en voor het bord staat de juffrouw je de les te lezen. Ze staat met haar vingertje te zwaaien en te verkondigen dat je aardig moet zijn tegen iedereen.

  Je moet aardig zijn tegen homo's, vrouwen en moslims.

  Je staart uit het raam, je bent niet bijzonder geïnteresseerd in homo's, vrouwen en moslims. De juffrouw zegt dat je beter je best moet doen. De juffrouw zegt dat iedereen een gelijke kans verdient. De juffrouw zegt dat je je eigenlijk een beetje moet schamen omdat andere mensen het zo moeilijk hebben. De juffrouw zegt dat je intolerant bent.

  Godzijdank: de bel gaat.

  Aan de rand van het schoolplein staat een jongen te verkondigen dat de juffrouw de tering kan krijgen. Ook wordt het tijd om de school aan de overkant aan te vallen, want dat zijn een stelletje sukkels. Je kan met hem meedoen of niet, dat zal hem verder een zorg zijn. Je bent z'n vriend of z'n vijand, en wat er in je omgaat kan hem niet verrotten.  

  Langzaam ebt de dreinende stem van de juffrouw weg, je voelt het leven weer wakker worden.

  Het is heerlijk om even niet de les te worden gelezen, om samen aan een doel te kunnen werken. Om de blik naar buiten te kunnen richten, op iets wat jij in de wereld gaat doen, in plaats van alleen maar aan te moeten horen wat er mis met je ideeën is, met je 'vooroordelen', met je 'privileges' en met alles wat de juffrouw nog meer kan verzinnen.

  De bel gaat weer.
  De juffrouw schrijft het woord 'verkiezingen' op het bord.

vrijdag 4 november 2016

Leedvermaak

RGB Free, by mzacha
De pennen zijn geslepen, een programma waarin min of meer bekende Nederlanders een thriller proberen te schrijven, vind ik bijzonder vermakelijke tv. Een niet gering onderdeel van dit vermaak is leedvermaak.

  Hoogtepunt van de eerste aflevering was Kees Moeliker die 's avonds om tien uur, enkele uren voor de deadline van de eerste opdracht, in zijn spaarzaam verlichte werkkamertje naar een volstrekt leeg beeldscherm zat te staren.

  'Ik begin me nu toch wel enigszins zorgen te maken', mompelde Moeliker, een emotie die voor iedereen die ooit tegen hysterische deadlines aan heeft lopen hikken bijzonder herkenbaar is.

  Lekker onderuitgezakt op de bank naar iemand kijken die bijna de haren uit zijn hoofd trekt omdat de woorden maar niet willen komen, veel leuker dan dat wordt het wat mij betreft niet.

  Het is waarschijnlijk een van de redenen dat veel schrijvers een beetje neurotisch zijn: als het erop aankomt ben je toch half aan de goden overgeleverd. Voor de meeste vakken geldt: als je leergeld hebt betaald, beheers je je metier. Je zal zelden een metselaar, chirurg of accountant op zijn werk zien verschijnen met de mededeling: 'Nou jongens, ik hoop dat het een beetje gaat lukken vandaag.'

  Maar hoewel je zeker bepaalde technieken en vastigheid kan leren, als puntje bij paaltje komt, moet je als creatief schrijver toch altijd maar weer hopen dat de beeldenstroom op gang gaat komen.
  Die afhankelijkheid van invallen, van dat ene flitsmomentje, daar kan je helemaal neurotisch van worden en het is dan ook een bron van groot genoegen wanneer een ander een keer de lul is.

zaterdag 15 oktober 2016

Schepje suiker

Een van de eerste dingen waar ik aan moest denken toen ik las dat Bob Dylan de Nobelprijs voor de Literatuur heeft gewonnen, was deze sketch van Peter Sellers:



Sellers laat hier vrij geestig zien dat goede popmuziek niet per se sterke teksten hoeft op te leveren.

 Maar Bob Dylan, dat is toch zeker andere koek? Dat ontstijgt toch zeker wel het 'Ik hou van jou en blijf je trouw'-riedeltje van de gemiddelde popsong?
  Zeker, en dat is ook een van Dylans grote talenten. De vraag is alleen: is het genoeg voor een Nobelprijs voor de Literatuur?

  Bob Dylan is wat mij betreft een genie, maar wel een muzikaal genie. Als je zijn teksten loskoppelt van de muziek, blijft er niet altijd heel erg veel van over. Puur op papier moet taal aan hele andere eisen voldoen, ook al is die taal van een ander niveau dan 'A Hard Day's Night'.
  'Knocking on Heavens Door' is bijvoorbeeld een geweldig nummer, maar ik denk niet dat Dylan beroemd zou zijn geworden als hij dit soort poëzie had geschreven:

Knock-knock-knockin' on heaven's door
Knock-knock-knockin' on heaven's door
Knock-knock-knockin' on heaven's door
Knock-knock-knockin' on heaven's door


  Hier gaat bij de poëzie-opdracht van Havo-4 al een flinke streep doorheen. Natuurlijk zijn er andere zinnen uit zijn oeuvre te lichten, betere zinnen, die ook puur op papier vrij aardig werken, maar vergeleken met de grote romanschrijvers en dichters zal hij het toch afleggen.

  En de kwestie is uiteindelijk ook deze: een schrijver heeft alleen maar zijn woorden. Daar moet hij alles mee doen. Hij heeft alleen maar die dode letters op blanco papier om emotie mee op te wekken, om de lezer mee bij de strot grijpen, om zijn verhaal te vertellen.
  Dylan heeft niet alleen woorden, maar ook zijn zang (die zeker in zijn begintijd veel beter is dan hij vaak krediet voor krijgt) en lekker in het oor liggende melodieën. Dylan is misschien in de eerste plaats wel een zanger, in de tweede plaats een liedjescomponist en in de derde plaats een  tekstschrijver. Zijn genie bestaat er onder meer uit dat hij op alle drie de vlakken uitblinkt: hij is een geweldige performer, een geweldige componist en, zeker naar popmuziekmaatstaven, een fantastische tekstschrijver.

  Maar trek je zijn woorden los van zijn zang en zijn melodieën, en laat je ze puur voor zichzelf spreken op het wit van de onbarmhartige pagina's, dan vrees ik dat ze toch tekortschieten.

  Het zijn liedteksten, en Dylan zo'n grote literaire prijs geven voelt toch, al is het met pijn in het hart, als een klap in het gezicht van al die schrijvers en dichters die jarenlang aan woorden en zinnen zitten te prutsen omdat het echt allemaal in die woorden en zinnen moet gebeuren, omdat dat het lot van de letterkunde is: mensen ontroeren en inspireren met alleen maar kale taal en niets dan taal, zonder dat schepje suiker van een lied, een dansje of een fantastische acteur erbij.

vrijdag 14 oktober 2016

Short attention span

Foto: Wikipedia
Als ik nog een keer ergens lees dat Bob Dylan de Homerus van onze tijd is, en dat ie daarom terecht die Nobelprijs heeft gekregen, kieper ik zowel mijn Ilias als mijn Bob Dylan-collectie uit het raam. Alle mensen die dit zitten na te kwetteren hebben of nooit aandachtig naar Dylan geluisterd, of nog nooit Homerus gelezen, of, ook niet eens ondenkbaar, hebben van zowel Dylan als Homerus niet veel kaas gegeten.

  De Ilias en de Odyssee zijn epische verhalen met een kop en een staart, een zeer duidelijke verhaallijn en, inderdaad, een metrum.

  Maar een metrum is nog geen liedje en Homerus stond de Ilias zeer waarschijnlijk niet te vertolken met een mondharmonica, twee gitaristen en een drummer. De meeste teksten van Dylan hebben helemaal geen kop en staart. Zeker na zijn eerste paar jaar als protestzanger werden zijn teksten in hoofdzaak een mengelmoes van associatieve, poëtische en scherpzinnige aforismen en evocatieve scènes die op een creatieve en muzikale manier aan elkaar geregen zijn. Dankzij de zang, rijm en melodie (wat iets anders is dan een honderden bladzijden lang volgehouden, niet rijmende dactylische hexameter) worden de teksten nog eens opgetild en krijgen ze extra zeggingskracht.

  Dus nee, Dylan is niet de Homerus van onze tijd. Als je al een 'Homerus van onze tijd' aan zou willen wijzen, zou ik het veeleer bij een rapper zoeken. Veel raps zijn behoorlijk helder verhalende stukken tekst over belevenissen van bijvoorbeeld een held in de getto, met een nadruk op de handeling en de obstakels die de held tegenkomt, met een constant volgehouden beat en weinig zang/melodie, wat veel dichter in de buurt komt van het epische heldendicht dan Visions of Johanna, om maar een Dylan-liedje te noemen.

  Eigenlijk is de enige plaat waarop Dylan consequent wel een episch-verhalende toon aanslaat 'Desire', en uitgerekend op die plaat zijn de teksten samen met toneelschrijver Jacques Levy geschreven,  waarbij Levy nadrukkelijk de opdracht had om meer lijn en verhaal in de poëtische teksten van Dylan aan te brengen.

  Dat Dylan zelf ook heel goed weet dat hij geen 'verhalen' schrijft, is te zien in deze video (vanaf 28:00).

Interviewer: 'You know how to tell stories.'
Dylan: 'Not really. I wouldn't call them stories. Stories are things which have a beginning, middle and end. My things are more like short attention span things that happen in a group; a crowd of people that goes down real quickly and normally I wouldn't even notice it.'

  Bij alle veel genoemde en (terecht) geroemde Dylan-liedjes (bijv. Knocking on Heavens Door, Times They Are a Changing, Blowin' in the Wind, Tangled up in Blue etc), spelen de muziek en de melodie ook minstens zo'n belangrijke rol als de teksten en zijn zij veel meer dan een metrum om de vaart er een beetje in te houden (en het onthouden van de teksten te vergemakkelijken). Dit maakt Dylan eerder tot een 'Beatle met literaire lyrics', dan een 'Homerus met een mondharmonica'. 

donderdag 13 oktober 2016

Verontrustend

RGB Free, by vierdrie
Als die Nobelprijs voor de Literatuur voor Bob Dylan een ding duidelijk heeft gemaakt, is het wel hoeveel hekel een heleboel mensen aan literatuur hebben. Naast de oprechte blijdschap dat een favoriet kunstenaar een mooie prijs heeft gewonnen, lees je net zoveel leedvermaak over 'arrogante schrijvers', 'haters' en 'snobs die niet met hun tijd kunnen meegaan.'

  Waar komt al die haat voor literatuur en boeken toch vandaan?

Ik denk dat het komt doordat een boek een grotere inspanning van je vraagt dan de meeste andere kunstvormen. Een liedje glijdt zo naar binnen, voor een film ga je zitten en de acteurs doen de rest. Maar een boek lezen, dat is werken geblazen. Je moet de woorden zelf tot leven wekken, je moet zelf het ritme ontdekken en zelf de beelden produceren.

  En dat kan dus niet iedereen even goed.

 Niet alleen schrijven is een vaardigheid, lezen is dat zeker ook. Laten we het echter vooral niet bij onszelf zoeken, en laten we volmondig verklaren dat literatuur iets is voor elitaire klootzakken, en een dansje maken omdat we muziek vanaf nu ook literatuur mogen noemen. Want stel je voor dat er iets in de wereld zou zijn dat we niet direct kunnen bevatten, dat verontrust ons in hoge mate en hoewel we niet zeker weten waarom, kunnen we de schuld maar het best zo snel mogelijk bij iemand anders neerleggen.


donderdag 6 oktober 2016

Internet

RGB Free, by Zela
Ik trek sprintjes in de schaduw van de kerk. Volgens het internet is het belangrijk om als jogger af en toe ook full-out te gaan: dat is een geweldige boost voor je uithoudingsvermogen. Via een houtje-touwtje systeem met gps en een stopwatch-functie op mijn mobiel stel ik vast dat ik de 100 meter in 13 seconden doe.
  Aangezien Daphne Schippers hem in een kleine 11 seconden doet, ben ik daar aanvankelijk wel tevreden over, totdat een beetje googelen me later leert dat de gemiddelde sportieve mannelijke scholier die 100 meter ook wel in minder dan 13 seconden af kan tikken.

  Dat feestje is dus weer verpest.

 Tussen de sprintjes door sta ik uit te hijgen op een toplocatie: precies naast de achteringang van de lokale banketbakker. Daar is een ophaalpunt voor taarten en andere lekkernijen, zodat er af en toe een jongeman met een ouderwetse koksmuts en een prachtige taart in zijn handen naar buiten komt om die liefdevol in een gereedstaand busje te vleien.

  Alles aan deze jongeman klopt.

  Hij is iets te zwaar, heeft een wat bol gezicht en draagt de taart met een voldane glimlach voor zich uit. Hij is zo uit een prentenboek uit de jaren vijftig weggelopen, de bolle banketbakker die gemoedelijk een taartje voor je inpakt. Dit sfeertje wordt nog eens versterkt doordat er aan de overkant een ouderwetse kroeg zit, en daar weer tegenover zit een kapperszaak.

  Bakker, barbier en kroeg: die hadden vijfhonderd jaar geleden ook al in de schaduw van dezelfde kerk kunnen staan. Een nostalgische kruispuntje al met al, waar ik dus erg tevreden met mezelf en mijn 13 seconden stond te zijn, totdat het verdomde internet alle weer verpeste.

woensdag 28 september 2016

Robot

Het brein van hersenwetenschapper Dick Swaab heeft onlangs een nieuw boek geschreven: 'Ons creatieve brein.' In een interview vertelt Swaab dat hij met een specifieke uiting van creativiteit, het schrijven van romans, niet zoveel heeft:

Tot mijn vijfentwintigste heb ik de Nederlandse literatuur heel goed bijgehouden, alles gelezen, en toen ben ik ermee opgehouden. Ik kreeg elke keer het gevoel dat ik het verhaal al kende. De liefde, en dan alle problemen die daarbij komen, op honderd verschillende manieren.

   Ik zit vaak instemmend te knikken als ik een interview met Swaab lees, maar deze opmerking doet me toch ernstig twijfelen aan zijn overzicht op de menselijke conditie. Geen wonder dat je mensen ziet als een input/output apparaatje, als elke roman die je leest op je overkomt als een 'verhaal over de liefde, en dan alle problemen die daarbij komen.' Ik ben misschien geen hersenwetenschapper, maar volgens mij is er dan toch wel iets ernstig mis met je brein.

  Tel daarbij op dat Swaab geen gezichten schijnt te kunnen onthouden, dat hij rondloopt met een spuitje met een dodelijke injectie voor elk familielid dat tekenen van de ziekte van Alzheimer dreigt te gaan vertonen en dat hij naar eigen zeggen 'autistische trekken' heeft, en de diagnose lijkt me duidelijk: Dick Swaab is een robot.
  En omdat het als robot zo eenzaam tussen alleen maar mensen is, heeft Dick Swaab er zijn levenswerk van gemaakt om aan te tonen dat we allemaal robots zijn: zelfs een robot bevindt zich blijkbaar graag onder bekend gezelschap.

vrijdag 16 september 2016

Rust

RGB Free, by mzacha
Laten we het eens over terminologie hebben. Het vinden van de juiste woorden voor fenomenen is het halve werk om de fenomenen te duiden. Om te beginnen hadden we deze week de treitervloggers, treiterturken, Zaandamse reljeugd, overlastveroorzakers of hangjongeren.

  Ik zou me richten op de psychologische basis en deze figuren 'sadisten' noemen. Aangezien ze hun sadisme vooral op straat uitoefenen, kunnen we er mede uit alliteratieve overwegingen 'straatsadisten' van maken.

  Wat is een sadist?

 Sadisme is plezier hebben aan of genoegen beleven aan het opzettelijk pijn doen of vernederen van een andere persoon of van een dier. In strikte zin gaat het hier om genotsbeleving aan de macht die de 'sadist' heeft ten opzichte van haar/zijn 'slachtoffer'.

Die Zaandamse gasten hebben overduidelijk plezier in het vernederen van hun omgeving en het 'vloggen' vergroot hun machtsgevoel over hun directe omgeving nog eens. De pester is een typische sadist, die Zaandamse eikeltjes zijn half-professionele pesters en als je ze de tijd en ruimte geeft zullen ze ongetwijfeld evolueren tot ISIS-achtige proporties.
  De psychologische basis is er al, van het uitoefenen van terreur door rondhangen en mensen van hun fiets te trekken, hieraan extra plezier beleven door te vloggen, naar mensen onthoofden en in de fik steken en hier nog eens extra in zwelgen door pathetische video's te maken, is het slechts een verschil in gradatie, niet in essentie.

  Ook met mensen die van die vlog-video's genieten is overigens ernstig iets mis: dat is de kring kinderen op het schoolplein die verlekkerd staat toe te kijken hoe het meest dominante klootzakje het pispaaltje staat te vernederen. Het is genieten van sadisme uit de tweede hand.

  Naast de Zaandamse straatsadisten hadden we deze week nog iemand die maar niet met haar tengels van ons af kan blijven. Ik zal Pia Dijkstra niet van sadisme beschuldigen, voor haar heb ik een andere term bedacht: hysterisch altruïsme. Verblind door een hysterische behoefte om donorbehoeftigen te helpen heeft Pia Dijkstra de persoonlijke vrijheid van een complete bevolking opgeofferd.
  De regel zwijgen is toestemmen bij zoiets belangrijks als orgaandonatie is waanzinnig. Om te beginnen is zwijgen zelden toestemmen. Zwijgen is twijfelen, zwijgen is (nu) geen keuze willen maken, zwijgen is de vraag niet gehoord hebben.
  De keuze om in de laatste uren van je leven te dienen als donorreservoir, om met een kloppend hart op de o.k. open gesneden te worden zodat je organen geoogst kunnen worden, waarna je leven definitief beëindigd wordt, is iets wat elk mens actief aan de samenleving zou moeten schenken, en zou nooit iets moeten zijn wat Pia Dijkstra zich even toeëigent omdat je niet op zat te letten of omdat de postbode bezopen was op de dag dat je de brief had moeten ontvangen.

  De pestende sadist en de hysterische altruïst: hun motieven zijn verschillend, maar de les is dezelfde. Blijf met je poten van elkaar af, bemoei je met je eigen zaken en respecteer elkaars natuurlijke grenzen. De rest komt alleen maar ellende van.

zaterdag 20 augustus 2016

Barbecue

RGB free, by mikekorn
'Is de barbecue nog een dingetje? Voelt u zich in uw mannelijkheid aangetast als u hem niet aan krijgt?'

  Deze schijnbaar onschuldige vraag stelt Nathalie Huigsloot aan Fred Teeven in de Volkskrant van 06/08/2016. Ik zeg schijnbaar onschuldig, omdat de heksjes die de Volkskrant volschrijven volledig door het lint zouden gaan als een mannelijke journalist aan een politica zou vragen:

 'Is uw jurk nog een dingetje? Voelt u zich in uw vrouwelijkheid aangetast als u daar geen complimentjes over krijgt?'

  Week na week moeten we in die papieren drol aanhoren wat voor een schande het is om vrouwen 'in hokjes te stoppen', om 'vrouwelijkheid' te definiëren, of om überhaupt te suggereren dat er enig verschil tussen mannen en vrouwen is.
 
  Als een kerel van honderdtwintig kilo zijn baard afscheert en een jurk aantrekt, dan is het verdomme een vrouw, en als je daar een probleem mee hebt ben je een vuile seksistische transgender-basher. Maar dan ondertussen wel lekker zeikerig aan de mannelijkheid van Fred Teeven morrelen: de hypocrisie van een notoire kutkrant in een notendop.   


 

donderdag 11 augustus 2016

Yuri

RGB Free, by mzacha
Er is veel onduidelijk over wat Yuri van Gelder precies gedaan heeft in de nacht van zaterdag op zondag 7 augustus. Er zijn wel vaker sporters een nachtje uit dat olympisch dorp weggebleven, zonder dat dit enige consequenties had. Ook staat er in het contract tussen sporter en NOC*NSF niets specifieks over drankgebruik.

  Dit weerhoudt mensen die zelf nog niet vijf seconden aan de dakgoot zouden kunnen hangen als hun leven ervan afhing echter niet om meteen bestraffend met het vingertje te zwaaien en 'regels zijn regels' te blèren.
  Ga zelf eens een rondje rond je vijver joggen zonder halverwege hijgend in elkaar te zakken, denk ik dan, in plaats vanachter je dikke flatscreen met een Heineken in je hand een topsporter de maat te nemen, zonder dat je enige achtergronden kent. Gelukkig heb ik een bron in het olympisch dorp die me haarfijn kon vertellen wat er gebeurde toen Yuri van Gelder zondagochtend rond 06:00 in beschonken toestand naar binnen waggelde:

  - Hij dook de hotelkamer van de dressuurploeg in waar hij met blote borst bovenop de kledingkast begon te hinniken,

  - Hij kieperde een bak met honderd liter slootwater over Ranomi Kromowidjojo heen terwijl hij haar een 'kromme jojo' noemde,

 - Hij tilde Churandy Martina uit zijn bed, hief hem boven zijn hoofd en rende met Martina in zijn armen vier rondjes om de parkeerplaats, waarbij hij om Martina te sarren precies binnen de lijntjes bleef.

  Hierna drukte hij zich nog even tweehonderd keer op en viel hij achter een struik in slaap. Al deze dingen lijken mij geen enkele reden om de arme man te diskwalificeren. De boze vingertjezwaaiers hebben het steeds over 'volwassenheid', maar behandelen die sporters ondertussen als kinderen in een kleuterklasje die wel braaf naar de juffrouw moeten luisteren.
  Ik hoop van harte dat Yuri dat kort geding morgen wint en maandag alsnog de finale wint, met een vluchtelement waar hij twee opgestoken middelvingers in heeft verwerkt.

vrijdag 5 augustus 2016

Hokje

RGB Free, by TouTouke
In het prachtige boek Dylan - Disc by Disc worden de eerste 36 platen van Bob Dylan besproken door professoren, journalisten en muzikanten. Een leuk concept, de observaties doen je teruggrijpen naar lang niet beluisterde cd's om er met een nieuw oor naar te luisteren.
  Kevin Barents geeft colleges over Bob Dylan aan Boston University (er zijn mindere baantjes denkbaar) en zegt in het boek over Dylan:

  Dylan verandert niet om zich aan te passen aan zijn omgeving, maar om af te wijken van zijn omgeving.

  Een aardige observatie, je zou Dylan inderdaad de ultieme anti-kameleon kunnen noemen. Zet Dylan in een zwarte kamer, en binnen een paar seconden is hij spierwit geworden. Een mooi voorbeeld van die anti-kameleontische kwaliteiten van Dylan kwam ik tegen toen ik door Eat The Document klikte.

  Deze documentaire bevat beelden van de fameuze wereldtour van de Band en Dylan in 1965/1966. Dylan kreeg tijdens die tour van het woedende publiek te horen dat hij een Judas was omdat hij de akoestische gitaar had ingeruild voor elektrische herrie. In onderstaand filmpje is echter te zien dat de anti-kameleon weliswaar uit de folk-scene was ontsnapt, maar dat het rock & roll-wereldje hem ook alweer begon te benauwen.

  In een door drank en drugs verstikte hotelkamer, vol hippe rockers met uitgestreken smoelwerken en zonnebrillen op hun kop, pakt Dylan zijn gitaar om zijn lieflijkste stemmetje op te zetten en een liefdesliedje te zingen. Het is een voorbode van zijn volgende metamorfose: zoals hij in '66 de folkies bruuskeerde door elektrisch te gaan, zal hij een paar jaar later de rockers weer verbijsteren door met hoge stem een gemoedelijk country-album in elkaar de draaien.
  Zodra je de anti-kameleon in een hokje stopt, ben je hem alweer kwijt.


vrijdag 29 juli 2016

Waar

RGB Free, by Lusi
'Wat maakt iemand een goede wetenschapper?' vraagt Coen Verbraak in zijn nieuwe serie van koekeloeren in de ziel.

  'Nieuwsgierigheid', antwoorden enkele wetenschappers.

   'Is Albert Verlinde dan ook een goede wetenschapper?' vraagt Verbraak.

Misschien had een taalwetenschapper hem op het onderscheid tussen nieuwsgierigheid en weetgierigheid kunnen wijzen: het eerste is een ziekelijke zucht naar roddels, achterklap en sensatie, het tweede een zeer te prijzen verlangen om te doorgronden hoe alles precies in elkaar steekt.
  De wetenschapper is op zoek naar het verhaal achter het leven, Albert Verlinde is op zoek naar het verhaal achter je vieze onderbroeken.

  Maar genoeg over Albert Verlinde.

  Soms denk ik een uurtje na over de verschillen en de overeenkomsten tussen wetenschap en kunst. Dit hangt samen met mijn obsessie over het verschil tussen literatuur en lectuur. Een klassieke definitie van deze twee disciplines is dat literatuur de werkelijkheid probeert te doorgronden, terwijl lectuur je juist aan de werkelijkheid laat ontsnappen. In het doorgronden van de werkelijkheid lijkt literatuur een broertje van de wetenschap te zijn. Een nogal voor de hand liggend verschil is natuurlijk dat een wetenschapper daadwerkelijk proefjes doet om te controleren of zijn hypothese hout snijdt, terwijl een schrijver alleen maar achter zijn bureau de juiste woorden probeert te vinden.
   Toch ben je in beide disciplines ongeveer naar hetzelfde op zoek. De wetenschapper probeert de werkelijkheid te vangen in universeel geldende formules (F is altijd m maal a), de kunstenaar probeert hetzelfde te doen, maar dan vertrekkend vanuit de ervaring:

  Gedichten zijn toverformules, waarmee de goede lezer als een alchemist aan de slag kan. Een gedicht kan in het bestek van twee visitekaartjes het wereldraadsel aanraken, juist omdat de lezer het grootste deel van het werk doet.

  - aldus Ingmar Heytze

  Zoals Newton met zijn wetten al die hysterische beweging op de hele aardbol in drie elegante regeltjes gevangen heeft, zo kan een getalenteerde dichter al die hysterische observaties, emoties, indrukken, herinneringen en associaties in je hersenpan tijdelijk terugbrengen tot een paar elegante regeltjes:

   Eén geliefde
   nam een hond om haar angst te bewaken
   een ander een huis
   een derde een man.
   Het leven is verdrietig onvolledig
   bang voor volledigheid
   en tegelijk begerig
   bestieren we ons bestaan.

  - aldus Remco Campert.

Een hond om je angst te bewaken is niet hetzelfde als F=ma, maar beide zinnen zijn wel even waar.

maandag 18 juli 2016

Paljas

Foto: Wikipedia
Ik zit in de zon en ik lees Poppy en Eddy en Manon en Roy Harper van Herman Brusselmans. Ik weet nog dat ik de eerste keer een boek van Herman Brusselmans las. Dat was op vakantie, een vriend van mij las het boek Vrouwen met een IQ en dat vond hij geloof ik wel het grappigste boek dat hij ooit gelezen had.

  De boeken van Herman Brusselmans zijn meestal een aaneenschakeling van kletspraat, borstklopperij, gewelddadige uitbarstingen richting vrouwen, allochtonen en homo's, lofzangen op vrouwen die hem in de steek hebben gelaten en hiertussen verstopt bijzonder rake inzichten over de menselijke conditie.

   In Poppy en Eddy en Manon en Roy Harper gaat Brusselmans bovendien op de meta-tour: hij babbelt voortdurend over het boek dat hij aan het schrijven is en dat je tegelijkertijd aan het lezen bent, hij laat personages verdwijnen en weer terugkeren en doet geen enkele moeite om een suspension of disbelief te creëren, zoals dat in de filmwereld heet.

  Wat Brusselmans hiermee laat zien, is dat schrijven voor hem vooral een overlevingsmechanisme is. Door de wereld voortdurend bij elkaar te fantaseren, wordt zij leefbaar. Het doet me denken aan een filmpje van Reve, die door een Nederlandse cameraploeg wordt opgezocht op zijn Franse 'Geheime Landgoed'.
  De buurvrouw van Reve heeft een overstroming gehad, wat de grote volksschrijver doet uitbarsten in een parabel over de koningin. De ironie ligt er dik bovenop, maar je hebt bij schrijvers als Brusselmans en Reve toch sterk het idee dat het ironische van hun ironie vooral is dat het uithangen van de ironische paljas het enige is wat tussen hen en de psychiatrische opvang instaat.

vrijdag 8 juli 2016

Bestseller

RGB Free, by weirdvis
Het wordt tijd dat ik een bestseller schrijf. Ik heb het afgelopen jaar intensief aan marktonderzoek gedaan en ik weet nu waar mijn boek over moet gaan. Via een geheim algoritme ben ik erachter gekomen aan welke eisen een verhaal moet voldoen om een geheide bestseller te worden. De hoofdpersoon van mijn boek wordt een allochtoon die in het verkeerde lichaam is geboren.

  Hij ziet eruit als een Turk, maar hij voelt zich een Chinees.

  Dit leidt ertoe dat hij uitgestoten wordt door de Turkse, Chinese en Nederlandse gemeenschap. Ook is hij homofiel en krijgt hij halverwege het boek te horen dat hij geadopteerd is: hij blijkt een eigenlijk een Griek te zijn die zich ten onrechte een Turk in een Chinees lichaam waande. Deze openbaring doet hem beseffen dat hij geen Chinees is, maar een Chinese vrouw in een ten onrechte voor Turks aangezien mannenlichaam.
  De apotheose van het boek bestaat uit de heldhaftige inspanningen van de hoofdpersoon voor openbare toiletten voor Chinese vrouwen in ten onrechte voor Turks aangeziene, maar feitelijk Grieks zijnde mannenlichamen.

  Mocht je ondanks deze dramatische en maatschappelijk relevante thematiek toch niet geïnteresseerd zijn in mijn boek, dan ben je overduidelijk een vuile seksistische, homofobe en racistische Chinese-vrouwen-in-ten-onrechte-voor-Turks-aangeziene-maar-feitelijk-Grieks-zijnde-mannenlichamen-hater.

dinsdag 21 juni 2016

Mijn bal

Foto: Wikipedia
De documentaire Becoming Zlatan was bijzonder vermakelijk, maar liet wel zien dat de titel een flinke miskleun is. De suggestie wordt gewekt dat Zlatan bij Ajax 'Zlatan' werd, een idee dat je na tien minuten kijken al de prullenbak in kan gooien. De Zlatan die op negentienjarige leeftijd naar Amsterdam reist is al honderd procent Zlatan.

  'Meestal kan ik wel snel tot spelers doordringen', zegt voormalig teammanager en mensen-mens David Endt in de documentaire. 'Maar bij Zlatan stuitte ik op een muur.'

  Als de documentaire zijn naam recht had willen doen, dan had het beeldmateriaal van een pak 'm beet tweejarige Zlatan moeten bevatten.
  Een klein Zlatantje dat door zijn veeleisende vader ergens gedachteloos in een Zweeds parkje op het gras wordt gedumpt, waarna een ouder kind ook nog eens zijn geliefde speelgoedbal afpakt. En Zlatan een inzicht heeft: niemand gaat hem helpen en ballen komen niet uit zichzelf terug.

woensdag 8 juni 2016

Over literatuur, lectuur, meerkoeten en Gerard Reve

RGB free, by TACLUDA
Hoe is het leven op aarde begonnen? De huidige wetenschappelijke inzichten spreken van een RNA world: zo'n 4 miljard jaar geleden is een RNA-molecuul (laten we hem Adam noemen) zichzelf door stom toeval gaan repliceren. De kopieën van dit RNA-molecuul deelden zich ook weer: een blind proces dat ooit spontaan op gang is gekomen en nooit meer is opgehouden.
  Het aardige is nu dat sommige van die kopieën dankzij spontane mutaties eigenschappen kregen waardoor ze zich nog efficiënter gingen delen dan hun broertjes en zusjes, en zo is een survival of the fittest-situatie ontstaan.

  Ik moet vaak aan het eerste delende RNA-molecuul denken als ik in het parkje naar een familie meerkoeten zit te loeren. Wat zijn die meerkoeten anders dan RNA-moleculen met vleugeltjes, oogjes en een bek? De natuurlijke selectie heeft er gedurende miljarden jaren voor gezorgd dat er allerlei fantastische kopieën zijn ontstaan met eigenschappen die ervoor zorgen dat ze zich uitstekend repliceren.

  De meerkoet is zo ontwikkeld, dat hij voor zijn eigen kopieën gaat zorgen. Vader en moeder meerkoet zwemmen bezorgd rond hun kroost, corrigeren het als het te ver weg dreigt te zwemmen, voederen het.
  Door natuurlijke selectie hebben sommige replicaties zelfs een gevoelswereld gekregen: situatie A wordt door het geavanceerde RNA molecuul geprefereerd boven situatie B.
  Wat ervaart het spinnetje dat over de tafel loopt wanneer je hem een duwtje geeft?
  Ik zou zeggen: bijna niets. Maar wel iets: 'hij vindt het niet prettig', ben je geneigd te zeggen. Hij maakt als een dolle rechtsomkeert.
 
  Die meerkoet-ouders denken waarschijnlijk niet bij zichzelf: 'Verdomme, daar gaat Eppo weer. Waarom kan hij niet eens luisteren?'

  Als ik me hun ervaringswereld probeer voor te stellen, dan zie ik een vage, mistige wereld voor me, waarbinnen ze een gigantische aandrang voelen om vage, mistige brokjes naar binnen te werken, dan wel te voeren, dan wel een tik te geven.
  Ze hebben geen idee waar ze mee bezig zijn, maar ze kunnen zichzelf niet helpen. De aandrang om zich op een bepaalde manier binnen die vage soep van geuren, geluiden en beelden te bewegen is overweldigend. Van binnen is er door blinde affecten gestuurd gedrag, dat er van buiten uitziet als weloverwogen familie-management.

  Dit lijkt me niet uniek voor meerkoeten.

 Bekijk eens foto's van twintig jaar geleden. Wat je op die foto's ziet, komt maar zeer globaal overeen met hoe je het van binnenuit ervoer.
  Op de foto's is alles zo rustig.
  Vanbinnen was het chaos. 
  En dan heb je nog wel een mensenbrein, kan je voorstellen hoe het voor zo'n meerkoet moet zijn.

  Dat essentiële verschil tussen binnen en buiten lijkt me aan de basis te liggen van een van de cruciale verschillen tussen literatuur en lectuur.
  'Ik word door Nederlandse critici in de hoek van de amusementslectuur gestopt', moppert Tim Krabbé vaak. Ik las laatst 'de Grot' van Krabbé, en ik denk dat ik wel begrijp waar die classificatie vandaan komt.
  Krabbé kan goed schrijven. Hij kan een plot in elkaar knutselen, een stad tot leven brengen, een personage uittekenen.
  Maar het blijft buitenkant. Er blijft afstand, je komt nooit echt dichtbij. Vergelijk je het met schrijvers als Gerard Reve of Oek de Jong, dan zie je waar het verschil in zit: zij kruipen veel dichter op de huid van hun karakters.
  Zij houden het niet bij scherpe observaties van hun personages, bij wat gevatte psychologische inzichten.
  Zij kruipen daadwerkelijk de meerkoet in.
  Zij beschrijven hoe de meerkoet het leven zelf ervaart, tot in het kleinste detail, met alle warrigheid, misvattingen, waanbeelden, hysterische emoties en zeldzame momenten van helderheid die daarbij horen.  
  Ze springen heen en weer: van binnen naar buiten, van beschrijving naar directe ervaring, van objectiviteit naar subjectiviteit.
 
  Dat maakt het lezen van literatuur vaak ook zo'n ontregelende, dan wel inzicht gevende ervaring.
 
  Iemand als Krabbé tekent in geuren en kleuren uit hoe een mensen-familie zich gedurende een dagje in het park gedraagt. Reve laat van binnenuit zien dat diezelfde mensen niet veel meer zijn dan door affecten gedreven veredelde RNA-moleculen met een zeer wankele grip op de werkelijkheid, die de helft van de tijd van voren niet in de gaten hebben dat ze van achteren leven.

vrijdag 27 mei 2016

Sentiment

RGB Free, by sue_r_b
Als ik de naam 'Peter Bosz' hoor, zie ik onmiddellijk een drukke krullenbol voor me die achter een stuiterende bal de dug-out in duikt.
  Dat komt door Jan Mulder. Die had in de jaren negentig een column in de Volkskrant die ik blijkbaar aandachtig las, want ik kan me twintig jaar later nog bijna letterlijk een stukje over Peter Bosz herinneren.
  Het kwam erop neer dat Bosz en Maas, beide spelers van Feyenoord, volgens Mulder een soort tweepersoons sloopbedrijfje op het middenveld vormden. Bosz en Maas, beide niet gezegend met een fantastische techniek, maar wel met een gezonde werklust, van die typische Feyenoordspelers die eigenlijk niet kunnen voetballen maar dat compenseren met driftig geren en gevlieg, werden door Mulder neergezet als twee achterlijke pitbulls die briesend en brullend achter elk balletje aanholden, zodat ze zelfs in de dug-out nog met elkaar om een bal lagen te rollenbollen die al een minuut eerder over de lijn was gegaan.
 
  Bosz & Maas N.V. , voor al uw sloopwerkzaamheden.

  Er zijn mensen die zeggen: 'Wat maakt het uit dat een echte Feyenoorder trainer van Ajax wordt? Dat is allemaal goedkoop sentiment.'
  Tegen die mensen wil ik zeggen: 'Voetbal is sentiment.'
  Haal het sentiment uit het voetbal en je zit te alleen nog maar te kijken naar tweeëntwintig veel te veel verdienende opgeschoten pubers die verder ook niet zoveel te vertellen hebben.
  Dan kan je dus beter een goed boek gaan lezen.

  Voetbal is sentiment, daarom ben je blij als Ajax wint en als Feyenoord verliest. Je zegt toch ook niet tegen een Ajaxsupporter: 'Wat maakt het uit wie er wint? Dat is alleen maar sentiment. Stel je niet zo aan.'

  Peter Bosz was een typisch Feyenoord-middenveldertje dat schopte naar alles wat bewoog en bij voorkeur Ajacieden over de reling keilde omdat hij het voetballend niet op kon lossen. Dat die naar losvliegende balletjes grabbelende 010-pauper nu bij Ajax aan het roer staat, daar word ik dus niet vrolijk van.
  En dat is inderdaad behoorlijk wat sentiment.

zaterdag 14 mei 2016

Guns 'N Roses

RGB Free, by Marcelo TerrazaFoto
Er was een röntgenfoto van mijn tanden gemaakt en daarop was een gaatje ontdekt. Mijn vorige tandarts wachtte gewoon tot je last had, die maakte nooit een foto.
  Hoewel ik het nut van preventieve actie wel inzie, heb ik gevoelsmatig toch meer met de tweede aanpak. Waarom een kwartier pijn lijden voor iets dat helemaal geen klachten geeft? Eerst maar eens aankijken, dan zien we wel weer verder. Maar dan is het probleem inmiddels natuurlijk veel groter geworden?

Misschien niet. Misschien stap ik over twee weken bovendien wel onder de tram. Dan had ik sowieso nooit last van dat kleine zwarte vlekje gekregen.

  Maar goed.

 Er speelde fijne muziek bij de tandarts, dat scheelt een hoop. 'Patience', van Guns 'N Roses. Dit bracht een cascade van jeugdherinneringen op gang, die zijn eindbestemming vond in een overpeinzing over de route die ik naar school fietste toen ik in de brugklas zat.
  Een stukje door een bos, en dan luisterde ik op mijn walkman blijkbaar naar Guns 'N Roses. Of ik voerde tijdens dat tripje ooit een gesprek over Guns 'N Roses. Of ik dacht tijdens het fietsritje een keer aan een gesprek dat ik weer een jaar eerder had gevoerd, lang geleden in groep 8, over Guns 'N Roses.
  De precieze verbindingen zijn niet meer te achterhalen.

   Zes jaar middelbare school: ook een investering in een toekomst die nog komen moet. Val je in de vijfde klas van een balkon en breek je je nek. Heb je al die informatie voor niets zitten stampen.      
  Ineens sprak de tandarts: 'Dit liedje heb ik ooit aan mijn vader cadeau gegeven. Een singletje. Ik was blijkbaar fan van hen.'

  Ze zei dit tegen de assistente, die begon te giechelen.

  'Misschien wilde je je vader iets duidelijk maken', zei de assistente.

  Deze dentale ingreep begon een specifiek thema te krijgen, maar juist toen ik dit thema voor mezelf wilde formuleren begon de tandarts wel bijzonder verwoed in mijn kies te boren.

vrijdag 29 april 2016

Zoektocht

RGB Free, by tzooka
Gisteren was er een bijzonder weinig verhelderend item tijdens Nieuwsuur over de zogenaamde publieksfilosofie. Aangezien er niet echt duidelijk werd gemaakt wat het verschil tussen publieksfilosofie en 'academische' filosofie nu precies is ga ik daar zelf maar een poging toe doen.

  Academische filosofie heeft als doel de waarheid te achterhalen. Hoe steekt de wereld in elkaar? Wat is de relatie tussen de werkelijkheid, de taal die wij gebruiken om haar te beschrijven en de gedachten die we erover vormen? Is de werkelijkheid überhaupt wel kenbaar?

  Dat soort werk.

  Publieksfilosofie leek me aan de hand van het item vooral te draaien om persoonlijke ditjes en datjes. Ben ik wel gelukkig in mijn werk? Hecht ik niet teveel belang aan maatschappelijk succes? Bestaat de ware liefde wel?
  Interessante vragen, maar met filosofie hebben ze vrijwel niets van doen. Ik zou dat soort mijmeringen eerder scharen onder 'levensbeschouwing' of 'persoonlijke zingeving'. De motieven om aan beide disciplines te gaan doen lijken me ook zeer verschillend. De filosoof verschilt nauwelijks van de exacte wetenschapper: hij wil gewoon weten hoe het in elkaar zit. De filosoof wil de wereld steeds scherper in het vizier krijgen, zich van zoveel mogelijk vertroebelende waanideeën ontdoen totdat er niets anders overblijft dan de barre, kale en messcherpe woestijn van de realiteit.

  De 'publieksfilosoof' lijkt vooral een beetje kribbig te zijn. Hij zit niet helemaal lekker in zijn vel, vindt de maatschappij wat gejaagd, of wat zinloos, of wat te veeleisend. En gaat vervolgens eens een beetje rondneuzen bij Alain de Botton en aanverwante heilspredikers om een bevestiging te krijgen van het feit dat de wereld verkeerd bezig is, dat hem zelf weinig te verwijten valt en dat het echt 'filosofisch' volkomen hout snijdt om drie dagen in de week te gaan werken.

  Ik zou dan zeggen: ga gewoon lekker drie dagen in de week werken omdat je daar zin in hebt en als je je hersens echt eens wil laten kraken pak je Kant uit de kast. Moet je je alleen wel even over de obsessie met alles wat zich binnen de lengte van je eigen neus bevindt heenzetten.

vrijdag 15 april 2016

Underdog

RGB Free, by just4you
De friettent was leeg, op één bezoeker en één medewerker na. Die ene bezoeker stond achteraan naar een hangende televisie te kijken.

  Barcelona speelde tegen Atletico Madrid.

'Ik kom zo bij u', zei de jongen achter de toonbank. Ik slenterde naar de televisie, een man van een jaar of vijftig staarde ingespannen naar het scherm. Op dat scherm liep Messi een beetje verongelijkt te doen. Hij is de beste voetballer van de wereld, maar ik kan maar geen fan van Messi worden. Hij lijkt gewoon teveel op een aardmannetje met piekhaar en te weinig op een voetballer. Een rare gnoom die soms ineens de bal meepikt en hem dan razendsnel tussen de palen prikt, voordat je goed en wel doorhebt wat er gebeurt.

  Het zal iets met smaak te maken hebben.

Maar geef mij maar een spits van één meter negentig die een verdediger van het lijf houdt door zich schrap te zetten, de bal nog even onder de voet houdt, met een elegante schaar een tweede man passeert en dan uithaalt zoals een voetballer uit hoort te halen: met een machtige zwiep van zijn sterke been. Ik liep weer weg van de tv, ik had weinig zin in de grote Messi-show, toen de man een juichkreet uitstootte.

  'Prachtige goal!'

  'Het zal weer niet', dacht ik bij mezelf. 'Die glibberige punteraar heeft dat vervelende kostschooljongenselftal weer eens op voorsprong gezet.'

  'Barcelona?', vroeg ik, terwijl ik weer richting de tv liep.
  'Atletico. Geweldige voorzet met buitenkantje.'

  Ik leefde op: het was inderdaad een prachtige goal en mijn medewachter bleek het ook niet zo op Barcelona te hebben.

  'Nu gaan ze er echt bovenop klappen', zei hij glimmend.
 
  Daar stonden we: twee mannen in een friettent, duimend voor de underdog terwijl de jongen achter de balie een broodje kroket inpakte en uitrekende hoelang het nog duurde voor hij de tent op slot kon gooien.

donderdag 7 april 2016

Democratie

Nadat ze
RGB Free, by tieneke456
de huidige situatie in de Oekraïne
had geanalyseerd
en de politieke
en economische consequenties
goed tot zich door had laten dringen
dacht Tanja
in het dagelijks leven werkzaam
in de Supercoop
en trotse moeder
van Davey en Shanette
nog eens een dagje over de kwestie na
en besloot uiteindelijk
dat het associatieverdrag
volkomen kut was.

Projectie

RGB Free, by debsch
Radicale moslims schijnen Europa een 'spirituele woestijn' te vinden en daarom blazen ze de boel maar op. Deze uitleg van de psychologie van de terrorist doet me denken aan jongens die een bushokje in elkaar trappen en als verklaring geven dat 'hier ook niks te doen is'.
   Als het ervaren van 'spirituele leegte' daadwerkelijk een geloofwaardige beweegreden was voor het zaaien van dood en verderf, hadden we wel een groter probleem dan een paar twintigjarige criminelen met een bomgordel. In dat geval zouden onze straten geterroriseerd worden door vijftigjarige huisvrouwen die zich met een kapot gelezen Celestijnse Belofte in de ene hand en een Kalashnikof in de andere hand schietend een weg naar hun verdiepende lezingen in het lokale cultuurcentrum banen.

  Laten we onszelf niet al te veel tekort doen en de massamoordenaars niet al te veel krediet geven. De terrorist is geen gevoelige jongen die in de war raakt van het gebrek aan diepgang in onze harteloze maatschappij. Dat soort mensen schrijven een boek, maken een film, bezoeken een museum of zingen een liedje.
  De politiek-correcte houtje-touwtje verklaring van het terroristische geestesleven lijkt me een aardig voorbeeld van projectie: als er ergens al een spirituele leegte heerst, dan is het toch wel in het hoofd van degene die tientallen onschuldige mensen de lucht inblaast.

Een zeer kort verhaal

RGB Free, by fishmonk
Een man presenteerde een boekenprogramma waar ik elke zondag naar keek. Ik dacht dat ik naar een rots in de branding zat te kijken, maar ik keek in feite naar een schip op drift. Onder het stoïcijnse en professionele uiterlijk van de presentator schuilde een ontredderd mens.
   
  Ontredderd: door averij in een dergelijke staat verkerend, dat het schip, zonder hulp van buitenaf, geen veilige haven meer kan bereiken.

 De boeken hielden hem overeind, tot ze niet meer tot hem spraken. Toen werd het doodstil en verzoop hij onder een zwarte hemel terwijl de vuurtorenwachter een paar kilometer verderop zijn kousen uitdeed, het bedlampje uitknipte en zijn vrouw welterusten wenste.

woensdag 6 april 2016

Eikels

RGB Free, by krayker
De vriendinnen Kris en Lisanne gingen wandelen in Panama en kwamen nooit meer terug. Er volgden maandenlange zoekacties in de jungle, televisie-optredens van de ouders, Peter R. de Vries bemoeide zich ermee en binnenkort wordt er een documentaire over het drama uitgezonden.
  Het lijkt erop dat de media maar geen genoeg van Kris en Lisanne kunnen krijgen. Maar wat als Kris en Lisanne geen Kris en Lisanne hadden geheten, maar Henk en Edward?

   'Niet zo slim, Henkie', hadden ze op redacties waarschijnlijk gedacht, als ze het persbericht al uit de grote stapel hadden opgevist. 'Had je maar beter op moeten letten bij je wandelingetje. Lekker interessant doen in Panama en dan van een helling kukelen, dan vraag je er ook wel een beetje om.'

 Geen Peter R de Vries, geen Humberto Tan, geen huilende ouders op de tv en al helemaal geen documentaire. Henk en Edward hadden het lekker zelf uit kunnen zoeken, stomme eikels dat het zijn.

zondag 27 maart 2016

Focus

RGB Free, by mzacha
De overwinning van Ajax op PSV vorige week geldt wat mij betreft nu al als een hoogtepuntje uit 2016 en dan met name omdat het zo onverwacht was.
  Het beste moment om op te staan is als je dood en begraven bent, had een zekere J.C. hierover kunnen zeggen.
  
   Ik heb die openingsgoal goal inmiddels zo'n tien keer teruggezien en ik ben tot de conclusie gekomen dat hij voor een groot deel op het conto van Lasse Schöne geschreven kan worden. Het is Schöne die de bal op links via een korte combinatie vrijmaakt, vervolgens naar Milik speelt (die half verkeerd op Bazoer kaatst) en doorrent naar rechts om het gat te trekken waar Milik na zijn kaats in kan lopen en binnen kan knikken.
  Wat ik ook zag, is dat Guardado Ajax voor de wedstrijd provoceerde op een compleet nieuwe wijze. Eerst zien we de Mexicaan al met een baby in de kleedkamer van PSV staan terwijl de rest van het elftal zich op staat te pompen voor de wedstrijd. Een maf gezicht: gespannen voetballers en dan zo'n vader ertussen die met een baby op zijn borst gelukzalig voor zich uit staat te staren.
  Maar het wordt erger.
  Als de Ajacieden even later op het veld langskomen om de PSV'ers een hand te geven, hangt die baby nog steeds over Guardado's schouder.

  Veel provocerender wordt het dus niet.

  Wat is de boodschap die Guardado de Ajacieden hier meegeeft? Sorry jongens, ik kon even geen oppas vinden? Of vindt Guardado een wedstrijdje tegen Ajax zo onbelangrijk, dat hij er een gezellig familie-uitje van maakt? Denkt Guardado erover na om de volgende keer ook met zijn vrouw en hond in die rij te gaan staan? Dat zijn echtgenote gezellig taco's uitdeelt terwijl Flappie even tegen de doelpaal gaat staan zeiken?
   De enige manier waarop Guardado nog meer minachting richting Ajax had kunnen uiten, was door zijn baby de eerste tien minuten van de wedstrijd gewoon mee te blijven zeulen. Balletje breed, op het middenveld een duel met Gudelj uitvechten en ondertussen je kind even naar je andere schouder verplaatsen. Schot op doel lossen, paar slokjes melk voor de kleine Guardado en snel weer naar je positie scharrelen.

  Het zag er allemaal misschien wel schattig uit op dat veld, maar ik denk dat de Ajacieden haarfijn aanvoelden wat Andrés Guardado uitstraalde met die koter aan zijn borst: 'jullie doe ik er wel even bij.'
  Dat dit stukje gebrek aan focus genadeloos werd afgestraft maakt de overwinning wat mij betreft alleen maar zoeter.

donderdag 24 maart 2016

Leven

Foto: Wikipedia
Johan Cruijff heeft een hele hoop dingen over voetbal en het leven in het algemeen gezegd, die de komende dagen ongetwijfeld honderd keer voorbij gaan komen:

  Je moet schieten, anders kan je niet scoren. Elk nadeel heb z'n voordeel. Vaak moet er iets gebeuren voor er iets gebeurt. Of, één van mijn persoonlijke favorieten: Als ik zou willen dat je het begreep, had ik het wel beter uitgelegd.

 Toch is het niet één van deze vele wijsheden die Cruijff voor me ingenomen heeft. Het meest inspirerende wat ik hem ooit heb horen zeggen ging over shirtjes. Over frisse, vers gewassen voetbalshirtjes, dat die al keurig in de kleedkamer opgevouwen op je liggen te wachten en dat dat eigenlijk het mooiste is dat er bestaat. Hij zei het in één of andere documentaire, ik parafraseer:

  'Dat is geluk. Dat je een kleedkamer binnenkomt en dat iemand de moeite heeft genomen om je shirtje te wassen en het netjes voor je heeft klaargelegd. Dat het helemaal fris is en de wedstrijd straks gaat beginnen en je lekker kan gaan voetballen.'

  Dit citaat toont volgens mij aan dat Johan Cruijff het allemaal inderdaad wel aardig doorhad. Geluk, dat is het schone voetbalshirtje op een zondagochtend, die knapperige cappuccino bij de eerste zonnestralen, de kakelverse roman die zo lekker en beloftevol ruikt als je de eerste bladzijde opslaat of het koude biertje dat een aardig meisje voor je neerzet terwijl op het pleintje de kinderen met hun voetjes in het water van de fontein bungelen.

  De rest is vrijwel allemaal flauwekul.

zondag 6 maart 2016

Inspirerend (2)

RGB Free, by Columbine
Goed, Daan Roosegaarde inspireert me dus niet, maar wat inspireert me dan wel? Goede teksten, bijvoorbeeld. Zo las ik laatst een alinea die ik zo goed vind, dat ik hem eigenlijk wil inlijsten en boven mij bureau wil hangen, als inspiratie, ware het niet dat ik te lui en onpraktisch ben aangelegd om z'n initiatief daadwerkelijk tot uitvoer te brengen:
 
  Ze had hetzelfde wat mijn vader had, maar het zat niet in mijn moeder of mij. Ik heb het over properheid. Toen ik een jongen was, zag ik een keer een ratelslang vechten met drie Schotse terriërs. De drie honden hadden hem van een rots gehaald waar hij lag te zonnen, en ze scheurden hem in stukken. De slang vocht hard, en verloor nooit zijn zelfbeheersing, maar hij wist dat hij er geweest was, en elk van de drie honden nam een druipend stuk van zijn lichaam mee. Ze lieten alleen de staart en drie ratels achter, en dat deel van hem bewoog nog. Zelfs toen hij in stukken lag, vond ik hem wonderbaarlijk. Ik liep naar de rots, waar wat bloed op lag. Ik stak mijn vinger in het bloed en proefde het. Ik huilde als een kind. Ik ben hem nooit vergeten. En toch was ik, als hij nog had geleefd, nooit bij hem in de buurt gekomen. Zo was het ook ongeveer met mijn zuster en mijn vader.

  Arturo Bandini, de hoofdpersoon uit John Fante's 'De weg naar Los Angeles' beschrijft in deze alinea het karakter van zijn oudere zus op een tegelijkertijd poëtische en volstrekt heldere wijze.
  Je begrijpt wat zijn vader en zus voor mensen zijn en wordt en passant ook nog even op een zowel gruwelijke als prachtige anekdote getrakteerd, die je ook nog van alles over de verteller zelf leert ('Ik huilde als een kind'). In de beschrijving die Bandini van zijn zus geeft pakt Fante ook meteen maar even de inherente onbarmhartigheid van het leven mee ('ze lieten alleen een staart en drie ratels achter') en de ervaring dat alles op elk moment voorgoed kan veranderen (die slang lag eerder nog lekker op zijn rots te zonnen).
  Er gebeurt in dit stukje tekst dus van alles tegelijk: je leert iets over die zus, over Bandini zelf en over het leven, en dat allemaal via een poëtische anekdote van zo'n 150 woorden, waar andere schrijvers het dubbele aantal woorden nodig hebben om hun hoofdpersoon alleen maar zijn schoenen aan te laten trekken.

zondag 21 februari 2016

Inspirerend

RGB Free. by SisCiel
Daan Roosegaarde schijnt een inspirerende man te zijn. Ik heb die College Tour-aflevering met hem eens teruggekeken, voornamelijk omdat er een relletje was waarbij het creatieve genie er na een kritisch filmpje vandoor ging, en ik kwam tot een conclusie die ik al eerder getrokken had: Daan Roosegaarde inspireert mij niet.
   
  'Volg je droom', is iets wat Roosegaarde veel zegt. 'Laat je niet van de wijs brengen door de nee-zeggers.' Ook blijkt hij een hekel te hebben aan oude mannen met een dikke buik en is hij van het 'ping-pongmodel' en niet van het 'bowlingmodel'. Het eerste is namelijk een 'klein balletje, vrij goedkoop. En samen maak je een verhaal.' Die 'verhalen' van Roosegaarde zijn meestal een soort installaties: bijvoorbeeld een veld vol stengels die oplichten als je in de buurt komt.

  Als ik Roosegaarde hoor praten moet ik altijd denken aan een slim vriendje waar ik vroeger ook wel eens 'installaties' mee bouwde. Met technische lego, en dan met tandwieltjes en pompjes en hefboompjes iets in elkaar knutselen wat er ontzettend interessant uitziet maar waar niemand wat aan heeft.
  Het enige verschil is dat Roosegaarde vervolgens verkondigt dat zijn installatie 'intimiteit bevraagt' of een 'zoektocht is naar identiteit in de eenentwintigste eeuw.'
  Maar dat is het volgens mij dus niet.
  Het is alleen maar technisch gefröbel van een volwassen jongetje, met quasi-diepzinnigheid erbovenop geplakt om het de schijn van kunst mee te geven.
  Kunst komt echter vanuit het hart en je hoeft maar drie seconden naar Daan Roosegaarde te kijken om te beseffen dat hij een wandelend hoofd is. Hij zou zichzelf tentoon moeten stellen:

  'Daan Roosegaarde, een innovatief kunstwerk dat bevraagt of er zinvolle communicatie mogelijk is door een als mens vermomde marketingwartaal spuiende cyborg.'

Misschien dat dat me nog wel zou inspireren.