zondag 9 maart 2025

Strijd

In zijn boekje 'Aanvallend spel. Over het schrijven van een roman' stelt Thomas Rosenboom dat het literaire personage een strevend personage is:  

In een goede roman veroorzaakt het streven van de hoofdpersoon altijd een strijd, speelt zich een wedstrijd af, en daarom kost het geen enkele moeite zo'n boek uit te lezen. 

Rosenboom geeft enkele voorbeelden om zijn stelling te ondersteunen:

Wat wil Medea? Jason straffen
Wat wil Frank Laarmans? Kaas verkopen
Wat wil kapitein Ahab? Moby Dick doden
Wat wil Dorian Gray? Eeuwig jong blijven

Ik moest aan deze stelling denken na het zien van 'A Complete Unknown', de film over Bob Dylan. Na het zien van die film kun je je afvragen: wat wil Bob Dylan? 
  Het dichtst in de buurt komt misschien een antwoord aan zijn vriendinnetje als ze ergens in een eetcafé zitten: 'I wanna be a musician that eats'. Hij is op dat moment nog niet doorgebroken en zijn vriendinnetje mag de rekening betalen.
  Het klinkt een beetje als een typische 'doe-maar-gewoon-het-is-allemaal-niet-zo-belangrijk' Dylan-zinnetje, maar er zou wel eens een kern van waarheid in kunnen zitten. De film draait voor een groot deel om Dylans meest in het oog springende eigenschap: hij wil vooral een heleboel dingen niet zijn. 
  Hij wil geen spreekbuis voor een generatie zijn, hij wil niet het boegbeeld van de idealistische folk-beweging zijn. Maar hij wil wel een muzikant zijn, en dat is natuurlijk ook een streven. Het is alleen een streven dat zich niet zo makkelijk in drama laat vertalen: het is de strijd met jezelf. De strijd om een instrument onder de knie te krijgen, om teksten te schrijven, om innovatief te zijn, jezelf altijd te blijven ontwikkelen. 
  De kunstenaar is een continue strijd met zichzelf verwikkeld en, als hij een beetje ambitie heeft, met zijn vakgenoten. In A Complete Unknown is daar echter niet zoveel van te merken, de geniale liedjes stromen uit de mompelende krullenbol als water uit de kraan. Dylan lijkt in de film daardoor wel een beetje op De idioot van Dostojevski. Een van de weinige tegenvoorbeelden die Rosenboom van zijn stelling over strevende personages geeft:

 In zijn bijna onnozele onschuld verkeert hij in een volmaakte eenheid met zichzelf, net als een bloem of een heilige, hij kent geen hoop of teleurstellingen en vormt zo als het ware het volstrekt onveranderlijke, onkwetsbare en neutrale, om niet te zeggen lege centrum van de roman. 

In A Complete Unknown heeft Dylan ook wel wat van een halve heilige. De vrouwen krijgen in elk geval geen vat op hem en dat is dan ook precies waar het drama vandaan komt, net als bij De Idioot: onder de bijfiguren.
  Joan Baez is er wel klaar mee als Dylan in haar slaapkamer onverstoord aan zijn zoveelste liedje zit te schrijven zonder haar verder nog een blik waardig te keuren en gooit de jonge bard de deur uit. En Suze Rotolo (in de film veranderd in Sylvie Russo) krijgt een dramatische afscheidsscène, als ze zich realiseert dat ze nooit enige vat op het 'lege centrum' van de film gaat krijgen.

  Maar het sterkste strevende personage in de film is toch wel Pete Seeger, geweldig gespeeld door Edward Norton. Die vangt precies het bijna pijnlijk naïeve idealisme van Seeger, die oprecht denkt dat je met een akoestische gitaar de wereld kan verbeteren. En hij krijgt nog gelijk ook, als de jaren-zestig-generatie daadwerkelijk, onder meer gesteund door Dylans muziek, de barricaden van conservatief Amerika begint te bestormen.
  Helaas voor Seeger is dit ook meteen het begin van het einde voor de in rap tempo oubollig wordende folk-beweging. Dylan gaat elektrisch en de nieuwe generatie is niet meer te porren om in een kringetje 'Kumbaya My Lord' te gaan zitten zingen. 
  De pijn bij Seeger als hij ziet hoe de muzikale tijden veranderen is voelbaar, juist omdat hij er zo diep betrokken bij is.
   In 2014 is hij op 94-jarige leeftijd overleden. Had hij nog iets langer geleefd, dan had hij tot zijn eigen verschrikking kunnen constateren dat de dingen waar hij in 1964 over zong, weer akelig relevant beginnen te worden.

zaterdag 1 maart 2025

Incapabel

Een paar weken geleden heb ik The Sopranos uitgekeken. Deze maffiaserie draait om Tony Soprano, een meesterlijke rol van James Gandolfini. In het laatste seizoen doen de makers van de serie duidelijk hun best om Tony zo negatief mogelijk neer te zetten. Waar hij in de eerste seizoenen nog wel voor rede vatbaar lijkt en over empathie lijkt te beschikken, verandert hij de laatste afleveringen in een impulsieve, egoïstische, achterlijke idioot.
  Een van de redenen hiervoor schijnt te zijn dat het publiek Tony te sympathiek vond en dat beviel de makers niet, dus deden ze er qua hufterigheid op het einde nog een paar schepjes bovenop.

  Toen ik het gesprek tussen Zelensky, Trump en Vance zag, moest ik meteen aan The Sopranos denken. Trump en Vance gedragen zich als maffiabaasjes die een ondergeschikte tot de orde proberen te roepen. Ze maken zich fysiek groot, blaffen hem af en wijzen hem terecht. Met name het gebrek aan ‘respect’ lijkt Vance bijzonder te storen. Dat is typisch de logica van de maffia: wij zijn sterk, jij bent zwak. Dus kus de ring en kruip je, of we slaan je hersens in met een huishoudelijk apparaat dat toevallig in de buurt ligt.
   Dat Trump en Vance zich gedragen als wanna-be wiseguys is misschien niet eens zo verrassend. Wat wel verrassend is, is hoe verschrikkelijk slecht ze erin zijn. 
  Ze zijn niet eens de succesvolle Tony Soprano uit de eerste paar seizoenen. Die leefde mee met zijn ondergeschikten en deed zelfs zijn best om een homofiele onderbaas uit de handen van zijn wraakzuchtige collega’s te houden. Met name Vance lijkt meer op de doorgedraaide Tony uit de laatste paar afleveringen: impulsief, veel te snel gekwetst, de onzekerheid en frustratie spatten er vanaf.
    
  Het Witte Huis wordt momenteel niet alleen bezet door maffia, maar ook nog eens door volledig incapabele maffia. Als je wil weten hoe het met incapabele maffia afloopt, moet je maar eens een aflevering van The Sopranos opzetten. Bijvoorbeeld die met Fat Dom. Fat Dom leek het wel een goed idee om bij de concurrentie naar binnen te wandelen en grapjes te maken over die homofiele collega :