donderdag 25 juli 2024

Rood waren zijn gedachten

Pexels
Mijn meest favoriete verhaal aller tijden is geschreven door Saki en gaat over een fret die Sredni Vashtar heet. Het is een verhaal over wraak, over genoegdoening, over iemand die haar verdiende loon krijgt. In die zin is het niet echt een literair verhaal, die kennen immers zelden happy endings. Laten we zeggen dat het een literair vormgegeven jongensfantasie is.
  Sredni Vashtar gaat over een jongetje (Conradin) dat wordt opgevoed door zijn nicht (mevrouw De Ropp, oftewel de Vrouw). Voor de Vrouw is Conradin een ergerlijk, moeilijk te controleren element dat haar propere huishouden en haar keurige burgerlijke voorkomen verstoort. Conradin heeft slechts één plek om aan haar blik te ontsnappen: een schuurtje waar hij een Houdankip en een fret heeft verstopt. De Houdankip overstelpt hij met ‘liefde die elders geen uitweg vond.’  Voor de fret heeft hij grote angst en bewondering:
 
Conradin was vreselijk bang voor het lenige beest met zijn scherpe tanden, maar het was zijn dierbaarste schat […] Iedere donderdag, in de gedempte en schimmelige stilte van het schuurtje, hield hij een mystieke, omstandige plechtigheid voor de houten kooi waar Sredni Vashtar, de grote fret, troonde.
 
Dan slaat het noodlot toe: de Vrouw krijgt in de gaten dat Conradin zich ergens mee vermaakt:
 
‘Het is niet goed voor hem daar bij alle weer maar rond te scharrelen,’ bedacht ze dadelijk, en op een goede morgen bij het ontbijt kondigde ze aan dat de Houdankip de avond tevoren weggehaald en verkocht was. Met haar bijziende ogen gluurde ze naar Conradin, wachtend op een uitbarsting van woede en verdriet, klaar om die weg te praten met een stroom van belerende argumenten.
 
De kooi met de fret, helemaal achter in het schuurtje, heeft ze echter nog niet ontdekt. Conradin blijft dus bidden tot zijn god:
 
‘Doe één ding voor mij, Sredni Vashtar.’
 
Hij blijft naar het berghok gaan, zodat het niet lang duurt voordat de Vrouw ook het tweede kooitje ziet:
 
‘Wat heb je in dat afgesloten kooitje zitten?’ vroeg ze. ‘Het zijn zeker marmotten. Ik zal ze allemaal laten opruimen.’
 
Vanuit de eetkamer moet Conradin toekijken hoe de Vrouw het schuurtje binnenmarcheert. Straks zal ze weer naar buiten komen en dan zal zijn god veranderd zijn in een doodgewone bruine fret en zal de Vrouw getriomfeerd hebben, zoals ze altijd triomfeert. Hij begint de hymne te zingen van zijn bedreigde afgod: 
 
Sredni Vashtar ging heen.
Rood waren zijn gedachten en zijn tanden wit.
Zijn vijanden smeekten om vrede, maar hij bracht de dood.
Sredni Vashtar, de schone.
 
De minuten kruipen voorbij, terwijl de hoop ‘centimeter voor centimeter zijn hart insluipt.’ Dan is er eindelijk de verlossing:
 
[…] uit de deur kwam een lang, laag, geelbruin beest met rode natte vlekken op de pels rond zijn keel en zijn klauwen, dat met zijn ogen knipperde tegen het schemerige licht.
 
Conradin valt op zijn knieën, een ‘zure meid’ gaat maar eens kijken waar haar meesteres blijft, en terwijl in het huishouden van de Vrouw totale hysterie uitbreekt, en ze met elkaar ruzie maken over wie het ‘de jongen’ moet gaan vertellen, roostert Conradin op zijn gemak een broodje, iets wat de Vrouw hem altijd verbood, omdat het van die vervelende kruimels geeft.

vrijdag 19 juli 2024

Als losse tanden in een emmer

RGB Free, by crisderaud
Wat is een goede literaire tekst? Staat het vol met spitsvondige vergelijkingen, of is het juist zo karig en to the point mogelijk? Michael Chabon kiest in ‘De Jiddische politiebond (DJP)’ duidelijk voor de eerste school. Een voorbeeld:
 
Binnen is het zo leeg als een nachtbus naar de remise en het stinkt twee keer zo erg. Er is pas iemand binnen geweest met een emmer chloor om de constante baspartij van zweet en urinoirs in De Vorsjt van wat hoge tonen te voorzien. Een scherpe neus kan daarboven, of eronder, ook nog de jasvoeringlucht van versleten dollarbiljetten ontdekken […] De ronde tafeltjes die zich om het podium verdringen hebben omgekeerde stoelen op, als geweien […] Mevrouw Kaloesjner loopt de achterkamer in en het kralengordijn klettert achter haar neer met het geluid van losse tanden in een emmer.
 
Een nachtbus op weg naar de remise, zweet en urinoirs die een baspartij vormen en bestaat chloor uit hoge tonen? Wat is in vredesnaam een ‘jasvoeringlucht’? Hoe klinken ‘losse tanden in een emmer’? 
 Een van de problemen met deze laatste metafoor is dat ik nu helemaal weg ben bij mevrouw Kaloesjner en haar kralengordijn. Ik zie nu een emmer vol tanden voor me. Waar komen die tanden vandaan? Welke zieke geest heeft een emmer vol met tanden gevuld? Wie weet in vredesnaam hoe een emmer met losse tanden klinkt? 

  Ik moet tijdens het lezen van DJP vaak aan Raymond Carver denken, ook een Amerikaanse auteur, maar dan van de tegenovergestelde literaire school. Carver schrijft uitgebeende, realistische korte verhalen over sores in de lagere middenklasse. Bijvoorbeeld het verhaal ‘What’s in Alaska?
  Dat verhaal gaat helemaal nergens over. Jack heeft nieuwe schoenen gekocht, ‘for comfortable wear.’ Diezelfde avond is hij samen met zijn vrouw Mary uitgenodigd bij Helen en Carl. Carl heeft van Helen een waterpijp voor zijn verjaardag gekregen en die willen ze uit proberen. Dit levert onder meer de volgende dialoog op, als de kat van Carl en Helen met een muis binnen komt lopen:
 
The cat carried the mouse into the living room, stopped to look at them, then carried the mouse down the hall […]
  “She’s eating the mouse,” Carl said.
  “I don’t think I want her eating a mouse in my bathroom,” Helen said. “Make her get out of there. Some of the children’s things are in there […]
  “What the hell, Carl said. “Cindy’s got to learn to hunt if we’re going to Alaska.”
 
Natuurlijk gaat helemaal niemand naar Alaska, iedereen gaat de volgende dag gewoon weer aan het werk.
 'Er is veel leed in de Tweede Helmersstraat', schijnt Mulisch eens gezegd te hebben, 'alleen ik wil dat niet weten.'
  Huiskamertjesrealisme wordt dit soort proza ook wel genoemd. Toch raakt Jack, met zijn nieuwe schoenen waar hij niet helemaal zeker van is en zijn baan waar hij al jaren genoeg van heeft, me meer dan mevrouw Kaloesjner met haar kralengordijn dat klettert als tanden in een emmer. 
  Wat niet wil zeggen dat DJP helemaal waardeloos is, onder het bloemrijke proza zit een boeiende roman verborgen over een moordzaak in de fictieve staat die de Joden in een parallel universum in Alaska hebben gesticht. De Volkskrant blurpt:

  "[...] een wereld die afwisselend cynisch, humoristisch an angstwekkend is, maar soms ook ruimte biedt aan tederheid."

Dat je precies hetzelfde kunt zeggen over de wereld van Donald Duck zullen we Chabon maar niet kwalijk nemen.