vrijdag 19 juli 2024

Als losse tanden in een emmer

RGB Free, by crisderaud
Wat is een goede literaire tekst? Staat het vol met spitsvondige vergelijkingen, of is het juist zo karig en to the point mogelijk? Michael Chabon kiest in ‘De Jiddische politiebond (DJP)’ duidelijk voor de eerste school. Een voorbeeld:
 
Binnen is het zo leeg als een nachtbus naar de remise en het stinkt twee keer zo erg. Er is pas iemand binnen geweest met een emmer chloor om de constante baspartij van zweet en urinoirs in De Vorsjt van wat hoge tonen te voorzien. Een scherpe neus kan daarboven, of eronder, ook nog de jasvoeringlucht van versleten dollarbiljetten ontdekken […] De ronde tafeltjes die zich om het podium verdringen hebben omgekeerde stoelen op, als geweien […] Mevrouw Kaloesjner loopt de achterkamer in en het kralengordijn klettert achter haar neer met het geluid van losse tanden in een emmer.
 
Een nachtbus op weg naar de remise, zweet en urinoirs die een baspartij vormen en bestaat chloor uit hoge tonen? Wat is in vredesnaam een ‘jasvoeringlucht’? Hoe klinken ‘losse tanden in een emmer’? 
 Een van de problemen met deze laatste metafoor is dat ik nu helemaal weg ben bij mevrouw Kaloesjner en haar kralengordijn. Ik zie nu een emmer vol tanden voor me. Waar komen die tanden vandaan? Welke zieke geest heeft een emmer vol met tanden gevuld? Wie weet in vredesnaam hoe een emmer met losse tanden klinkt? 

  Ik moet tijdens het lezen van DJP vaak aan Raymond Carver denken, ook een Amerikaanse auteur, maar dan van de tegenovergestelde literaire school. Carver schrijft uitgebeende, realistische korte verhalen over sores in de lagere middenklasse. Bijvoorbeeld het verhaal ‘What’s in Alaska?
  Dat verhaal gaat helemaal nergens over. Jack heeft nieuwe schoenen gekocht, ‘for comfortable wear.’ Diezelfde avond is hij samen met zijn vrouw Mary uitgenodigd bij Helen en Carl. Carl heeft van Helen een waterpijp voor zijn verjaardag gekregen en die willen ze uit proberen. Dit levert onder meer de volgende dialoog op, als de kat van Carl en Helen met een muis binnen komt lopen:
 
The cat carried the mouse into the living room, stopped to look at them, then carried the mouse down the hall […]
  “She’s eating the mouse,” Carl said.
  “I don’t think I want her eating a mouse in my bathroom,” Helen said. “Make her get out of there. Some of the children’s things are in there […]
  “What the hell, Carl said. “Cindy’s got to learn to hunt if we’re going to Alaska.”
 
Natuurlijk gaat helemaal niemand naar Alaska, iedereen gaat de volgende dag gewoon weer aan het werk.
 'Er is veel leed in de Tweede Helmersstraat', schijnt Mulisch eens gezegd te hebben, 'alleen ik wil dat niet weten.'
  Huiskamertjesrealisme wordt dit soort proza ook wel genoemd. Toch raakt Jack, met zijn nieuwe schoenen waar hij niet helemaal zeker van is en zijn baan waar hij al jaren genoeg van heeft, me meer dan mevrouw Kaloesjner met haar kralengordijn dat klettert als tanden in een emmer. 
  Wat niet wil zeggen dat DJP helemaal waardeloos is, onder het bloemrijke proza zit een boeiende roman verborgen over een moordzaak in de fictieve staat die de Joden in een parallel universum in Alaska hebben gesticht. De Volkskrant blurpt:

  "[...] een wereld die afwisselend cynisch, humoristisch an angstwekkend is, maar soms ook ruimte biedt aan tederheid."

Dat je precies hetzelfde kunt zeggen over de wereld van Donald Duck zullen we Chabon maar niet kwalijk nemen.