maandag 4 januari 2010

Een nare gekkenlach


Foto: Flickr, by mansionwb
'Vroeger was, als ik mij niet vergis, mijn leven een festijn waar alle harten opensprongen, waar alle wijnen stroomden.'

Aldus begint 'Een seizoen in de hel' (Une saison en enfer) van Arthur Rimbaud.

Ik ben hem gaan lezen, omdat er vaak van Bob Dylan beweert wordt dat hij door Rimbaud beinvloed is, Dylan zegt dit zelf in die documentaire van Scorsese trouwens ook:

'Illuminations, Drunken Boat', mompelt hij ergens, waarna hij een beetje vaag voor zich uit staart zoals alleen Dylan vaag voor zich uit kan staren. Enkele regels verder in 'Een seizoen in de hel', staat een groepje regels dat inderdaad een bijzonder Dylanesque indruk op me maakte:

'Ik riep de beulen om creperend in de kolf van hun geweer te bijten.

Ik riep de plagen om te verstikken in zand en bloed.

Ramspoed is mijn God geweest.

Ik heb gelegen in het slijk.

Ik heb mij laten drogen in de galgenwind.

En ik heb de waanzin op de hak genomen.

En de lente bracht mij een nare gekkenlach.'

Rimbaud, Une saison en enfer.

Er is weinig fantasie voor nodig, om Dylan deze regels te horen zingen, ondersteund door een
opzwepend akoustisch ritme, met een laatste uithaal op het einde.