zondag 25 februari 2018

De buurvrouw - deel 5

RGB Free, by micromoth
Gewoon een beetje vermijden

Een week later zat ik met hernieuwde moed op het balkonnetje van de buurvrouw.

  'Ik wil je graag weer eens zien', had Elisabeth geappt.
  'Maar ik hunker ondertussen ook wel naar inside informatie over floxotimine.'

  De buurvrouw rommelde in haar keukentje met kopjes en schoteltjes, ik staarde de diepte in.  Onder het balkon lag een rommelige achtertuin waarin een stuk of zes rood-wit gevlekte katjes rondslopen, het was moeilijk hun precieze aantal te schatten, steeds verdwenen er een paar uit beeld en schoten er ergens anders weer een paar tevoorschijn, zodat je nooit zeker wist of je hetzelfde katje niet twee keer telde.
 
  'De kat van beneden is vorige maand bevallen', zei de buurvrouw, terwijl ze soepel het balkon oprolde. 'Ze lag onder die oude pingpongtafel te baren, tussen een hoop vieze lappen.'
 
  We staarden samen de diepte in. Een van de katjes donderde van een ladekastje naar beneden, hij schudde wat met zijn kopje en verdween weer tussen de rommel.
 
  'De moeder probeert ze te leren jagen. Maar ze willen alleen maar spelen.'
 
   Bij binnenkomst had ik gezien dat ze een stoel voor haar kamertje aan de straatkant had gezet, hetzelfde kamertje dat ze bij het voetbal kijken snel op slot had gegooid. Beneden begon een oranje zeil te fladderen in de wind. Twee katjes raakten verwikkeld in een gevecht met het ding, ze vielen het aan en donderden op hun rug toen de wind het zeil hun gezicht weer in blies. De buurvrouw lachte, liet toen haar kopje vallen.

  'Ik pak wel een nieuwe', zei ik. Ik raapte haar kopje op en liep de woonkamer in. Voor het kamertje met de stoel ervoor bleef ik even staan.

  'Wat verstop je eigenlijk in dat kamertje', riep ik richting het balkon. Ik bedoelde er niets mee, met mijn gedachten was ik bij de spuiten die ik op het balkon had laten liggen. Wat als de buurvrouw in het plastic tasje begon te rommelen?

  'Heb je soms een paar lijken in de kast?'

  Buiten bleef het stil. Ik liep terug naar het balkonnetje. De buurvrouw keek me lijkbleek aan.
 
  'Het lijkt wel een horrorfilm', probeerde ik er aan draai aan te geven. 'Dat achter die deur een paar doden liggen. En dat ik de volgende ben.'
 
   'Je mag wel even kijken hoor. Zo bijzonder is het niet.' De buurvrouw sprak ineens als een robot, mechanisch kwamen de zinnen uit haar mond.
  Ik realiseerde me dat ik al een paar tellen bevroren was, langzaam kwam ik weer in beweging en liep ik naar de deur met de stoel ervoor. Ineens voelde het idee van opgestapelde lijken zo gek nog niet.
  'Gewoon een beetje vermijden', had de man van de woningstichting een paar maanden geleden gezegd, 'dan heb je nergens last van.'
 
  'Durf je niet', klonk het achter me. Ik had het met niet verbeeld, haar stem was echt veranderd.
  
  Ik schoof de stoel opzij, stak mijn hand uit en rukte aan de klink.