Soms schrik ik wakker en dan denk ik: Beatles. Hoe is dat toch ooit mogelijk geweest? Dan ga ik als deeltijd cultureel-antropoloog weer op onderzoek uit en trek ik een paar conclusies. Mijn laatste conclusies betreffen een aantal waanzinnige toevalligheden. Ik zet ze op een rijtje:
Dat haar. Het is nu moeilijk voorstelbaar, maar begin jaren zestig was het voor Engelse jongens van achttien sociale zelfmoord om rond te lopen met het kapsel van een vijftigjarige vrouw. De Beatles waren dat kapsel tegengekomen in Hamburg en Parijs en omdat ze ‘iets nieuws’ nu eenmaal onweerstaanbaar vonden, lieten ze hun Elviskuiven gewoon uitgroeien tot een pony. Zodat ze er een paar jaar later, precies op het juiste moment, uitzagen als vier zachte knuffelbeertjes die opwindende muziek speelden, wat precies het juiste product was voor een naoorlogse generatie bakvissen met tijd, zakgeld en een hele luide stem.
Brian Epstein: precies de juiste man om ze te managen, met precies de juiste psychologische complexen om er zijn levenswerk van te maken die vier druktemakers naar de top de loodsen, komt precies op het juiste moment tevoorschijn.
George Martin: precies de juiste producer om ze op te pikken, terwijl ze nog nauwelijks origineel materiaal geschreven hebben en niemand kan weten wat voor muzikaal talent ze zijn. Martin schaaft de nummers bij, voegt klassieke instrumenten toe, speelt op piano en orgel, zonder hier ooit een penny extra voor te vragen.
Ringo: wordt vaak de ‘luckiest man in showbusiness’ genoemd. Precies op het moment dat ze op landelijk doorbreken staan, meldt Martin de andere Beatles dat hij Pete Best op de drums niks vindt. Enter Ringo Starr, de drummer uit Liverpool, die meteen zijn baardje afscheert en zijn haar laat groeien. Een half jaar later is Starr een van de bekendste Britten ter wereld. Dus ja, Starr heeft geluk gehad. Maar de andere drie Beatles hebben ook weer eens ontzettend veel geluk had. Want Pete Best was niet alleen een matige drummer, hij moest ook niets hebben van dat kapsel voor vijftigjarige vrouwen. Hij was ook niet zo ad rem en energiek als de andere drie, ging na een optreden zijn eigen gangetje. Met Pete Best waren de Beatles nooit de Beatles geweest.
Met Ringo veranderen ze pas in het ‘vierkoppige monster’, zoals Mick Jagger ze noemde. Ze waren niet alleen een muzikaal fenomeen, ze waren, met name in die eerste jaren, vooral ook een variéténummer. Ze waren het ultieme vriendengroepje dat de wereld veroverde, een onweerstaanbaar mengsel van jongensachtige bravoure, saamhorigheid, nieuwe energie, humor.
En daarin was Ringo onmisbaar.
Hij hield de toen al kritische en cynische Lennon bij de les, hij was een maatje voor de soms verongelijkte Harrison. Ringo was het sluitstuk van een serie waanzinnige toevalligheden in een waanzinnig verhaal. Als ze in een film zoiets verzinnen geloof je er niets van.