Foto: flickr, by zimpenfish |
Nee, dan de Kees Kroket. Al zeker een generatie lang een begrip in Den Bosch. Als we als pubers ons patatje met bestelden, wilden we nog wel eens weten wie Kees was. 'Bent u Kees', vroegen we aan de gepokte en gemazelde krokettenbakker van dienst. Altijd was het antwoord nee, maar de vraag wie Kees was bleef ons kwellen. Totdat één van de mannen achter de balie op een avond het raadselachtige antwoord gaf dat 'Kees in de kroket zat.'
Waarschijnlijk hadden we ook een blowtje gerookt, want dit antwoord zette ons pas echt aan het denken. Kees was een metafysisch begrip begrepen we, Kees was een concept dat de daadwerkelijke materie van de kroket ontsteeg en veeleer een samenbindend principe was, een abstractie in de Platoonse zin van het woord, de Vorm Kroket, zogezegd.
Dat zei Anthony Lurling natuurlijk helemaal niets, toen hij van het weekend een beetje de patjepeeër stond uit te hangen aan de toonbank.
De filosofen van de Kees hadden een betere voetballer verdiend. Ik denk minstens aan Dennis Bergkamp, die een broodje kroket zonder mayonaise komt halen, of Frank Rijkaard die zeven slasticks en een berenklauw wil hebben, terwijl hij in die spiegel waarin tienduizenden pubers al twintig jaar naar hun verzopen koppen staan te loeren, even door zijn zwarte rasta-krullen gaat. Desnoods Aad de Mos die een kipcorner met pindasaus wil hebben. Het mocht niet zo zijn. Anthony Lurling in de Kees Kroket: wat een gemiste kans.