RGB Free, by Columbine |
Ze had hetzelfde wat mijn vader had, maar het zat niet in mijn moeder of mij. Ik heb het over properheid. Toen ik een jongen was, zag ik een keer een ratelslang vechten met drie Schotse terriërs. De drie honden hadden hem van een rots gehaald waar hij lag te zonnen, en ze scheurden hem in stukken. De slang vocht hard, en verloor nooit zijn zelfbeheersing, maar hij wist dat hij er geweest was, en elk van de drie honden nam een druipend stuk van zijn lichaam mee. Ze lieten alleen de staart en drie ratels achter, en dat deel van hem bewoog nog. Zelfs toen hij in stukken lag, vond ik hem wonderbaarlijk. Ik liep naar de rots, waar wat bloed op lag. Ik stak mijn vinger in het bloed en proefde het. Ik huilde als een kind. Ik ben hem nooit vergeten. En toch was ik, als hij nog had geleefd, nooit bij hem in de buurt gekomen. Zo was het ook ongeveer met mijn zuster en mijn vader.
Arturo Bandini, de hoofdpersoon uit John Fante's 'De weg naar Los Angeles' beschrijft in deze alinea het karakter van zijn oudere zus op een tegelijkertijd poëtische en volstrekt heldere wijze.
Je begrijpt wat zijn vader en zus voor mensen zijn en wordt en passant ook nog even op een zowel gruwelijke als prachtige anekdote getrakteerd, die je ook nog van alles over de verteller zelf leert ('Ik huilde als een kind'). In de beschrijving die Bandini van zijn zus geeft pakt Fante ook meteen maar even de inherente onbarmhartigheid van het leven mee ('ze lieten alleen een staart en drie ratels achter') en de ervaring dat alles op elk moment voorgoed kan veranderen (die slang lag eerder nog lekker op zijn rots te zonnen).
Er gebeurt in dit stukje tekst dus van alles tegelijk: je leert iets over die zus, over Bandini zelf en over het leven, en dat allemaal via een poëtische anekdote van zo'n 150 woorden, waar andere schrijvers het dubbele aantal woorden nodig hebben om hun hoofdpersoon alleen maar zijn schoenen aan te laten trekken.