zaterdag 19 juni 2021

We mogen weer

Vier mensen zitten op een zonnig terras aan het einde van de middag. Ze zijn duidelijk al enige tijd aan het drinken.
rgb free, by melodi2
 
 Man 1:  'Zo, we mogen weer.'
 Man 2: 'Daar proost ik op.'
 Man 3: 'Homo's! Jullie daar! Homo's!'
 Man 1: 'Tim doe eens rustig.'
 Vrouw: 'Morgen wordt het weer dertig graden.'
 Man 2:  'Daar proost ik op.'
 Vrouw: 'Maar maandag gaat het onweren. Dinsdag wordt het achtentwintig graden en woensdag is er een beetje regen.'
  Man 1: 'Hou toch eens op met die buienradar. Je lijkt m'n moeder wel met haar bijbeltje.'
 Vrouw: 'Je moeder? Dat neem je terug!'
 Man 3, half opgestaan en een vuist in de lucht zwaaiend: 'Superhomo's!'
 Man 1, man 3 terug in zijn stoel duwend: 'Mijn moeder bestudeerde het Nieuwe Testament zoals jij de buienradar bestudeert.'
 Man 2: 'Daar proost ik op.'
 Vrouw: 'Je moeder had niet eens een smartphone.'
 Man 1: 'Mijn moeder geloofde niet in smartphones.'
 Vrouw: 'Je moeder heeft altijd een hekel aan me gehad. Niemand was goed genoeg voor haar Willempie.'
 Man 1, mompelend: 'Nou, niemand wil ik ook weer niet zeggen.'
 Vrouw, ineens een stuk nuchterder: 'Wat zeg je? Doel je nu op Hennie, die hoer? Met haar opgeplakte nepwimpers?'
 Man 3: 'Hoeren! Superhoeren!'
 Man 1, zuchtend: 'Zeg dat nou niet. Tim is zo al druk genoeg.'
 
Er valt een stilte in het gezelschap, iedereen is even verzonken in zijn eigen gedachtewereld. Vooral man 3 lijkt als een doorgeprikte ballon te zijn leeggelopen. Hangend in zijn stoel mompelt hij: 

  'Dostojewski schrijft in "Herinneringen uit het ondergrondse" dat de mens erg houdt van het streven naar een doel, maar dat hij van het bereiken van dit doel niets moet hebben en dat dit zeer komisch is. De hoofdpersoon in die roman staat erop dat alle bewustzijn een ziekte is en dat bewustzijn veroorzaakt wordt door het lijden.'
    
  Man 1 pakt het halflege glas bier van man 3 af en zegt: 'Nu is het genoeg geweest. Je begint te raaskallen.'
  Vrouw: 'Aan het einde van de week wordt het weer wat koeler. Als ik die Hennie nog eens tegenkom trek ik die valse wimpers van haar smoel en steek ze in de fik.
  Man 2: 'Daar proost ik op.'