vrijdag 18 januari 2013

Amsterdam

Foto: flickr, by APM Alex
Twee mannen met een Amsterdams accent zaten tegenover elkaar in de trein. Ze praatten over Amsterdam. De ene had een flesje met een rode vloeistof bij zich dat hij soldaat maakte, de andere had een pokdalig gezicht. Het waren geen zwervers, maar heel veel scheelde het ook weer niet.
  'Kattenburg', zei de ene, toen we lang de Oostelijke Eilanden reden. 'Ja', zei de ander, 'vroeger had je voor-Kattenburg en achter-Kattenburg.'
  'Wist je dat de trappetjes bij Kattenburg vroeger zo nauw waren', zei de ene, 'dat dikke dames er achterwaarts vanaf moesten?' 'Ja', zei de ander, 'schoenlepel.'
  'Schoenlepel', lachte de ander, 'precies.'
  Toevallig had ik die middag net een rondleiding door Amsterdam gekregen, die begon bij hotel The Dylan aan de Keizersgracht en eindigde bij een café in de Jordaan. In dat café stond een man die op Russel Crowe leek biertjes te tappen. Toen er een vriend van hem binnen kwam, schreeuwde hij: 'En, gehaald?' 'Allemaal voldoendes', antwoordde zijn vriend, 'maar geen enkele goed.' 'Geen enkele goed?' 'Nee, ik krijg nooit een goed, altijd alleen maar een voldoende.' 'Ha, nooit een goed.' 'Nooit een goed', beaamde zijn vriend, hij keek er een beetje beteuterd bij. 'Maar wel gehaald, toch?' 'Ja, wel gehaald. Alleen geen goed.' 'Nee, geen goed.'
  Buiten lag sneeuw, de treinen reden toch op tijd, het carillon van de Westerkerk klingelde alsof er niets gebeurd was en Russel Crowe tapte maar eens een pilsje voor zijn vriend die nooit een goed scoorde.