Foto: flickr, by Graeme Maclean |
In de verte komt een tram tevoorschijn die ik halen wil, maar ik moet wachten met oversteken, een taxi moet eerst voorbij.
Terwijl de taxi voorbij glijdt, voel ik dat ik bekeken wordt. In de heldere diepte staren twee blauwe baby ogen me aan. Hij is in een kinderwagen voor het raam geparkeerd, de straat fungeert als levende televisie.
Voor altijd in zijn onderbewustzijn: het profiel van een man, met beslagen brillenglazen in wazig lantaarnlicht. De man heeft een bult op zijn rug, net als de hoofdpersoon uit het boekje waar zijn moeder hem met verbazingwekkende hardnekkigheid elke avond uit voor blijft lezen. Hij staart de man met de bult aan tot de man ineens begint de rennen, het beeld uit.
Zijn knisperende neuronen draaien overuren.
Twintig jaar later schrijft hij een verhaal over een schildpad met haast, een geestig meesterwerk dat in twintig talen verschijnt.
Als ze aan hem vragen, waar hij het verhaal vandaan heeft gehaald, zal hij zeggen dat het hem inviel toen hij als zestienjarige met zijn eerste vriendinnetje in Artis naar twee reuzenschildpadden stond te kijken. Hij zal er zelf heilig van overtuigd zijn, dat dit de waarheid is.