Foto: wikipedia |
Als er één voetbaltrainer is die onweerstaanbaar aan een dubieuze taxichauffeur doet denken, is het Henk ten Cate wel.
Je hoeft niet heel veel fantasie te hebben om je Henk ten Cate voor te stellen voor een regenachtig station, leunend tegen zijn portier, handen diep weggestoken in een vale regenjas terwijl hij boven een slordig gedraaid sjekkie de reizigers staat te monsteren.
Ben je eenmaal in zijn taxi gestapt dan mompelt hij iets onverstaanbaars met dat hese stemgeluid, als hij wegscheurt neemt hij twee asielzoekers mee op de motorkap en eenmaal aangekomen op bestemming geeft de meter op raadselachtige wijze het drievoudige aan van het bedrag dat je zelf ongeveer had ingeschat.
'De meter liegt niet', hijgt Henk, terwijl zijn handen op onheilspellende wijze steeds dieper in die regenjas wegzakken.
Het lijkt me geen ramp als deze figurant voor een matige maffiafilm het Nederlands Elftal even overslaat. Ik zie het gewoon niet voor me: Henk ten Cate die Davy Klaassen gaat uitleggen waar hij moet lopen als de bal aan de andere kant van het veld bij de linkshalf terechtkomt. We hebben op dit moment een selectie vol keurige schooljongens, die staan naar zo'n hijgende glijcrimineel te staren alsof ze in het verkeerde toneelstuk zijn beland.
'Gewoon met je poot richting porum van die bijgoochem graaien', dat soort teksten stel ik me voor bij Henk ten Cate.
En dan een gezicht erbij trekken alsof je bij de cornervlag even nonchalant het wereldraadsel hebt geopenbaard.
Nee, Henk ten Cate, dat is voetbal uit de oude doos, de tijd dat je nog kon drijven op een vlotte babbel en het charisma van de charmante struikrover.
Jongens als Donny van de Beek en Appie Nouri, de toekomst van het Nederlands voetbal, zijn frisgewassen VWO-scholieren met een grenzeloos vertrouwen in de goedheid van de mens. Dat soort jongens denken niet in het uitdelen van koekies, die ratelen over looplijnen, inzakkende verdedigende middenvelders en doordekkende backs alsof ze er gisteren nog een mondelinge overhoring over hebben gehad.
Moderne voetballers die een moderne trainer nodig hebben, de ondergrens qua leeftijd zou ik op 1960 leggen.
En laat Frank de Boer daar nou nog een mooie tien jaar boven zitten.