woensdag 2 oktober 2019

Darwinisme (3)

Foto: Wikipedia
De volgende dag zwerft er een kind over de tv-netten. Ze schijnt zestien te zijn en ziet eruit als twaalf.
  'How dare you', roept ze tegen de Verenigde Naties. Ze lijkt vooral erg boos te zijn dat haar 'jeugd van haar is afgenomen', dat ze niet gewoon in de schoolbanken kan zitten, maar in Amerika boze speeches moet afsteken.

  Eerlijk is eerlijk, het is herfst en het is nog steeds lekker warm. Rond middernacht zit ik in korte broek op mijn balkon naar de sterren te kijken. Eerst lijkt het stil, dan hoor ik in de verte de snelweg ruizen, verrassend hard, een koolstofdioxide spuwend monster dat dreigend dichterbij sluipt, klaar om de overmoedige mensheid met orkanen en overstromingen te teisteren, slechts een autistisch meisje met een boos hoofd om het een halt toe te roepen.

  'Lekker weertje buurman.'

  De buurvrouw van twee balkons verder haalt de was binnen.

  'Je kat was vanochtend bij ons op bezoek.'

  Als op commando komt de kat vanuit huis op mijn schoot springen, ze loert argwanend naar de overbuurvrouw. Die gooit de was in een houten mand, een tafereeltje dat toch al zo'n paar duizend jaar oud moet zijn, het doet me denken aan Nausikaä uit de Odyssee waar ik een half jaar lang op heb zitten ploeteren en het enige dat ik me er nog van kan herinneren is die was, vrouwen die de was doen, aan een rivier, varens aan de oever, de zon schijnt, veel meer komt er niet boven, daar heb je dan ooit je best op gedaan, in lokaal 701, de laatste twee uur op vrijdag, als de leraar in een goeie bui was liet hij iemand van het kleine groepje verwarden dat Grieks in zijn pakket had gekozen appelflappen halen bij het winkeltje.

  'Ze zoekt naar muizen', zeg ik. 'Hier heeft ze alles al uitgeroeid.'
  'Dat is de natuur. Die muizen jagen zelf weer op insecten. Dog eat dog.'

  Ik streel de kat en denk na over die laatste zin. Aan de andere kant van het balkon staat iemand van het restaurant glaswerk in een bak kapot te gooien. De kat is eraan gewend, stoïcijns begint ze nu toch maar de trapjes naar haar jachtvelden af te dalen – de vindingrijke kat, die zeer veel rondzwierf en al menig muizenleven heeft verwoest, hervat stoutmoedig haar tocht.