zondag 15 maart 2020

Coherent

In het kader van de boekenweek organiseerde Boek & Bal Boxtel een schrijfwedstrijd met als thema 'rebellen en dwarsdenkers'. Ik stuurde een verhaal in dat geïnspireerd was op een oude klasgenoot die ik wel een beetje een rebel vond. Mijn verhaal werd genomineerd en uiteindelijk eindigde ik op een gedeelde derde plaats. Ik kreeg een mooi juryrapport opgestuurd, waarin mijn verhaal als volgt wordt gekarakteriseerd:

Een goedlopend coherent verhaal met een mooie wending en origineel gebruik van bestaande thema's

Met deze beoordeling ben ik uiteraard erg in mijn nopjes, als ik ergens naar streef in mijn teksten is het wel coherentie.


Levend Stratego


Tijdens het lentekamp ging onze leraar Latijn, ook wel bekend als 'de Beul', bij elk onderdeel voorop. Touwklimmen, roeien, boogschieten: met ontbloot bovenlijf toonde hij de klas zijn fysieke kracht. Waar de Beul steeds als eerste over de finish kwam, eindigde mijn vriend J. Carel steevast als laatste. Dit deed hij ongetwijfeld expres, het was onderdeel van de jarenlange strijd die er woedde tussen Carel en de Beul.
  Er zat een zekere weerspannigheid in Carel die de Beul razend maakte, hoewel hij ook de mooiste vertalingen inleverde, schijnbaar achteloos neergepend, wat de ergernis alleen maar vergrootte. Een primitief kamp, ver weg van de bewoonde wereld, bleek een plaats waar de leraar eindelijk in het voordeel was.
  Carel onderging de vernederende schimpscheuten van de Beul, als hij weer eens klungelig aan een touw bungelde, zo veel mogelijk met superieure gelatenheid.
  Op de laatste avond verzamelden we ons voor het eindspel in het hoofdgebouw, moe en overprikkeld, de dagenlange inspanningen hadden hun tol geeist. Warme boslucht waaide loom naar binnen. Onder een knipperende tl-buis legde de Beul de regels van levend stratego nog een keer uit.

  'De maarschalk beweegt zich vrij tussen de linies. Alleen hij communiceert met de andere stukken. Elk stuk mag de vlag pakken, waarna het spel is afgelopen. Vragen?'
 
  Lamgeslagen keek de klas naar hem terug, alleen Carel begon steeds meer tekenen van leven te vertonen. Het afgelopen jaar was zijn haar tot aan zijn schouders gegroeid, het rustte in krullen op zijn lange paarse jas. Hij was legerkistjes gaan dragen en had vaak een houten wandelstok bij zich, een prachtig gesneden ding met een bonkige knoest erbovenop, die hij natuurlijk niet nodig had, maar waar hij vervaarlijk mee zwaaide en brugklassers mee liet struikelen.
  Nu richtte hij zich met behulp van die stok in volle lengte op en verklaarde dat hij zich beschikbaar stelde als maarschalk voor het rode team. In de chaos hierna belandde ik op de een of andere manier in het blauwe team, dat natuurlijk geleid werd door de Beul.
  Ik koortsige stemming trokken we een naar een open plek in het bos.
  Het was volle maan, op een heuveltje ging de tactiek-bespreking van de Beul volledig langs me heen. Twintig meter verderop stond Carel op een rotsblok met zijn armen te zwaaien, de maan scheen op zijn zwarte haar, zijn team zat in kleermakerszit om hem heen.
  Ik kreeg een kaartje in mijn hand gedrukt waar 'Sergeant' op stond. Even later struinde ik door het krakende bos, ik was mijn teamgenoten in het donker meteen al kwijt geraakt. Ik doolde zeker een uur op goed geluk wat rond, tot ik in de verte een aspuntje zag gloeien. Ik sloop naderbij, het was Carel, hij zat onderuitgezakt tegen een boomstronk en staarde naar een blauw lapje stof.

  'Gefeliciteerd.' Ik ging naast hem op de grond zitten. 'Heb je toch nog gewonnen.'
   Carel schudde zijn hoofd.
  'Ik weet niet of dit zo'n overwinning is.'
  'De Beul wordt woest.'
  Hij knikte, leek nog even wat te overwegen en gooide het blauwe lapje toen naar mij.
   'Geef maar aan je aanvoerder. Hij heeft het harder nodig.'
  Uit een binnenzak haalde hij nu ook de rode vlag tevoorschijn.
  'Het spel is afgelopen', verklaarde hij plechtig en stak me ook dit lapje stof toe. 'Jullie hebben gewonnen.'
    Ik nam de vlag van hem aan, stak ook een sigaret op. We rookten en luisterden naar het bos. Af en toe leek er geritsel onze kant op te komen, maar het was steeds vals alarm. Nu ik me voor het eerst in vijf dagen echt ontspande, voelde ik pas hoe moe ik was.
 
  'Op mijn vorige school was er ook een Beul,' verbrak Carel de stilte. 'Meneer Meitzer heette die man. Leraar Duits. Op een dag kwam ik naar zijn klas met een stropdas versierd met hakenkruisjes. Dat was na een maandenlange loopgravenoorlog. De volgende dag was hij ziek, en de dag daarop ook. Hij kwam de rest van het jaar niet meer terug en ik werd van school geschopt.'
  Hij schudde zijn hoofd, schoot zijn gedoofde peuk weg.
  'Het probleem is dat er altijd wel een Meitzer is. Iedereen wil iemand overwinnen. Iedereen wil het gevoel hebben dat de boel onder controle is. Maar toen ik gisteren boven het water aan een touw hing, kreeg ik een inzicht. Het is flauwekul. Al die oorlogjes. Meitzer, Beul. Baas, Manager. Overal vaders, en overal zonen die daar weer tegen ingaan. Ik hang mijn knots bij deze aan de wilgen.'
 
  Het volgende schooljaar kwam hij met een keurig geknipt koppie opdagen, zijn lange paarse jas ingeruild voor een gestreken overhemd. Hij deed examen in twaalf vakken en ging iets technisch studeren. Jarenlang hoorde ik niets meer van hem, totdat ik op een ochtend, liggend in bed met een kater van een afstudeerfeest, de tv aanzette.
  Een vrouw keek ernstig in de camera, er was onrust in de Balkan, misschien dat het Nederlandse leger in actie ging komen.
   'Moeten we ons zorgen gaan maken?' vroeg ze aan haar studiogast.
  De camera zwenkte naar Carel, die vriendelijk glimlachte. 'Militair strateeg' stond er onder zijn naam in beeld.
  'Laten we proberen rustig te blijven,' zei Carel. 'Laten we inzetten op de-escalatie.'
  Ik knikte en knipte de tv weer uit.
  'Wordt het oorlog?' vroeg een schorre meisjesstem vanonder het dekbed.
  'Geen idee,' zei ik. 'Maar zo te horen heeft J. Carel alles onder controle.'