dinsdag 5 maart 2024

De comeback: deel 7 - de finale

De reünie bij Jan-Pieter wordt opgeluisterd door een Europa League finale. Menno spreekt sinds lange tijd een oude vriend en een oud-klasgenote die mogelijk iets voor hem kan betekenen. Eva Rijckers is de ster van het bal. 



RGB Free, by midwest
Bij elke bal die Ajax inleverde ging er een kreunende zucht door de rij mannen voor het grote scherm boven Jan-Pieters veranda. Met samengebalde vuisten zaten mijn oud-klasgenoten naar de finale te staren. 
  Misschien was ik zelf ook zo’n fanatieke sportkijker gebleven, als ik niet op jonge leeftijd professionele wedstrijden was gaan spelen. Het is een beetje als met soldaten: als je zelf aan de oorlog meedoet heb je meer begrip voor de jongens aan de andere kant van de linie, dan voor de burgers die veilig achter een tv-toestel commentaar zitten te leveren. 
  Mijn blik gleed over de kalende achterhoofden. Alles was veranderd en niets was veranderd. Knokige puistenkoppen waren zelfvoldane veertigersgezichten geworden, blozende bakvissen waren getransformeerd tot struise moeders en pittige zakenvrouwtjes. 
  De rouwdouw van vroeger had ook nu weer het hoogste woord. Als hij commentaar op het spel leverde stemde zijn coterie snel in, als hij lachte lachte de hele kring met hem mee. 
  Op veilige afstand van het scherm vormde Eva net als vroeger het stralende centrum van de zwerm kwetterende vrouwen. Ze had me een paar keer een knikje van verstandhouding gegeven, maar we hadden nog geen woord met elkaar gewisseld. 
   
  Nu eens kantelde Michel zijn hoofd om ironisch naar het getetter achter ons te luisteren, dan weer nam hij het in zijn handen om met een eindeloos droevige blik naar de voetbalwedstrijd te staren. 
  ‘Dat wordt niks. Zelfs ik zie dat die Engelsen beter zijn.’
  ‘United slaat het middenveld over. Ajax bereikt de vleugels niet.’
  ‘Vroeger was Ajax volgens mij een stuk beter,’ zei Michel terwijl hij een blikje bier naar binnen goot.
  'Alles wordt minder, zoals Prediker al wist. Niets nieuws onder de zon wat dat betreft. Laten we wat geroosterd dier verzamelen. Dat is toch een van de hoogtepunten in de Westerse beschaving. Boven een paar gloeiende kooltjes een zielige kip halfgaar bakken.’ 
  Een vrouw van onze eigen leeftijd en een meisje van halverwege de twintig stonden bij de barbecue worstjes om te draaien. 
  ‘Waar halen we die patiënten dan vandaan?’ vroeg het meisje terwijl ze aanhankelijk naar de oudere vrouw opkeek. ‘Kan Jan-Pieter dat regelen?’
  De vrouw knikte terwijl ze aandachtig de worstjes op hun gaarheid inspecteerde.
  ‘Het moeten mensen zijn die niets meer te verliezen hebben. Echt eindstadium hartfalen.’
  ‘Nog steeds gebroken harten aan het repareren? We moeten maar weer eens bellen voor een update. Henriëtte doet onderzoek naar weefselreparatie na een hartinfarct,’ legde Michel me uit. ‘Ik heb er een stuk over geschreven voor een vakblad.’
  De vrouw kwam me vaag bekend voor, maar het lukte me niet om het gegroefde gezicht te matchen met een meisje van vroeger.
  ‘Mijn vader heeft eindstadium hartfalen. De artsen kunnen er niet veel meer aan doen.’ 
  ‘Dan zou hij een kandidaat kunnen vormen voor ons onderzoek.’ Het jonge meisje straalde. ‘Annelies Scheeren’ zei ze terwijl ze haar hand naar mij uitstak. ‘Ik ben de partner van Henriëtte.’
  ‘Henriëtte Steurman!’
  Zodra de naam me te binnen schoot, kwamen ook de beelden tevoorschijn. We hadden samen nog op de basisschool gezeten. Het slimste meisje van de klas, twee zwarte paardenstaartjes en een ernstig muizengezichtje. Bij gym hurkte ze berustend in een hoek neer, lijdzaam wachtend tot ze werd uitgegooid en ze aan de zijkant op een bankje mocht gaan zitten.
  ‘Hoe gaat het met je?’
  ‘Ik geef leiding het Regenerative Tissue Center,' zei Henriëtte. Het klonk wat defensief, alsof ze moest verantwoorden dat het echt goed met haar ging. 
  'Ik kan elke dag doen wat ik leuk vind, met mensen die dezelfde passie hebben. Hoe ouder ik word, hoe meer ik besef dat mijn middelbareschooltijd de eenzaamste tijd van mijn leven was.’
  Michel grijnsde terwijl hij probeerde om op een plastic bordje een stukje stokbrood te besmeren. 
  ‘Eenzaam zijn we allemaal. Eenzaam worden we geboren en eenzaam gaan we weer dood.’ 
  ‘Kunnen jullie iets voor mijn vader betekenen?’
  ‘Staat hij op de lijst voor een donorhart?’
  ‘Hij heeft ook vasculaire dementie.’
   Het jonge meisje staarde onafgebroken naar Eva en haar hofhouding, een meter of vijftien van ons vandaan. Henriëtte begon te ratelen over cardiomyocyten, scaffolds en vascularisatiemogelijkheden. Ik luisterde aandachtig. De artsen hadden mijn vader min of meer opgegeven, maar dit klonk veelbelovend. 
  ‘We zijn eerst vijf jaar bezig geweest om op gelijke hoogte met de Müller-groep te komen. Daarna konden we de volgende stap zetten: een elastische, hexagonale structuur voor de reparatiepatch, die de nieuwe hartcellen synchroon met het ontvangende hart moet laten kloppen.’
  ‘Dat was een briljant idee,’ zei Annelies zonder haar blik van Eva af te halen. ‘De vorm aanpassen om de functie te sturen.’
  ‘Wisselen!’ klonk er vanaf de veranda. ‘Schuif De Ligt naar het middenveld!’
   Ik keek naar het gezicht van Henriëtte terwijl de medische termen om ons heen dwarrelden. Ik herinnerde me nu dat ze gepest werd en op hetzelfde moment schaamde ik me dat ik daar nooit wat aan had gedaan. 
  Ze was te serieus geweest, ze barstte in huilen uit als ze bij de tafel van negen ergens haperde, terwijl ze altijd mooie stickertjes in haar schrift kreeg. Toen ze even stil viel herhaalde ik mijn vraag. 
  'Misschien,' zei ze peinzend. 'Jan-Pieter gaat over de patiëntenselectie. Ik zal het er met hem over hebben.'
  'Dank je. Dat is al heel wat.'
  Ze haalde haar schouders op.
  'Jij was de enige die me een beetje beschermde.'
  'Ik beschermde je?'
  'Met de gym. Als die rotjongens ballen op me gooiden. Dan gooide jij ze snel af.’
  ‘Onze ridder op het witte paard.’
  Michel had eindelijk een broodje besmeerd en stopte het in zijn mond.
  ‘Wat een held ben je toch. Redder van hulpeloze deernen in het gymlokaal.’
  Er klonken drie fluitjes van het eindsignaal. Een voor een stonden de mannen op van hun krakende houten tuinstoeltjes, een verslagen processie sjokte richting de barbecue. Als laatste kwam een brede kale man omhoog. Dat was de rouwdouwer, de jongen uit een boerenfamilie die op zijn veertiende al een natuurlijk gezag had. In plaats van de barbecue op te zoeken stapte hij recht op mij af en duwde een stapel tientjes tegen mijn borst. 
  ‘Gefeliciteerd Jonkman, hier heb je de pot. Je hebt nog steeds verstand van sport. Alleen jammer van die finale toen.’
  ‘Ze komt eraan, ze komt eraan.’
   De vriendin van Henriëtte pakte haar arm alsof er een gevaarlijk dier op ons af kwam sluipen. 
  ‘Wat zitten jullie hier gezellig,' zei Eva. Ze zette haar liefste glimlach op, een lachende poes met vlijmscherpe nageltjes. 
  ‘Ik was vroeger echt zo verliefd op jou.’
   Het meisje sloeg verschrikt een hand voor haar mond. 
  ‘Sorry,’ zei ze tussen haar vingers door. ‘Dit is echt te awkward.’
   ‘Annelies is een AIOS,’ verbrak Henriëtte na een paar seconden de pijnlijke stilte, alsof dat alles verklaarde.
  ‘Ik wilde zo maar eens gaan,’ zei Eva, terwijl ze mij aankeek. ‘Zal ik je bij station Den Bosch afzetten?’

Wordt vervolgd