donderdag 1 juli 2010

Filosofisch

Gisteren was er een interessante documentaire over scheidsrechters op tv. Eén van de meer opzienbarende onthullingen vond ik dat de scheidsrechterswereld een wereld vol homo-erotische ondertonen blijkt te zijn: er was bijna geen shot waarin er geen scheidsrechter met ontbloot bovenlijf op een bed zat, scheidsrechters en grensrechters gewikkeld waren in intense omhelzingen, of ze commentaar op elkaar leverden als ze onder de douche vandaan kwamen.

Ook kwam ik tot de ontdekking dat die scheidsrechters nog veel gekker zijn dan die voetballers. Voetballers kunnen behoorlijke mannetjes zijn, maar ze weten wel goed wat ze zijn: hele goede voetballers. Van sommige scheidsrechters had ik het idee dat ze in de waan verkeerden dat ze de hele wereld bestuurden, met hun fluitje en hun vlaggenstok.

Maar goed, ik dwaal af.

Opvallend was de uitspraak van één of andere scheidsrechtersbons over het gebruik van technische hulpmiddelen voor scheidsrechters: hij had een filosofisch argument om hier tegen te zijn.

Wat was dit filosofische argument dan? Tadadada:

'Omdat voetballers fouten mogen en kunnen maken en niet over technische hulpmiddelen kunnen beschikken, moeten scheidsrechters ook fouten kunnen maken en niet over technische hulpmiddelen kunnen beschikken.'

Kijk, zo komt de filosofie dus in een slecht daglicht te staan. Want wat is er filosofisch aan dit argument? In ieder geval niet dat hij het probleem van de falende scheidsrechters met behulp van een neo-kantiaans, existentialistisch of post-structuralistisch wijsgerig denkkader probeert te analyseren, om zo tot een goed onderbouwde oplossing te komen. 'Filosofisch' lijkt hier meer te staan voor 'onzinnig'.

Tennissers hebben geen hawkeye, hockeyers hebben geen videoscherm, maar omdat voetballers geen camera's kunnen gebruiken mogen de scheidsrechters hier ook geen gebruik van maken?

Wat een on-filosofische onzin.