Er stort een vliegtuig neer: 193 Nederlandse doden. Sommige mensen storten zich op
de ellende met de gretigheid van jongetjes die achter een loeiende
brandweerwagen aanfietsen.
Waarom?
Hier is ongetwijfeld een psychologische dan wel sociologische reden voor. Blijkbaar levert sensatiezucht ons een evolutionair voordeel op.
In sommige wijken zitten mensen de hele dag op stoeltjes op de stoep voor zich uit te staren. Ze lezen niet. Ze praten nauwelijks. Het enige wat ze doen, is wachten. Ze drinken bier. Er zit geen enkel leven in, totdat er aan het einde van de straat getoeter klinkt, geschreeuw, een met piepende banden stoppende auto.
Met sprankelende ogen springen ze op uit hun camping-meubilair: heibel in de tent! Ze rennen naar het vuurtje, beginnen van een afstandje al te schreeuwen, sms'en ondertussen hun vrienden dat er iets aan de hand is.
Je hoeft niet eens door je wimpers heen te kijken, om een springende troep chimpansees te zien.
Hypothese: voor de overleving van de groep is het van belang om snel en efficiënt op plotselinge gebeurtenissen te kunnen reageren. Daarom is ons brein dit soort gedoe leuk gaan vinden: de adrenaline schiet omhoog, er ontstaat onderlinge verbondenheid. Gretig rennen we op de ellende af, helemaal in de stemming om de bedreiging het hoofd te bieden.
Beschaving is onder andere het afleren van dit gejuich. In plaats daarvan lezen we boeken, zien we films. Maar het blijkt toch maar een matig substituut. We blijven hongeren naar echte ellende.
Zoals bij honden soms de anaal-klieren moeten worden uitgeknepen, omdat ze dankzij hun beschermde leventje niet genoeg doodsangst-scheten laten, zo is Rob Trip er om op gezette tijden onze sensatieklieren uit te knijpen.