'Verschillen tussen hoog- en laagopgeleiden leiden tot ongemak', meldt nu.nl. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en de Wetenschappelijke Raad voor
het Regeringsbeleid (WRR) blijkt onder meer dat mensen met een hoge
opleiding de humor van mensen met een lage opleiding vaak niet begrijpen
en 'dat is ongemakkelijk', aldus één van de onderzoekers.
Graag had ik wat meer over dit humorprobleem gelezen, maar het artikel geeft geen verdere informatie en de publicatie zelf kost 29,90 euro, en dan is het nog maar de vraag of de onderzoekers (zelf uiteraard hoger opgeleid) echt in de humor van de lager opgeleiden zijn doorgedrongen.
Laat ik daarom zelf een analyse maken van de humor der lager opgeleide, als hoger opgeleide natuurlijk een hachelijke zaak, maar ik koester graag de illusie een bruggenbouwer te zijn richting de lager opgeleide medemens.
Ten eerste is er de humor die de lager opgeleide in eigen gelederen tentoonspreidt. Deze is op zichzelf weer onder te verdelen in twee subcategorieën: lachen om andermans fysieke tekortkomingen dan wel onhandigheid en de betere poep en plashumor.
Voorbeeld van subcategorie één: een bouwvakker die een collega met grote oren aanspreekt met 'Dombo' of het hartelijk lachen als een collega bouwvakker in een kuil valt. Voorbeeld van subcategorie twee: in een deuk liggen als iemand in de schaftkeet een flinke ruft laat.
Bij deze vorm van humor denk ik niet dat er spraakverwarring ontstaat met de hoger opgeleiden, aangezien de hoger opgeleiden hun eigen variant van deze vormen van humor hebben.
De hoger opgeleide lacht zijn medemens niet uit vanwege fysieke gebreken (dat is niet netjes), maar vanwege intellectuele gebreken dan wel intellectuele onhandigheid. En de hoger opgeleide variant van de poep en plashumor is het absurdisme: zowel poep en plashumor als absurdisme zijn gebaseerd op het breken van regels.
De silly walk is de hoger opgeleide variant van de stinkende ruft.
Tot zover de humor van de lager opgeleide in eigen kring. Maar nu de humor als een hoger opgeleide het toneel betreedt. Ik weet precies waar ze in het rapport over praten, ik heb de spraakverwarring vaak geobserveerd en ben ook weleens de niet-begrijpende hoger opgeleide deelnemer geweest. De scene waarin de spraakverwarring zich afspeelt is vaak ongeveer de volgende:
- Een hoger opgeleide loopt de voordeur uit om een ongedwongen praatje te maken met een groepje klussers die zijn tuintegels aan het leggen zijn.
- Een hoger opgeleide rijdt zijn auto de garage in en stapt uit om met een groepje automonteurs te praten.
- Een hoger opgeleide staat in zijn badkamer met een stel loodgieters naar zijn defecte toiletpot te staren.
Wat er nu vaak gebeurt, is dat één der lager opgeleiden een vorm van humor gaat bezigen die ik 'denk-maar-niet-dat-je-slim-bent-want-wij-zijn-eigenlijk-veel-slimmer-dan-jou' humor zou willen dopen.
De lager opgeleide gaat zijn zwakkere uitgangspositie compenseren door een zodanige gevatheid aan de dag te leggen, dat de hoger opgeleide er bij staat als een idioot met zijn mond vol tanden.
De humor die hiervoor wordt gebruikt is meestal een soort abstracte insiders-humor waarvan het doel niet in eerste instantie is om grappig te zijn, maar om te laten zien hoe slim je bent.
Een klusser antwoordt bijvoorbeeld op de vraag of de heren nog koffie lusten: 'nou we zijn geen heren van de thee als je dat soms wou zeggen.'
Sommige lager opgeleiden hebben deze vorm van humor zover geperfectioneerd, dat het een soort wandelende humor-orakels worden. Dat is de loodgieter die met twinkelende oogjes als je opendoet zegt: 'Doe open die poort zei de heer en daar gingen we.' Als je in de gang staat zegt hij: 'Nou hier is in ieder geval geen paard te zien' en in de badkamer klopt hij drie keer op de rand van je toiletpot en verkondigt een proest onderdrukkend dat het water 'stroomt zoals het stroomt want anders zou het natuurlijk wel staan'.
Als hoger opgeleide sta je hier een beetje dom bij te grijnzen, en als je de loodgieter de deur uit hebt gelaten bekruipt je het ongemakkelijk gevoel dat je voor lul bent gezet, al weet je niet precies hoe en waarom.
En terwijl je daar nog steeds over aan het tobben bent, ligt de loodgieter in zijn busje alweer dubbel om een bak van zijn collega over een man zonder benen die een scheet laat.