RGB Free, by ba 1969 |
Was ik bang voor Ali? Vreesde ik dat hij me op een dag neer zou steken en zich aan mijn vriendin zou vergrijpen?
Nee, niet echt.
Ergerde ik me kapot aan die kerel?
Absoluut.
Als ik naar de beelden van in asielzoekerscentra rondhangende mensen kijk dan zie ik naast de ontheemde gezinnen ook vooral veel potentiële nieuwe Ali's. Die mannen vormen niet zozeer de rovende en verkrachtende bende die Wilders ervan probeert te maken, het zijn geen
'testosteronbommetjes', maar het zijn wel mannen met een houdinkje.
Het eten is niet goed, de wifi is traag. We geloven hier in de verkeerde God en we eten haram. Het zijn kerels die hun eigen manier van leven eigenlijk behoorlijk superieur aan de onze vinden, maar in een machteloze positie terecht zijn gekomen zodat ze alleen nog maar hun rancuneuze trots hebben om zich aan vast te klampen.
Want dat leek me het grootste probleem met Ali: hij had een 'chip on his shoulder bigger than his feet', om John Lennon maar eens te citeren.
Op de korte termijn geloof ik het wel met al dat hysterische 'hou je dochters thuis' geschreeuw, dat is xenofobe flauwekul. Maar op de lange termijn zouden honderdduizenden Ali's met een minderwaardigheidscomplex waar je de Frankfurter Buchmesse in kunt organiseren, een serieus gebrek aan perspectief en een ongezonde heilige religieuze overtuiging een recept voor veel vervelende ellende kunnen zijn.