Foto: flickr, by RevDanCatt |
Ik observeer de baby op zijn strooptocht door de kamer. Als je nooit een baby in huis hebt, sta je er zelden bij stil hoeveel dingen in je directe omgeving in- en uit elkaar gehaald kunnen worden. Kaarsen kunnen uit hun kandelaars (laat maar), de koekjes kunnen uit de trommel (zuchtend ingrijpen) de lader van de printer kan losgemaakt worden (geirriteerd ingrijpen). De baby kijkt me verwijtend aan. We hebben elkaar sowieso weinig te zeggen, de baby en ik. Mijn vriendin voert hele gesprekken met hem, een raadselachtig fenomeen. Ik probeer het wel eens:
'Hallo baby', zeg ik dan, 'hoe gaat het nou?'
'Mama', murmelt hij dan, en meestal hierna: 'keuken.' Mama en keuken zijn de baby's eerste woordjes, tot zover het feminisme in de eenentwintigste eeuw.
Ik geef de baby een babyspeeltje dat specifiek gericht is op de behoefte van baby's om dingen in- en uit elkaar te halen: een kegelvormig geval waar je ringen van aflopende grootte om heen kunt schuiven.
De baby kijkt bedenkelijk, de printer leek hem een stuk leuker, maar hij wil niet flauw zijn, hij probeert het bovenste ringetje over de staaf te schuiven.
Dikke pech: de hond, die ook wel eens op bezoek komt, heeft aan de bovenkant van de kegel lopen knauwen en nu kan de ring er niet meer overheen.
De baby trekt en trekt, hij slaat de kegel tegen de grond, hij roept 'mama' en 'keuken', het mag niet baten. De frustratie van een mensenleven in een notendop: een ringetje dat niet over een kegel wil omdat een hond erop heeft zitten knauwen. Omdat ik ook niet de beroerdste ben, ga ik de baby helpen: samen trekken we met geweld het ringetje langs het kapot geknauwde stuk. Als hij losschiet begint de baby verheugd te kraaien: de overwinning is aan ons! Samen trekken we ook de rest van de ringen over de kegel, bij elk succes stijgt de euforie. Als mijn vriendin de kamer weer binnenkomt zijn we klaar om de revolutie uit te roepen.