donderdag 10 november 2011

Louis van Gaal

Foto: flickr, bij AlBakker
Ik stond op een receptie met een glas rode wijn in mijn hand en ik had twee problemen. Eén: ik had geen pak aan. Twee: ik was geen goede kennis van Alexander Rinnooy Kan. Eigenlijk had ik helemaal niet op die receptie moeten zijn, eigenlijk had ik achter een computer een stukje moeten zitten tikken, maar daar had de NS in zijn onnavolgbare wegen 's-ochtends vroeg een stokje voor gestoken.
  Ik had mijn afspraak vroeg in de ochtend in Barbizon Palace Hotel met een Engelse hoogleraar gemist en had daarom 's-middags de tram genomen naar het Concertgebouw, waar de hoogleraar dit jaar de Anatomische Les verzorgde. In de tram vanaf station Amstel had ik het gevoel dat ik door Blauwe Maandagen reed, toen ik aankwam bij het Concertgebouw begon ik me meer de hoofdpersoon uit Figuranten te voelen. Ik had geen kaartje voor de Les, maar ik werd gered door een man die 'dit is natuurlijk totaal illegaal', me zowel een kaart voor de Les als de receptie na afloop toestak. Tijdens de Les maakte ik driftig aantekeningen, hierna was het idee dat ik de hoogleraar op de receptie even aan zou schieten om haar nog wat vragen te stellen.

  Na drie keer het Concertgebouw rond gelopen te zijn kwam ik erachter dat de receptie boven was. Dat had ik natuurlijk kunnen bedenken: downstairs stroomde het gepeupel het Museumplein op, terwijl er upstairs zaken werd gedaan.
  Ik speurde de receptie af en vond de hoogleraar, geflankeerd door haar man en Alexander Rinnooy Kan, in gesprek met een wisselend groepje mannen in pak. Af en toe introduceerde Rinnooy Kan een nieuwe vriend, kennis of zakenrelatie aan de hoogleraar die zich dan in het groepje aan mocht sluiten.
  In een column vertelde Nico Dijkshoorn laatst waarom hij zich nooit meer bij een vereniging aan meldt: hij is als de dood dat hij kantinediensten moet draaien. En dat er dan iemand komt zeuren dat de kroket koud is, en hoe je daar dan op moet reageren. Een vriend raadde hem het volgende aan: 'vraag je altijd af hoe Louis van Gaal het zou doen.' Die zou natuurlijk zeggen: 'wat suggereer jij nou eigenlijk met je kroket', etc.
  Ik had het idee dat ik me in een soortgelijke situatie bevond als Nico Dijkshoorn met zijn koude kroket.
  Wat zou Louis van Gaal doen? Zou die van een afstandje een beetje schaapachtig naar zo'n hoogleraar gaan zitten loeren, zichzelf vervloekend dat hij geen vriendje is van Alexander Rinnooy Kan? Het was tijd voor een staaltje method acting. Ik wurmde me tussen twee pakken, luisterde even waar het gesprek over ging, wachtte op de eerste stilte en verkondigde met grote stelligheid hoe het eigenlijk in elkaar zat. Rinnooy Kan trok zijn wenkbrauwen op, de kring werd iets breder en een half uur later had ik een paar citaten in mijn zak. Louis van Gaal zou trots op me zijn geweest.