zondag 11 maart 2012

Zonnebril

Gisteren was op Nederland 2 de uitslag van de Opium Verhalenwedstrijd. In de Volkskrant stond een maand geleden een oproep om een verhaal van 500 woorden in te sturen, met als thema 'foute vrienden'. Uiteraard heb ik meteen een verhaal geschreven, helaas was ik te laat met insturen, ik dacht dat de termijn tot een zondag liep, maar hij liep tot een vrijdag.
  Aangezien er 2.100 inzendingen waren, is de kans klein dat ik door onhandigheid mijn 'moment of glory'  ben misgelopen. Of ik had wel tussen die tien pipo's gezeten, om dan vervolgens niet een van de drie winnaars te zijn, wat nog veel zuurder is. En dan had ik ook nog naar dat gelul van Aaf Brandt Corstius moeten luisteren, die denkt dat het vertellen van wat ze gisteren op televisie gezien heeft hetzelfde is als een column schrijven.
  Nee, daar ben ik mooi aan ontsnapt. Ik publiceer mijn verhaal zelf wel, op mijn blog:


De Zonnebril 
Foto: flickr, by spike5515


Toen ik de straat van Wesley inreed stond hij juist onder een lantaarnpaal houten planken in een vuilcontainer te duwen. 'Dat kastje deed me denken aan m'n ex', verklaarde hij toen hij de laatste plank naar binnen schoof en met een klap het deksel van de container stevig in het slot gooide.

In Wesleys appartement zat Rafaël al wijdbeens op de witte leren bank, ik bokste mijn vuist tegen de zijne terwijl Wesley in de keuken drie Mojitos mixte. Rafaël zag er goed uit, zijn zonnebankbruine armen bolden onder zijn witte t-shirt en zijn gouden ringen blonken aan zijn vettige vingers. Uit zijn borstzakje haalde hij alvast het pakje kaarten, toen Wesley met de Mojitos was aangeschoven zette hij zijn donkere zonnebril van RayBan op zijn neus.

Rafaël was in vorm, hij won grote bedragen en na een uur gebeurde het ongelooflijke: Wesley zette zijn auto in. We hadden wel eens een ringetje van elkaar gewonnen, of een autoradio, maar een complete auto, dat was een ander verhaal. Bovendien was het niet zomaar een auto, het was een BMW 7-serie, Wesleys trots die hij maar net uit de klauwen van zijn ex had kunnen redden.
Rafaël tikte even zijn zonnebril omhoog om Wesley met samengeknepen ogen op te nemen. 'Goed', zei hij daarna, 'ik ben wel toe aan een nieuwe wagen.'

Toen Rafaël de winnende kaart op tafel gooide lachte Wesley even, een hoge, schrille lach die me terugbracht naar onze jeugd en het grasveldje achter onze huizen. We hadden een keer een brandend lont aan de staart van een paard gebonden. Toen het vuur de zwarte haren van het paard had bereikt had Wesley precies zo gelachen.
  We speelde nog een paar rondjes en toen stond Rafaël op. Hij knakte even zijn vingers en stak zijn hand naar Wesley uit. 'Geef me je sleutels maar', zei hij. 'Ik moet nog wat uit de auto halen', antwoordde Wesley, 'ik loop wel even mee.'

Ik bracht de lege glazen naar de keuken en telde mijn geld. Ik had niet veel verloren, ik speelde nooit voor grote bedragen. Net als vroeger ging het me vooral om de sfeer, het gevoel met de grote jongens mee te mogen doen.
  Wesley kwam weer boven, even twijfelde ik of ik hem zou troosten met het verlies van zijn wagen, maar aan zijn gezicht zag ik dat ik er beter ook vandoor kon gaan. Toen ik beneden mijn sleutel in mijn slot stak zag ik drie parkeerplaatsen verder de BMW van Wesley staan, vlak voor de vuilcontainer waarvan de deksel open stond.

'Ze zullen wel iets geregeld hebben', dacht ik terwijl ik de klep van de container vastpakte. Maar
de donkere holte van de vuilnisbak liet iets anders zien. In het zachte licht van de lantaarn lag boven op een witte plank in een plas bloed de RayBan zonnebril van Rafaël. Ik bukt me iets meer voorover, om te zien of het echt bloed was, toen er iemand in mijn oor fluisterde: 'niet schrikken, ik ben het maar.'

Het laatste wat ik hoorde was een hoog, wegstervend gehinnik.