zaterdag 17 februari 2024

De comeback: deel 2 - het voorstel

Onno Roes geeft zijn versie van de vechtpartij met Darius Bari. Menno krijgt een onverwacht voorstel. Eva trekt haar eigen plan. 



RGB Free, by babykrul
Onno Roes maakte na onze binnenkomst eerst geconcentreerd zijn stoot af. Met felle oogjes tuurde hij naar de witte bal, die na zijn stoot via de korte zijde van de tafel tegen twee andere ballen caramboleerde. Hij bleef nog even in de houding staan, waarna hij met een van pijn vertrokken gezicht overeind kwam. Hij plaatste zijn keu voorzichtig tegen de rand van het biljart en pakte een kruk die hij om zijn rechterarm schoof. 
   ‘Zo maar even,’ zei hij terwijl we onze vuisten tegen elkaar boksten. ‘Ik lig nog steeds in de kreukels.’
    Mijn eerste indruk van Roes was dat hij het uitstekend zou doen als een malafide accountant in een B-film. Een rattenkopje met blond vlashaar, een overhemd met gilet boven een slobberige trainingsbroek. Achter het biljart hing een foto in dezelfde zwart-wit stijl als in de hal. Een close-up van Ruud Gullit, die met woest uitwaaierende dreadlocks zijn voorhoofd tegen een bal aanslaat. 
  ‘Finale van achtentachtig. Koeman bracht de bal in de zestien,’ zei Roes terwijl hij om het biljart heen zwaaide. ‘Van Basten kopte breed en Gullit knikte binnen. Boem!’ 
  ‘Je bent op tv,’ zei Eva.
   Op een gigantische flatscreen aan de andere kant van de kamer stond een tenniswedstrijd op pauze. Ik herkende meteen mijn opgetrokken schouders, de lichte knik in mijn rug. Close ups zijn ongenadig, mensen beseffen niet wat voor inbreuk het op je persoonlijke ruimte is om elke frons, elke zenuwtrek tienmaal uitvergroot miljoenen huiskamers binnen te stralen. Op tv zag ik pas wat voor een zenuwpees ik was. Ik knipperde met mijn ogen en ik had een tic waarbij ik mijn onderlip heel snel onder mijn boventanden duwde, steeds drie keer achter elkaar, zodat John McEnroe me ooit een ‘rabbit on cocain’ noemde. 
   ‘In mijn hoofd was ik Agassi,’ zei ik terwijl ik langs het biljart naar het bevroren beeld wandelde. ‘Het was een tegenvaller toen mijn vader me voor het eerst filmde. Waarom heb je dit opstaan?’
  ‘Ik heb gisteravond je finale nog eens teruggekeken,’ zei Roes. Hij ging op het puntje van een ouderwetse, roodbruine Chesterfield stoel zitten, zijn kruk dwars over zijn dunne bovenbenen. 
  ‘Ik zat in het stadion. Weet je dat ik je vader nog tienduizend euro heb geboden om voor de wedstrijd even in de kleedkamer te mogen komen? Hij wilde er niets van weten.’
   Hij staarde me aan met zijn felle, gretige oogjes. 
  ‘Je backhand begon je in de tweede set steeds meer te slicen. Maar je stond te diep in het veld. Dan is het lastig om hem laag te houden. Laghdatis kon hem aanvallen, begon naar het net toe te komen. Hij stond goed te volleren, de wedstrijd kantelde. Je lobjes vielen vaak uit, je backhand bleef te hoog. Je had terug moeten schakelen naar je backhand drive, gewoon een paar keer voluit meppen. Dan was die Cyprioot wel weer terug in zijn hok gegaan.’
  Ik knikte, terwijl ik bedacht dat Roes en Eva elkaar sinds onze binnenkomst nog geen moment hadden aangekeken. 
  ‘Ik ga even mijn neus poederen’, zei Eva. ‘Welke deur?’
  Roes zwaaide met een arm, nog steeds zonder Eva aan te kijken. Zodra de deur achter haar dichtviel liet hij een misprijzend gesnuif horen.
  ‘Dus jij bent de inmiddels gedegradeerd tot loopjongen. How the mighty have fallen. Ze laat je als een worstje voor mijn neus bungelen. Ze wil dat ik de rechtszaak tegen die opgepompte aap laat vallen.’
  Ik liep terug naar het biljart, draaide een bal onder mijn wijsvinger rond. 
  ‘Wat heb je tegen Eva gezegd? In de Arena?’
  ‘Ik maakte haar een complimentje.’
  ‘Darius Bari trapte je in elkaar omdat je zijn vrouw een complimentje maakte?’
  ‘Darius Bari is knettergek. En hij zat onder de coke. Dat is het laatste wat ik me van die avond herinner. De zwarte gaten in de ogen van Darius Bari. Toen ging het licht uit.'
  Roes zette de tv op pauze, ik bevroor terwijl ik na een approach shot naar het net wilde stormen. 
  ‘Ik heb een nichtje. Maaike Roes. Misschien ken je haar?’
  ‘Nooit van gehoord.’
 ‘Ze was vier jaar geleden een van de beste Nederlandse tennismeisjes. Ik wilde haar richting de WTA-top begeleiden, maar haar ouders wilden er niets van weten. Die wilden dat ze eerst ging studeren.’
  Hij sprak ‘studeren’ uit alsof het een besmettelijke ziekte was. 
  ‘Nu is ze bijna afgestudeerd. Ze is altijd op niveau blijven tennissen. Ze wil het alsnog gaan proberen.’
  Roes loerde me verwachtingsvol aan, alsof ik een smakelijke krekel was die op de rand van zijn biljarttafel was neergestreken.
  ‘Dus?’
  ‘Dus ze heeft een coach nodig. Iemand met ervaring. Iemand die weet wat er in de top gevraagd wordt.’
  ‘Ik heb nog nooit iemand gecoacht.’
  ‘Nee. Je geeft les aan oude wijven op een kutclub in Overvecht. Je woont in een flatje achter de Kardinaal de Jongweg. Ik heb het even nagerekend. Je zou minstens een slordige tien miljoen moeten hebben.’
  ‘Dat heb ik allemaal aan goede doelen geschonken.’
  Roes liet een hoog hinniklachje horen. Hij gooide zijn blonde matje in zijn nek en wreef vergenoegd met zijn benige handjes over zijn trainingsbroek.
  ‘Je hebt alles vergokt boven die Chinees in Ondiep. Je hebt nog steeds een schuld bij de Moker. Maar ik geloof in tweede kansen. Dit is een kans voor jou om in één keer uit de shit te komen.’
  ‘En die zaak met Bari?’
  Hij trok een zuinig mondje. Zijn ogen flitsten van het televisiebeeld naar de kruk op zijn schoot. Hij kantelde de kruk naar de grond toe en werkte zich moeizaam overeind. 
   ‘Dit is iets tussen ons twee. Waar is dat mens trouwens gebleven, met d'r poedertjes.’


Wordt vervolgd