Foto: flickr, by žųĦą!ŕ ăĦмąď |
Plotseling wordt er een spaak tussen mijn wielen gestoken, en hangt er iemand aan mijn nek.
'Stomp hem in zijn ballen', wordt er geschreeuwd. Ze komen van alle kanten: uit het dropwinkeltje, uit het restaurant met zeebanket. Ze hebben vriendjes ingeschakeld, enkelen komen zelfs aan touwen naar beneden glijden.
'Pak zijn plaatjes!'
Met een blauw oog en uitgetrokken haren strompel ik de parkeerplaats op, een paar hardnekkige jongetjes sleep ik nog steeds met me mee. Een bejaard stel staat mijn overlevinggevecht geïnteresseerd gade te slaan.
'Hij moet zijn armen meer gebruiken', zegt de man tegen zijn vrouw.
Als ik bij mijn fiets aankom hebben ook de meest fanatieke bijtertjes eindelijk losgelaten. Mijn eieren zijn kapot gevallen en de melk is leeggelopen in mijn tas. Thuis fatsoeneer ik me, als ik een beetje bijgekomen ben pak ik pen en papier.
'We'll meet again', mompel ik tegen mezelf, terwijl ik de kat van tafel veeg.