Foto: Flick, by jimg944 |
Als iemand Marco een paar maanden geleden had gezegd dat hij in een diner aan Highway 61 een Texan Burger weg zou werken zouden zijn ogen zijn gaan stralen. Highway 61 revisited, één van Dylans beste albums. Toen hij Dylan voor het eerste hoorde was het alsof hij daarvoor eigenlijk altijd doof was geweest. Zijn vader had een jaar eerder zijn spullen gepakt, de nieuwe vriend van zijn moeder was bij hen ingetrokken. Toen hij op een regenachtige middag op de zolder door stoffige spullen zat te schuieren, hij zocht naar dingen die zijn vader vergeten was, had hij die oude plaat met de warrige krullenkop op de voorkant gevonden. Een jaar was de plaat niet meer van zijn draaitafel gekomen. Hij ontleedde de teksten en las de biografieën. Hij ging studeren, werd journalist en werkte voor het ene rotblaadje na het andere. Hij was ongelukkig in de liefde, rolde van bed naar bed, van ruzie naar ruzie. ‘Alleen in mijn gedichten kan ik wonen’, had een Nederlandse dichter ooit geschreven, voor Marco Vreede geldt dat hij alleen in de muziek van Dylan leven kan.
Ieder mens heeft echter dromen nodig, van tijd tot tijd steken ze hun verraderlijke kopje weer op, zelfs bij de grootste cynicus, zelfs bij degene die denkt dat hij alle romantiek al lang geleden van zich af heeft geschud. Hij heeft het nooit hardop tegen iemand uitgesproken, maar de droom van Marco heeft de vorm van een Bob Dylan biografie. Een boek dat het werk van de bard in een ander daglicht zal stellen, zijn teksten vanuit een compleet nieuwe hoek zal belichten. Toen hij zijn buurvrouw zwanger had gemaakt, wist hij dat de tijd gekomen was: de tijd om toe te geven dat ook hij nog ergens van droomde. Hij had een koffer gepakt en was naar de spookachtige heuvels van Minnesota afgereisd, de dopjes met Dylan vastgeroest in zijn oren. Hier moet de sleutel ergens liggen, hier aan de randen van de verlaten ijzermijnen, in de morsige diners van route 69.
Enkele maanden heeft hij door Hibbing en Minneapolis gezworven, hij heeft door straten gelopen waar Dylan heeft gespeeld. Hij heeft het oude schooltje en de synagoge van de Bar Mitswah gezien. Hij heeft aantekeningen gemaakt en zijn gedachten geordend. En op een avond, hij was de snelweg onder zijn hotelraam overgestoken om in deze zelfde diner iets te gaan eten, hij had naar dezelfde verlopen vrouw achter de bar gestaard, had de gedachte zich bij hem aangediend: hij had helemaal niets nieuws te melden. Geen nieuwe feiten, geen nieuwe inzichten. Alles wat hij opschreef en bedacht was al eerder opgeschreven en bedacht, geen letter van zijn aantekeningen bevatte een splinter originaliteit. Hij had afgerekend, was terug naar zijn hotelkamer gegaan en was op bed gaan liggen. Sindsdien is hij niet meer naar Hibbing geweest, de campus van Minneapolis heeft hij niet meer gezien. Hij heeft zijn ticket naar New York geannuleerd, hij wordt wakker in de middag met het geluid van razend verkeer, sleept zich uit zijn bed en bestelt bij de verlopen vrouw iedere dag hetzelfde: een Texan Burger en frietjes met tomatensaus.
Hij legt tien dollar op de bar en groet de vrouw, zonder te kijken zwaait ze hem gedag. Hij klapt door de houten deurtjes de parkeerplaats op, hij loopt richting de loopbrug maar bedenkt zich dan. Hij moet zich inspannen om over de vangrail te stappen, maar als hij er eenmaal overheen is wordt hij door een groot gevoel van vrijheid overvallen. Het laatste dat hij hoort is het schelle getoeter van vrachtwagens die zwaar beladen zijn met mekkerende kalfjes.