Foto: WELS.net |
Als je vroeger een spelletje op straat speelde en er kwam een meisje voorbij dat vroeg of ze mee mocht doen, en je zei een beetje lacherig dat het wel mocht, en vervolgens versloeg ze iedereen, dan was de lol er voorlopig wel vanaf. Sinds een half jaar heeft zich een meisje gemeld in de Eredivisie dat alle stoere jongetjes totaal voor schut zet. Ze heeft zich vermomd als een robuuste Belg, maar het effect is precies hetzelfde: als Bjorn Vleminckx, een toch vrij beperkte voetballer, die nota bene nog bij een matige middenmotor speelt ook, er zeventien inschiet in eenentwintig wedstrijden, dan wordt het tijd om conclusies te trekken: de Eredivisie is definitief een speeltuin geworden waarin zelfs de lichtelijk gehandicapten zich nog kunnen onderscheiden.
We hebben in het verleden al eerder signalen gehad dat we onze nationale competitie misschien met een korreltje zout moesten nemen: Mateja Kezman die met twee vingers in zijn neus seizoenen lang boven de dertig goals kwam, terwijl hij in het buitenland geen knikker raakte. Alfonso Alves die er zeven maakte tegen Heracles, zonder zich op het oog hiervoor bijzonder in te spannen. Het waren al tekenen aan de wand, het was slechts wachten op de definitieve ontmaskering, en wie zou de Voorzienigheid anders dan een Belg, ons nationale spotobject, af kunnen vaardigen om de genadestoot uit te delen?
De Belg is voor de Nederlander wat de vrouw is voor de seksist en de neger voor de racist, een middel om de eigenwaarde in elk geval boven een bepaald minimum te houden: ik ben dan misschien wel werkloos, mijn kinderen willen me niet meer zien en mijn auto heeft geen wielen meer, in ieder geval ben ik geen....
Dat uitgerekend een Belg ons met de neus op de feiten drukt, dat het uitgerekend een Belg is die laat zien dat we nog maar een paar jaar verwijderd zijn van het moment dat er subsidie bij moet komen, is een teken dat het Opperwezen best gevoel voor humor heeft, zo op zijn tijd.