zaterdag 19 maart 2011

Stukjes

Foto: flickr, by nersosunero
Laatst stond ik bij de bus/kassa/ loket en zag een mevrouw/kind/oude man iets raars/liefs/hufterigs doen dat me aan het lachen maakte/denken zette. Dit is de opbouw van het quasi-filosofische dan wel quasi-grappige stukje dat iedereen die een beetje kan schrijven zonder al te veel moeite uit zijn mouw schudt. Leuk voor in de schoolkrant/universiteitsblad/persoonlijke blog, maar moeten de serieuze kranten ook echt volgestouwd worden met dit soort niemendalletjes? De Volkskrant lijkt tegenwoordig de Libelle wel, je moet je door een zee van quasi-geestige columns op bovenstaande leest geschoeid heen werken om het einde te bereiken, het begint een beetje te gek te worden.

Ik was jarig/was op een verjaardag/feestje/borrel met de verkeerde broek/trui/schoenen aan en struikelde/viel/rende pardoes naar binnen tegen de jarige/bruiloftstaart/kleinkinderen aan. Het Libelle-achtige stukje kenmerkt zich door een nogal brave, burgermansachtige pointe die je al van de eerste regels aan ziet komen, niemand kan er aanstoot van nemen en als je al aan het denken wordt gezet, komt dit waarschijnlijk omdat je nog nooit van je leven hebt nagedacht. Toegegeven, ook ik bezondig me wel eens aan de quasi-geestige anekdote, de zogenaamd scherpe observatie, het 'wat ik nou toch weer aan mijn fiets had hangen' toontje, maar dit is mijn persoonlijke speeltuin en ik krijg er geen geld voor.

Ik stel twee criteria voor voor columns in een medium waar je voor moet betalen:

(die gratis flutkrantjes in de trein werden altijd al door prutsers volgetypt, maar daar zijn ze gratis voor)

1. De columnist heeft sterke inhoudelijke kennis van zaken: er wordt een verdieping gegeven van een politiek, maatschappelijk, actueel of  filosofisch fenomeen. Voorbeelden zijn Bas Heijne, Marjolein Februari, Bert Wagendorp etc. Deze mensen hebben daadwerkelijk ergens over nagedacht en een mening geformuleerd.

2. De columnist heeft sterke literaire kwaliteiten. En dan bedoel ik dus niet de zogenaamde 'knap geschreven' niemendalletjes die elke beetje getalenteerde Havo 4 scholier uit zijn zak kan trekken, ik bedoel een daadwerkelijke literaire kwaliteit. Martin Bril was het beste voorbeeld: die schreef ook over een muis die over de weg stak, maar bij Bril was het nooit zomaar een muis die over de weg stak, bij Bril lag er achter al zijn stukjes een mensbeeld, een melancholieke grondstemming, een zeer persoonlijk point of view dat gecombineerd met zijn eigen stijl, daadwerkelijk kleine stukjes literatuur opleverde. Al die run-of-the-mill stukjes van de half-getalenteerden zijn volstrekt inwisselbaar, er zit geen idee achter, er wordt niet echt ingezoomd, het is de gemakzucht van de vlotte babbel en een minimum aan beschrijvend vermogen.

Tot zover dit stukje dat ik de afgelopen tien minuten uit mijn mouw heb geschud. Hoewel u deze quasi-grappige uitsmijter waarschijnlijk halverwege het stukje al aan zag komen, ontvang ik toch graag tweehonderd euro op mijn rekening, liefst vandaag nog over te maken.