|
Foto: flickr, the uptownlife |
Ik geef niet toe. Ik geef niet toe. Ik geef niet toe. Hij is niet de baas. Ik geef niet toe. Het is net zijn vader. Ik geef niet toe. Ik had het kunnen weten. Recalcitrante genen. Toen ik hem zag zei hij: 'wil je wat drinken?' Hij wachtte niet eens op antwoord, hij ging het meteen halen. Nu sta ik hier met zijn zoon. Ik had weg moeten lopen. Kan ik nog weg lopen? Hij haalde een witte wijn, ik dronk nooit wijn. Sindsdien drink ik wijn. Zijn zoon wil alleen maar cola. Zijn tanden gaan naar de klote. Hij krijgt geen cola. Hij krijgt sap. Hij krijgt geen cola. Hij krijgt geen cola. Shit, een conducteur. Daar komt gezeik. Daar komt gezeik, nee, hij loopt door. Wat is dat voor een jongen? Wilde blik, plastic tas. Die is niet in orde. Tobias over tien jaar. Ontspoord. Ongehoord. Blowen, politie, jeugdgevangenis. Jeugdtrauma, mijn schuld, te streng geweest. Oedipuscomplex. Gecastreerd.
'Kom Tobias, opstaan. We gaan een lekkere cola voor je halen.'