Lady Chatterley’s lover is één van de bekendste romans van de Engelse schrijver D.H. Lawrence. De eerste druk van deze roman kwam in 1928 uit in Florence, tot aan 1960 mocht het boek vanwege obsceen taalgebruik in Engeland niet gepubliceerd worden: personages in het boek gebruiken veelvuldig worden als ‘fuck’, ‘cunt’ of ‘penis’.
Lady Chatterley’s lover gaat over de affaire tussen Lady Chatterley (Constance) en haar ‘gamekeeper’: Oliver Mellors. Een thema dat door de hele roman verweven is, is de tegenstelling tussen een lichamelijk leven en een vergeestelijkt leven. De man van Constance, Sir Clifford, heeft zich, mede door een paralyse die hij overgehouden heeft aan de Eerste Wereldoorlog, volledig op een mentaal leven gestort.
Dit komt niet alleen tot uiting in de afwezigheid van seksualiteit, ook een simpele wandeling door het bos kan Sir Clifford alleen nog maar ‘mentaal’ beleven: alle bloemen die hij tegenkomt, zet hij onmiddellijk in woorden om:
‘She (Constance – M.H.) was angry with him, turning everything into words. Violets were Juno’s eyelids, and windflowers were unravished brides. How she hated words, always coming between her and life: they did the ravishing, if anything did: ready-made words and phrases, sucking all the life-sap out of living things.’
Eerder in de roman hebben we al een discussie kunnen volgen, waarbij een kennis van Sir Clifford iets soortgelijks verkondigt over woorden, het mentale leven en de doodsheid die het met zich meebrengt:
‘It’s a curious thing that the mental life seems to flourish with its roots in spite, ineffable and fathomless spite. Always been so! Look at Socrates, in Plato, and his bunch around him!… No there’s something wrong with the mental life, radically . It’s rooted in spite and envy, envy and spite. Ye shall know the tree by its fruit.’
De uitdrukking over de boom en zijn fruit wordt nog verder uitgewerkt:
‘Real knowledge comes out of the whole corpus of the consciousness; out of your belly and your penis as much as out of your brain and mind. The mind can only analyse and rationalise. Set the mind and the reason to cock it over the rest, and all they can do is to criticize, and to make a deadness… while you live your life, you are in some way an organic whole with all life. But once you start the mental life you pluck the apple… if you have nothing in your life but the mental life, then you yourself are a plucked apple… you’ve fallen of the tree. And then it is a logical necessity to be spiteful, just as it’s a natural necessity for a plucked apple to go bad.’
De kritiek op het mentale leven is duidelijk: het zorgt voor teveel abstracties, voor een verlies van lichamelijkheid en intuïtie: het zal je veranderen in een verzuurde, rotte appel, doordat je alleen nog maar je geest gebruikt, losgeraakt van de rest van het lichaam. ‘Echte kennis’ komt voort uit het hele lichaam:
‘I’m not really intelligent, I’m only a “mental-lifer”’, It would be wonderful to be intelligent: then one would be alive in all the parts mentioned and unmentionable... God! when one can only talk! Another tortures added to Hades! And Socrates started it.’
Constance hoort deze discussie tussen de mannen geamuseerd aan, maar is wel de enige die er praktische conclusies aan verbindt: ze begint haar gepassioneerde en zeer lichamelijke liefdesrelatie met Oliver Mellors.
Moeten wij ons als filosofen de bezwaren die we in deze roman tegen het ‘mentale leven’ tegen komen, nu aantrekken? Zijn wij allen verzuurde ‘mental-lifers’? Socrates wordt genoemd als de grote boosdoener, en in het ‘Symposion’ van Plato lezen we inderdaad dat hij de lichamelijke liefde afwees als zijnde inferieur. Bovendien zit er wil iets in het wraakzuchtige element dat genoemd wordt: Socrates lijkt er vaak veel plezier aan te beleven een opponent in zijn hemd te zetten.
Ook andere filosofen lijken weinig met lichamelijkheid op te hebben: van Kant wordt aangenomen dat hij als maagd gestorven is, Spinoza adviseert zijn lezers om hun leven zo ‘redelijk’ mogelijk in te richten en hun ‘passies’ zo veel mogelijk te overwinnen, waaronder hun seksuele. Of het afdoet aan de inzichten die deze filosofen ons openbaren, is natuurlijk maar de vraag. Wat maakt het uit, als Socrates een verzuurde man was, die er alleen maar op uit was zijn opponenten te vernederen? Er is wel meer groots ontstaan uit afgunst of rancune. Iets anders is, of deze manier van leven ons inderdaad ongelukkig zou maken.
Een filosoof die dit wel eens zou kunnen beamen, is Friedrich Nietzsche:
‘The man who is guided by concepts and abstractions only succeeds by such means in warding off misfortune, without ever gaining any happiness for himself from these abstractions. And while he aims for the greatest possible freedom from pain, the intuitive man, standing in the midst of a culture, already reaps from his intuition a harvest of continually inflowing illumination, cheer, and redemption – in addition to obtaining a defense against misfortune.’
( Nietzsche in ‘On truth and lie in an extra-moral sense’ (Über Wahrheit und Lüge im außermoralischen Sinne))
Misschien kan het geen kwaad, de ideeën van de romanpersonages van D.H. Lawrence en die van Nietzsche in ons achterhoofd te houden, wanneer we filosofie bedrijven, en we geen verzuurde appels willen worden. Laten we niet alleen ons hoofd gebruiken, maar ons hele lichaam! Wordt je er geen betere filosoof van, dan toch in ieder geval een gelukkiger mens. En is dat niet één van de hoofddoelen der filosofie: de zoektocht naar een gelukkig bestaan?
Een filosoof die we ten slotte de uitzondering op de regel der onthechte denkers zouden kunnen noemen, is Bertrand Russell: een groot filosoof en een groot vrouwenliefhebber. Onder zijn vele vriendinnen bevond zich onder andere Lady Ottoline Morrell, een Engelse aristocrate en patrones van de ‘Bloomsbury group’: een groep van schrijvers, dichters en andere creatievelingen die in de eerste helft van de twintigste eeuw een soort genootschap vormde. Ottoline Morrell is als gevolg hiervan fictief afgebeeld in verschillende romans, volgens sommige critici heeft ze onder andere model gestaan voor:… Lady Chatterley.