Er zijn maar weinig dingen, waar ik zo treurig van word als boodschappen doen. Ik schiet acuut in een depressie, op het moment dat ik de drempel van een supermarkt overschrijdt. Het komt me voor, dat alle negatieve dingen van de huidige tijd hun ultieme culminatie vinden in de Albert Heijn: de obscene overdaad, het keurig opgestapelde dode leven dat niet eens meer als zodanig te herkennen is, de luxe waar niet meer van genoten wordt, de verveling, het consumentisme, het dwalen.
De Albert Heijn is voor mij een verdwijnpunt: op een geven moment zullen er alleen nog maar Albert Heijns zijn, en mensen die hierin ronddwalen, en dat zal de Apocalyps zijn zonder dat we het zelf in de gaten hebben. Vaak stort ik al in nog voor ik het fruit gepasseerd ben en moet mijn vriendin me aan mijn voeten langs de kassa slepen. Gelukkig zijn ze hier bij onze lokale vestiging inmiddels aan gewend.
Supermarkt
Ineens zag ik de supermarkt
Voor wat ze werkelijk was
Een fascistisch jachttrofeeënhuis
Georganiseerd naar ras
De tonijn die keek me aan
Met duizend ingevroren oogjes
Achter beslagen ruiten
Staarde ze naar buiten
De koeien en de varkens
Honderdmaal gedecimeerd
De paling netjes strakgetrokken
Achter zijn folietje gelamineerd
Ergens is het fout gegaan
En werd moorden industrie
Georganiseerde massaslachting
In de naam der economie
Miljoenen liters bloedvergieten
Met machinale keurigheid
Waar zijn de geuren van de markt?
Waar is het blaten van de geit?
En de mens die dwaalt hiertussen
En ziet niet eens meer wat het is:
Het leven zielloos doodgemaakt
Tussen de crackers en de fris