Foto: Flickr, by Fugue |
Mijn oude pc moest eerst vijf minuten opladen voordat ik er uberhaupt iets mee kon doen. Mooie vijf minuten: wat ga je doen als het beest zichzelf met veel piepen en steunen leven in geblazen heeft? Je zet nog een kopje koffie, je denkt wat na. Woorden vormen zich in je hoofd.
Eindelijk groen sein: het schrijven kan een aanvang nemen.
Heb je niets te vertellen, dan kijk je wel uit om het ding aan te zwengelen, zonde van de moeite. Maar zo'n Apple'tje staat altijd voor je klaar. Een banale oprisping die hoognodig de wereld in geslingerd moet worden? Tien seconden later staat hij op het net. Levensgevaarlijk.
Je gaat ouwehoeren. Je tikt maar wat weg. Als een roddeltante hoest je hele lege vellen vol, je raakt verslaafd aan het gemak waarmee je kan creëren.
Wat was er gebeurd met ' The old man and the sea' als Hemingway een Apple had gehad? Als hij niet met bloed zweet en tranen zijn teksten op een typemachine had moeten rammen, of met een pen door het papier had moeten krassen?
'Vanochtend had ik obstipatie #dat heb ik weer' had het boek waarschijnlijk geheten, of 'sommige mensen kunnen echt zo ontzettend onbeleefd uit de hoek komen, vind ik tenminste.'
Laatst zat ik tegenover twee jongens in de trein. De ene belde met iemand: ze zouden wat later komen. 'Justin moet nog even naar de schoonheidsspecialiste' , hoorde ik hem zeggen. Ik grinnikte: die zat zijn vriend even te fokken. Ik keek op: doodserieuze smoelen. Justin moest echt even naar de schoonheidsspecialiste, en had er geen moeite mee dat zijn vriendje dat aan de hele trein meedeelde.
De Apple-isering van de samenleving: alles moet piekfijn afgewerkt zijn en alles is interessant. En nu genoeg geouwehoerd, tijd om een vis te vangen.
Gelukkig is mijn Apple'tje handzaam mee te nemen.