dinsdag 10 januari 2012

Kamertje

Foto: flickr, by drinksmachine
Vanaf vandaag verstuur ik mijn blogs vanuit mijn werkkamer. Het is uit met het getik met het journaal op de achtergrond: Michiel heeft zijn eigen kamer gekregen.
  Wat staat er in mijn kamer?
De computer waarop ik dit schrijf, met een klein rood lampje ernaast dat ik uit de woonkamer meegenomen heb. Twee gitaren, een akoestische en een basgitaar. Een bankje, een tafeltje en een boekenkast. Een loodzwaar beeld van een farao op een ijzeren sokkel.
  Mocht er in dit kamertje een moord worden gepleegd, dan zou ik het laatste voorwerp als het meest voor de hand liggende moordwapen aanwijzen.
  Links de openslaande deuren naar het balkon aan de straat, rechts de deur naar de gang. Achter mij hangt de poster van de Beatles aan de muur, die waarop ze Abbeyroad oversteken.
  Wat schrijf ik in mijn kamertje?
  Uitgeverij de Tijdstroom brengt elk jaar een boek uit in de reeks 'Literatuur en Geneeskunde'. In deze reeks wordt onderzocht hoe 'ziekte, geneeskunde, patiënten en medici in romans, poëzie, ervaringsverhalen en films worden uitgebeeld.'
  Het is de bedoeling dat ik aan de uitgave van dit jaar ook een bijdrage ga leveren. Hiertoe bestudeer ik het werk van Mulisch. Mulisch had natuurlijk overal verstand van, dus ook van het begrip 'waarheid' in de kunst en in de empirische wetenschappen. In zijn Huizinga-lezing uit 1984 schrijft Mulisch:

   'Elke fysicus van enig belang, die een artikel op zijn vakgebied onder ogen krijgt, ziet op het eerste gezicht aan de formules -zonder ze nog bestudeerd te hebben- of het mooi is of niet, zoals een musicus dat ziet bij een blik in een partituur. Als het er mooi uitziet, is het al bijna waar.. de gang van zaken in de wetenschap heeft meer overeenkomst met de gang van zaken in de kunst dan men zou denken.'
 
Waarheid en schoonheid als bijna inwisselbare begrippen, denk ik, terwijl aan de donkere straat een lantaarnpaal als een eureka-lampje begint te branden. De Beatles op mijn Abbeyroad poster knikken bijna onmerkbaar.
  'Dat wist je toch allang',  mompelt John, terwijl hij de eerste maten van 'I am the Walrus' inzet. 
  'Goo goo g'joob, weet je wel.'